Pakket | flash.display |
Klasse | public class InteractiveObject |
Overerving | InteractiveObject DisplayObject EventDispatcher Object |
Subklassen | DisplayObjectContainer, SimpleButton, TextField |
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4 |
U kunt niet rechtstreeks een instantie van de klasse InteractiveObject maken. Wanneer de constructor new InteractiveObject()
wordt aangeroepen, wordt een uitzondering ArgumentError
gegenereerd.
De klasse InteractiveObject zelf bevat geen API's voor het renderen van inhoud op het scherm. Om een aangepaste subklasse van de InteractiveObject-klasse te maken, breidt u een van de subklassen uit, die wel API's bevatten voor het renderen van inhoud op het scherm, zoals de klassen Sprite, SimpleButton, TextField of MovieClip.
Eigenschap | Gedefinieerd door | ||
---|---|---|---|
accessibilityImplementation : AccessibilityImplementation
De huidige toegankelijkheidsimplementatie (AccessibilityImplementation) voor deze InteractiveObject-instantie. | InteractiveObject | ||
accessibilityProperties : AccessibilityProperties
De huidige toegankelijkheidsopties voor dit weergaveobject. | DisplayObject | ||
alpha : Number
Geeft de alpha-transparantiewaarde van het opgegeven object aan. | DisplayObject | ||
blendMode : String
Een waarde uit de klasse BlendMode die opgeeft welke overvloeimodus moet worden gebruikt. | DisplayObject | ||
blendShader : Shader [alleen-schrijven]
Stelt de arcering in die moet worden gebruikt om voor- en achtergrond in elkaar te laten overvloeien. | DisplayObject | ||
cacheAsBitmap : Boolean
Indien ingesteld op true, plaatsen Flash-runtimes een interne bitmaprepresentatie van het weergaveobject in cache. | DisplayObject | ||
cacheAsBitmapMatrix : Matrix
Als dit Matrix-object niet null is, definieert het hoe een weergaveobject wordt gerenderd als cacheAsBitmap wordt ingesteld op true. | DisplayObject | ||
constructor : Object
Verwijzing naar het klasseobject of de constructorfunctie van een bepaalde objectinstantie. | Object | ||
contextMenu : NativeMenu
Geeft het contextmenu op dat is gekoppeld aan dit object. | InteractiveObject | ||
doubleClickEnabled : Boolean
Geeft op of dit object gebeurtenissen doubleClick ontvangt. | InteractiveObject | ||
filters : Array
Een geïndexeerde array die elk filterobject bevat dat momenteel is gekoppeld aan het weergaveobject. | DisplayObject | ||
focusRect : Object
Geeft op of dit object een focusrechthoek weergeeft. | InteractiveObject | ||
height : Number
Geeft de hoogte van het weergaveobject aan, in pixels. | DisplayObject | ||
loaderInfo : LoaderInfo [alleen-lezen]
Retourneert een object LoaderInfo dat informatie bevat over het laden van het bestand waartoe dit weergaveobject behoort. | DisplayObject | ||
mask : DisplayObject
Het aanroepende weergaveobject wordt gemaskeerd door het opgegeven object mask. | DisplayObject | ||
metaData : Object
Krijgt het metagegevensobject van de DisplayObject-instantie als de metagegevens zijn opgeslagen naast de instantie van dit DisplayObject in het SWF-bestand door een PlaceObject4-markering. | DisplayObject | ||
mouseEnabled : Boolean
Geeft aan of dit object berichten van de muis of gebruikersinvoer ontvangt. | InteractiveObject | ||
mouseX : Number [alleen-lezen]
Geeft de x-coördinaat van de apparaatpositie van de muis of de gebruikersinvoer aan in pixels. | DisplayObject | ||
mouseY : Number [alleen-lezen]
Geeft de y-coördinaat van de apparaatpositie van de muis of de gebruikersinvoer aan in pixels. | DisplayObject | ||
name : String
Geeft de instantienaam van het DisplayObject aan. | DisplayObject | ||
needsSoftKeyboard : Boolean
Geeft aan of een virtueel toetsenbord (een softwaretoetsenbord op het scherm) moet worden weergegeven wanneer deze InteractiveObject-instantie focus krijgt. | InteractiveObject | ||
opaqueBackground : Object
Geeft op of het weergaveobject dekkend is met een bepaalde achtergrondkleur. | DisplayObject | ||
parent : DisplayObjectContainer [alleen-lezen]
Geeft het object DisplayObjectContainer aan dat dit weergaveobject bevat. | DisplayObject | ||
root : DisplayObject [alleen-lezen]
Voor een weergaveobject in een geladen SWF-bestand is de eigenschap root het bovenste weergaveobject in het gedeelte van de boomstructuur van het weergaveoverzicht dat wordt vertegenwoordigd door dat SWF-bestand. | DisplayObject | ||
rotation : Number
Geeft de rotatie van de instantie DisplayObject vanaf de oorspronkelijke oriëntatie (in graden) aan. | DisplayObject | ||
rotationX : Number
Geeft in graden de X-asrotatie van de DisplayObject-instantie aan ten opzichte van de 3D parent-container. | DisplayObject | ||
rotationY : Number
Geeft in graden de y-asrotatie van de DisplayObject-instantie aan ten opzichte van de 3D parent-container. | DisplayObject | ||
rotationZ : Number
Geeft in graden de z-asrotatie van de DisplayObject-instantie aan ten opzichte van de 3D parent-container. | DisplayObject | ||
scale9Grid : Rectangle
Het huidige schaalraster dat wordt gebruikt. | DisplayObject | ||
scaleX : Number
Bepaalt de horizontale schaal (percentage) van het object zoals deze wordt toegepast vanuit het registratiepunt. | DisplayObject | ||
scaleY : Number
Bepaalt de verticale schaal (percentage) van een object zoals deze wordt toegepast vanuit het registratiepunt van het object. | DisplayObject | ||
scaleZ : Number
Bepaalt de diepteschaal (percentage) van een object zoals deze wordt toegepast vanuit het registratiepunt van het object. | DisplayObject | ||
scrollRect : Rectangle
De verschuivende rechthoekgrenzen van het weergaveobject. | DisplayObject | ||
softKeyboard : String
Bepaalt het uiterlijk van het schermtoetsenbord. | InteractiveObject | ||
softKeyboardInputAreaOfInterest : Rectangle
Definieert het gebied dat als scherm moet blijven fungeren wanneer een softwaretoetsenbord wordt weergegeven (niet beschikbaar op iOS). | InteractiveObject | ||
stage : Stage [alleen-lezen]
Het werkgebied van het weergaveobject. | DisplayObject | ||
tabEnabled : Boolean
Geeft op of dit object in de tabvolgorde is opgenomen. | InteractiveObject | ||
tabIndex : int
Geeft de tabvolgorde van objecten in een SWF-bestand op. | InteractiveObject | ||
transform : flash.geom:Transform
Een object met eigenschappen die betrekking hebben op de matrix van een weergaveobject, de kleurtransformatie en de pixelbeperkingen. | DisplayObject | ||
visible : Boolean
Bepaalt of het weergaveobject zichtbaar is. | DisplayObject | ||
width : Number
Geeft de breedte van het weergaveobject aan, in pixels. | DisplayObject | ||
x : Number
Bepaalt de x-coördinaat van de instantie DisplayObject ten opzichte van de lokale coördinaten van de bovenliggende DisplayObjectContainer. | DisplayObject | ||
y : Number
Bepaalt de y-coördinaat van de instantie DisplayObject ten opzichte van de lokale coördinaten van de bovenliggende DisplayObjectContainer. | DisplayObject | ||
z : Number
Geeft de z-coördinaatpositie langs de z-as van de DisplayObject-instantie aan ten opzichte van de bovenliggende 3D-container. | DisplayObject |
Methode | Gedefinieerd door | ||
---|---|---|---|
Wanneer de nieuwe constructor InteractiveObject() wordt aangeroepen, wordt een uitzondering ArgumentError gegenereerd. | InteractiveObject | ||
addEventListener(type:String, listener:Function, useCapture:Boolean = false, priority:int = 0, useWeakReference:Boolean = false):void
Registreert een gebeurtenislistenerobject bij een object EventDispatcher, zodat de listener een melding van een gebeurtenis ontvangt. | EventDispatcher | ||
Verzendt een gebeurtenis naar de gebeurtenisstroom. | EventDispatcher | ||
Retourneert een rechthoek die het gebied van het weergaveobject aangeeft ten opzichte van het coördinatensysteem van het object targetCoordinateSpace. | DisplayObject | ||
Retourneert een rechthoek die de grens van het weergaveobject aangeeft op basis van het coördinatensysteem dat wordt gedefinieerd door de paramater targetCoordinateSpace, minus enige streken op vormen. | DisplayObject | ||
Hiermee worden de (algemene) werkgebiedcoördinaten van het object point omgezet in (lokale) objectcoördinaten. | DisplayObject | ||
Converteert een tweedimensionaal punt van de (algemene) werkruimtecoördinaten naar (lokale) coördinaten van een driedimensionaal weergaveobject. | DisplayObject | ||
Controleert of het object EventDispatcher listeners heeft geregistreerd voor een specifiek type gebeurtenis. | EventDispatcher | ||
Geeft aan of voor een object een opgegeven eigenschap is gedefinieerd. | Object | ||
Evalueert het selectiekader van het weergaveobject om te zien of dit het selectiekader van het weergaveobject obj overlapt of snijdt. | DisplayObject | ||
Hiermee wordt het weergaveobject geëvalueerd om te zien of deze een punt dat is opgegeven door de parameters x en y, overlapt of doorsnijdt. | DisplayObject | ||
Geeft aan of een instantie van de klasse Object zich in de prototypeketen van het object bevindt dat als parameter is opgegeven. | Object | ||
Converteert een driedimensionaal punt van de (lokale) coördinaten van het driedimensionale weergaveobject naar een tweedimensionaal punt in de (algemene) werkruimtecoördinaten. | DisplayObject | ||
Hiermee worden de (lokale) weergaveobjectcoördinaten van het object point omgezet in (algemene) werkgebiedcoördinaten. | DisplayObject | ||
Geeft aan of de opgegeven eigenschap bestaat en kan worden opgesomd. | Object | ||
Verwijdert een listener uit het object EventDispatcher. | EventDispatcher | ||
Geeft een virtueel toetsenbord weer. | InteractiveObject | ||
Stelt de beschikbaarheid van een dynamische eigenschap voor lusbewerkingen in. | Object | ||
Geeft de tekenreeksweergave van dit object weer, geformatteerd volgens de locatiespecifieke conventies. | Object | ||
Retourneert een tekenreeksrepresentatie van het opgegeven object. | Object | ||
Retourneert de primitieve waarde van het opgegeven object. | Object | ||
Controleert of een gebeurtenislistener is geregistreerd bij dit object EventDispatcher of een van de voorouders voor het opgegeven type gebeurtenis. | EventDispatcher |
Gebeurtenis | Overzicht | Gedefinieerd door | ||
---|---|---|---|---|
[uitgezonden gebeurtenis] Wordt verzonden wanneer Flash Player of de AIR-toepassing de besturingssysteemfocus krijgt en actief wordt. | EventDispatcher | |||
Wordt verzonden wanneer een weergaveobject aan het weergaveoverzicht wordt toegevoegd. | DisplayObject | |||
Wordt verzonden wanneer een weergaveobject direct of via toevoeging van een subboomstructuur die het weergaveobject bevat, aan het weergaveoverzicht van het werkgebied wordt toegevoegd. | DisplayObject | |||
Wordt verzonden wanneer de gebruiker Wissen of Verwijderen kiest in het snelmenu. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer een gebruiker op de hoofdknop van het aanwijsapparaat drukt en deze boven hetzelfde InteractiveObject loslaat. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer een handeling van de gebruiker het snelmenu opent dat aan dit interactieve object in een AIR-toepassing is gekoppeld. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer de gebruiker de platformspecifieke toetsencombinatie voor een kopieerbewerking gebruikt of Kopiëren kiest in het contextmenu. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer de gebruiker de platformspecifieke toetsencombinatie voor een knipbewerking gebruikt of Knippen kiest in het contextmenu. | InteractiveObject | |||
[uitgezonden gebeurtenis] Wordt verzonden wanneer Flash Player of de AIR-toepassing de systeemfocus verliest en inactief wordt. | EventDispatcher | |||
Wordt verzonden wanneer de gebruiker tweemaal snel achtereen op de hoofdknop van een aanwijsapparaat drukt en deze boven hetzelfde InteractiveObject loslaat wanneer de markering doubleClickEnabled van dit object op true is ingesteld. | InteractiveObject | |||
[uitzendgebeurtenis] Wordt verzonden wanneer de afspeelkop een nieuw frame ingaat. | DisplayObject | |||
[uitzendgebeurtenis] Wordt verzonden wanneer de afspeelkop het huidige frame verlaat. | DisplayObject | |||
Wordt verzonden nadat een weergaveobject focus heeft gekregen. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden nadat een weergaveobject focus heeft verloren. | InteractiveObject | |||
[uitzendgebeurtenis] Wordt verzonden nadat de constructors van frameweergaveobjecten zijn uitgevoerd, maar voordat framescripts zijn uitgevoerd. | DisplayObject | |||
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een aanraakpunt langs de rand van het touchoppervlak maakt met een InteractiveObject-instantie (zoals wanneer u langs de rand van het touchoppervlak op Siri Extern voor Apple TV tikt). Sommige apparaten interpreteren dit contact misschien ook als een combinatie van verschillende aanraakgebeurtenissen. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer de gebruiker op twee aanraakpunten drukt op dezelfde InteractiveObject-instantie op een apparaat met aanraakbediening (zoals wanneer de gebruiker met twee vingers op een weergaveobject op een gsm of tablet met aanraakscherm drukt en vervolgens weer loslaat). | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een aanraakpunt over de InteractiveObject-instantie beweegt op een apparaat met aanraakbediening (zoals wanneer de gebruiker een vinger van links naar rechts beweegt over een weergaveobject op een gsm of tablet met aanraakscherm). | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een zoombeweging maakt op een aanraakpunt met een InteractiveObject-instantie (zoals wanneer de gebruiker een scherm aanraakt met twee vingers en deze vervolgens roteert over een weergaveobject op een gsm of tablet met een aanraakscherm). | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een veegbeweging maakt op een aanraakpunt met een InteractiveObject-instantie (zoals wanneer de gebruiker een scherm aanraakt met drie vingers en deze vervolgens parallel beweegt over een weergaveobject op een gsm of tablet met een aanraakscherm). | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een aanraakpunt maakt met een InteractiveObject-instantie en vervolgens op een apparaat met aanraakbediening drukt (zoals wanneer de gebruiker een paar vingers op een weergaveobject plaatst om een menu te openen en er met een vinger op drukt om een menu-item op een gsm of tablet met een aanraakscherm te selecteren). | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een zoombeweging maakt op een aanraakpunt met een InteractiveObject-instantie (zoals wanneer de gebruiker een scherm aanraakt met twee vingers en deze vervolgens snel spreidt over een weergaveobject op een gsm of tablet met een aanraakscherm). | InteractiveObject | |||
Deze gebeurtenis wordt verzonden naar elke clienttoepassing die inline-invoer met een IME ondersteunt. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer de gebruiker op een toets drukt. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer de gebruiker focus probeert te wijzigen met toetsenbordnavigatie. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een toets loslaat. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer een gebruiker op de middelste knop van het aanwijsapparaat drukt en deze boven hetzelfde InteractiveObject loslaat. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer een gebruiker op de middelste aanwijsapparaatknop drukt over een instantie InteractiveObject. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer een gebruiker de aanwijsapparaatknop over een instantie InteractiveObject beweegt. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer een gebruiker op de aanwijsapparaatknop drukt over een instantie InteractiveObject. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer de gebruiker focus probeert te wijzigen met een aanwijsapparaat. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer de gebruiker het aanwijsapparaat verplaatst terwijl het zich boven een InteractiveObject bevindt. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een aanwijsapparaat van een instantie InteractiveObject af verplaatst. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een aanwijsapparaat over een instantie InteractiveObject beweegt. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer een gebruiker de aanwijsapparaatknop over een instantie InteractiveObject beweegt. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer een muiswiel over een instantie InteractiveObject wordt gedraaid. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden door de sleepinitiator InteractiveObject wanneer de gebruiker de sleepbeweging onderbreekt. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden door het doel InteractiveObject wanneer een gesleept object erop wordt neergezet en het neerzetten is geaccepteerd met een aanroep van DragManager.acceptDragDrop(). | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden door een InteractiveObject wanneer een sleepbeweging binnen de grens komt. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden door een InteractiveObject wanneer een sleepbeweging buiten de grens komt. | InteractiveObject | |||
Wordt continu verzonden door een InteractiveObject zolang een sleepbeweging binnen de grenzen blijft. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden aan het begin van een sleepbewerking door het InteractiveObject dat in de aanroep DragManager.doDrag() is opgegeven als de sleepinitiator. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden tijdens een sleepbewerking door het InteractiveObject dat in de aanroep DragManager.doDrag() is opgegeven als de sleepinitiator. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer de gebruiker de platformspecifieke toetsencombinatie voor een plakbewerking gebruikt of Plakken kiest in het contextmenu. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een actieve stylus omlaag en binnen de detectiedrempel van het scherm plaatst. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een actieve stylus boven de detectiedrempel van het scherm tilt. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een actieve stylus boven het scherm plaatst en binnen de detectiedrempel blijft. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een actieve stylus bij dit InteractiveObject weghaalt, maar wel binnen de detectiedrempel van het scherm blijft. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een actieve stylus recht boven dit InteractiveObject plaatst en binnen de detectiedrempel van het scherm blijft. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een actieve stylus van dit InteractiveObject en eventuele onderliggende elementen weghaalt, maar wel binnen de detectiedrempel van het scherm blijft. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een actieve stylus van buiten de afstammelingenstructuur van het object in de weergavelijst (maar dicht genoeg bij het scherm om binnen de detectiedrempel te blijven) boven dit InteractiveObject plaatst. | InteractiveObject | |||
Verzonden wanneer een gebruiker de knop op het aanwijsapparaat loslaat nadat hij de knop eerst boven een InteractiveObject-instantie heeft ingedrukt en het aanwijsapparaat vervolgens van deze instantie heeft verplaatst. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden vlak voordat een weergaveobject uit het weergaveoverzicht wordt verwijderd. | DisplayObject | |||
Wordt verzonden vlak voordat een weergaveobject uit het weergaveoverzicht wordt verwijderd. Dit kan rechtstreeks gebeuren of door de subboomstructuur te verwijderen die het weergaveobject bevat. | DisplayObject | |||
[uitzendgebeurtenis] Wordt verzonden wanneer de weergavelijst op het punt staat te worden bijgewerkt en gerenderd. | DisplayObject | |||
Wordt verzonden wanneer een gebruiker op de rechterknop van het aanwijsapparaat drukt en deze boven hetzelfde InteractiveObject loslaat. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer een gebruiker op de aanwijsapparaatknop drukt over een instantie InteractiveObject. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer een gebruiker de aanwijsapparaatknop over een instantie InteractiveObject beweegt. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een aanwijsapparaat van een instantie InteractiveObject af verplaatst. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een aanwijsapparaat over een instantie InteractiveObject beweegt. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer de gebruiker de platformspecifieke toetsencombinatie gebruikt voor de bewerking Alles selecteren of Alles selecteren kiest in het snelmenu. | InteractiveObject | |||
Wordt meteen verzonden nadat het softwaretoetsenbord wordt weergegeven. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden vlak voordat het softwaretoetsenbord wordt weergegeven. | InteractiveObject | |||
Wordt meteen verzonden nadat het softwaretoetsenbord van het scherm is verdwenen. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer de waarde van de markering tabChildren van het object wordt gewijzigd. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer de markering tabEnabled van het object wordt gewijzigd. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer de waarde van de eigenschap tabIndex van het object wordt gewijzigd. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer een gebruiker een tekst van een of meer tekens invoert. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer de gebruiker voor het eerst een apparaat met aanraakbediening aanraakt (zoals wanneer de gebruiker een gsm of tablet met aanraakscherm met een vinger aanraakt). | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer de gebruiker het contact met een apparaat met aanraakbediening verwijdert (zoals wanneer de gebruiker een vinger van een gsm of tablet met aanraakscherm tilt). | InteractiveObject | |||
De gebeurtenis wordt continu verzonden, vanaf het moment dat de gebruiker het apparaat aanraakt, tot het moment dat de aanraking ophoudt. | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer de gebruiker het contactpunt over een InteractiveObject-instantie op een apparaat met aanraakbediening beweegt (zoals wanneer de gebruiker een vinger van een weergaveobject naar een ander weergaveobject op een gsm of tablet met aanraakscherm sleept). | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer de gebruiker het contactpunt over een InteractiveObject-instantie op een apparaat met aanraakbediening beweegt (zoals wanneer de gebruiker een vinger van een punt buiten een weergaveobject naar een punt op een weergaveobject op een gsm of tablet met aanraakscherm versleept). | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer de gebruiker het aanraakpunt bij een InteractiveObject-instantie vandaan verplaatst op een apparaat met aanraakfunctionaliteit (zoals wanneer de gebruiker een vinger van een punt boven het weergaveobject naar een punt buiten het object sleept op een mobiele telefoon of een tablet met een aanraakscherm). | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer de gebruiker het contactpunt over een InteractiveObject-instantie op een apparaat met aanraakbediening beweegt (zoals wanneer de gebruiker een vinger van een punt buiten een weergaveobject naar een punt op een weergaveobject op een gsm of tablet met aanraakscherm versleept). | InteractiveObject | |||
Wordt verzonden wanneer de gebruiker het contactpunt op dezelfde InteractiveObject-instantie tilt waarop het contact op een apparaat met aanraakbediening was geïnitialiseerd (zoals wanneer de gebruiker een vinger op één punt van een weergaveobject drukt en vervolgens loslaat op een gsm of tablet met aanraakscherm). | InteractiveObject |
accessibilityImplementation | eigenschap |
accessibilityImplementation:AccessibilityImplementation
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
De huidige toegankelijkheidsimplementatie (AccessibilityImplementation) voor deze InteractiveObject-instantie.
Implementatie
public function get accessibilityImplementation():AccessibilityImplementation
public function set accessibilityImplementation(value:AccessibilityImplementation):void
Verwante API-elementen
contextMenu | eigenschap |
contextMenu:NativeMenu
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4 |
Geeft het contextmenu op dat is gekoppeld aan dit object.
Voor inhoud die in Flash Player wordt uitgevoerd is deze eigenschap een object ContextMenu. In de AIR-runtime breidt de klasse ContextMenu de klasse NativeMenu uit, maar Flash Player ondersteunt alleen de klasse ContextMenu, niet de klasse NativeMenu.
Opmerking: TextField-objecten bevatten in het contextmenu altijd een klembordmenu. Het klembordmenu bevat de opdrachten Knippen, Kopiëren, Plakken, Wissen en Alles selecteren. U kunt deze opdrachten niet uit het contextmenu voor TextField-objecten verwijderen. Wanneer u voor TextField-objecten deze opdrachten (of hun equivalenten op het toetsenbord) selecteert, leidt dit niet tot het genereren van de gebeurtenissen clear
, copy
, cut
, paste
of selectAll
.
Implementatie
public function get contextMenu():NativeMenu
public function set contextMenu(value:NativeMenu):void
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
var red_cmi:ContextMenuItem = new ContextMenuItem("red"); red_cmi.addEventListener(ContextMenuEvent.MENU_ITEM_SELECT, cmi_menuItemSelect); var cm:ContextMenu = new ContextMenu(); cm.customItems.push(red_cmi); cm.hideBuiltInItems(); var spr:Sprite = new Sprite(); spr.contextMenu = cm; spr.graphics.beginFill(0x000000); spr.graphics.drawRect(0, 0, 120, 90); spr.graphics.endFill(); spr.x = 10; spr.y = 10; addChild(spr); function cmi_menuItemSelect(evt:ContextMenuEvent):void { spr.graphics.clear(); spr.graphics.beginFill(0xFF0000); spr.graphics.drawRect(0, 0, 120, 90); spr.graphics.endFill(); }
doubleClickEnabled | eigenschap |
doubleClickEnabled:Boolean
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Geeft op of het object gebeurtenissen doubleClick
ontvangt. De standaardwaarde is false
. Dit betekent dat een instantie InteractiveObject standaard geen gebeurtenissen doubleClick
ontvangt. Wanneer de eigenschap doubleClickEnabled
is ingesteld op true
, ontvangt de instantie gebeurtenissen doubleClick
binnen de grenzen. Wanneer de eigenschap mouseEnabled
van de instantie InteractiveObject tevens is ingesteld op true
, kan het object gebeurtenissen doubleClick
ontvangen.
Bij het instellen van deze eigenschap wordt geen gebeurtenis verzonden. U kunt een gebeurtenislistener toevoegen voor de gebeurtenis doubleClick
met de methode addEventListener()
.
Implementatie
public function get doubleClickEnabled():Boolean
public function set doubleClickEnabled(value:Boolean):void
Verwante API-elementen
focusRect | eigenschap |
focusRect:Object
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4 |
Geeft op of dit object een focusrechthoek weergeeft. Deze kan een van de volgende drie waarden hebben: true
, false
of null
. De waarden true
en false
werken zoals wordt verwacht, en bepalen of de driehoek met de focus al dan niet wordt weergegeven. De waarde null
geeft aan dat dit object is onderworpen aan de eigenschap stageFocusRect
van het werkgebied.
Implementatie
public function get focusRect():Object
public function set focusRect(value:Object):void
mouseEnabled | eigenschap |
mouseEnabled:Boolean
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4 |
Geeft aan of dit object berichten van de muis of gebruikersinvoer ontvangt. De standaardwaarde is true
. Dit betekent dat iedere instantie InteractiveObject die in het weergaveoverzicht voorkomt, standaard muisgebeurtenissen of andere gebruikersinvoergebeurtenissen ontvangt. Als mouseEnabled
op false
is ingesteld, ontvangt de instantie geen muisgebeurtenissen (of andere gebruikersinvoergebeurtenissen zoals toetsenbordgebeurtenissen). De onderliggende items van deze instantie in het weergaveoverzicht worden niet beïnvloed. U kunt de werking van mouseEnabled
voor alle onderliggende items van een object uit het weergaveoverzicht wijzigen met flash.display.DisplayObjectContainer.mouseChildren
.
Bij het instellen van deze eigenschap wordt geen gebeurtenis verzonden. U moet de methode addEventListener()
gebruiken om interactieve functionaliteit toe te voegen.
Implementatie
public function get mouseEnabled():Boolean
public function set mouseEnabled(value:Boolean):void
Verwante API-elementen
needsSoftKeyboard | eigenschap |
needsSoftKeyboard:Boolean
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | Flash Player 10.2, AIR 2.6 |
Geeft aan of een virtueel toetsenbord (een softwaretoetsenbord op het scherm) moet worden weergegeven wanneer deze InteractiveObject-instantie focus krijgt.
De standaardinstelling is false
en er wordt geen toetsenbord weergegeven wanneer een InteractiveObject-instantie focus krijgt. Als de eigenschap needsSoftKeyboard
is ingesteld op true
, genereert de runtime een softwaretoetsenbord wanneer de InteractiveObject-instantie gebruikersinvoer kan accepteren. Een InteractiveObject-instantie is gereed om gebruikersinvoer te accepteren na een programma-aanroep om de Stage focus
-eigenschap in te stellen of een gebruikersinteractie, zoals een tik. Als voor het clientsysteem een hardwaretoetsenbord beschikbaar is of als dit systeem virtuele toetenborden niet ondersteunt, wordt het softwaretoetsenbord niet weergegeven.
De InteractiveObject-instantie verzendt softKeyboardActivating
-, softKeyboardActivate
- en softKeyboardDeactivate
-gebeurtenissen wanneer het softwaretoetsenbord wordt weergegeven en verborgen.
Opmerking: deze eigenschap wordt niet ondersteund in AIR-toepassingen op iOS.
Implementatie
public function get needsSoftKeyboard():Boolean
public function set needsSoftKeyboard(value:Boolean):void
Verwante API-elementen
softKeyboard | eigenschap |
softKeyboard:String
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 21.0 |
Bepaalt het uiterlijk van het schermtoetsenbord.
Apparaten met schermtoetsenborden kunnen de knoppen van het toetsenbord aanpassen aan het verwachte type invoer. Als bijvoorbeeld numerieke invoer wordt verwacht, kan een apparaat SoftKeyboardType.NUMBER
gebruiken om alleen nummers weer te geven op het schermtoetsenbord. Geldige waarden worden gedefinieerd als constanten in de klasse SoftKeyboardType:
- "default"
- "punctuation"
- "url"
- "number"
- "contact"
- "email"
- "phone"
- "decimalpad"
Deze waarden fungeren als een hint, om een apparaat te helpen het beste toetsenbord voor de actieve bewerking weer te geven.
De standaardwaarde is SoftKeyboardType.DEFAULT.
Implementatie
public function get softKeyboard():String
public function set softKeyboard(value:String):void
Gegenereerde uitzondering
ArgumentError — Indien ingesteld op een waarde die geen lid is van SoftKeyboardType
|
Verwante API-elementen
softKeyboardInputAreaOfInterest | eigenschap |
softKeyboardInputAreaOfInterest:Rectangle
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | Flash Player 10.2, AIR 2.6 |
Definieert het gebied dat als scherm moet blijven fungeren wanneer een softwaretoetsenbord wordt weergegeven (niet beschikbaar op iOS).
Als de eigenschap needsSoftKeyboard
van dit InteractiveObject is ingesteld op true
, past de runtime de weergave indien nodig aan om het object zichtbaar te houden terwijl de gebruiker typt. Doorgaans gebruikt de runtime de objectgrenzen die worden verkregen van de methode DisplayObject.getBounds()
. U kunt een andere eigenschap opgeven met deze softKeyboardInputAreaOfInterest
-eigenschap.
Geef de softKeyboardInputAreaOfInterest
op in werkgebiedcoördinaten.
Opmerking: in Android werkt softKeyboardInputAreaOfInterest
niet bij een liggende afdrukstand.
Opmerking: softKeyboardInputAreaOfInterest
wordt niet ondersteund op iOS.
Implementatie
public function get softKeyboardInputAreaOfInterest():Rectangle
public function set softKeyboardInputAreaOfInterest(value:Rectangle):void
Verwante API-elementen
tabEnabled | eigenschap |
tabEnabled:Boolean
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Geeft op of dit object in de tabvolgorde is opgenomen. Wanneer dit object is opgenomen in de tabvolgorde, is de waarde true
; anders is de waarde false
. De waarde is standaard false
, met uitzondering van de volgende objecten:
- De waarde van een object SimpleButton is
true
. - De waarde van een object TextField met
type = "input"
istrue
. - De waarde van een object Sprite of een object MovieClip met
buttonMode = true
istrue
.
Implementatie
public function get tabEnabled():Boolean
public function set tabEnabled(value:Boolean):void
tabIndex | eigenschap |
tabIndex:int
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Geeft de tabvolgorde van objecten in een SWF-bestand op. De eigenschap tabIndex
is standaard -1. Dit betekent dat er geen tabindex is ingesteld voor het object.
Wanneer een momenteel weergegeven object in het SWF-bestand de eigenschap tabIndex
bevat, wordt automatische tabvolgorde uitgeschakeld en wordt de tabvolgorde berekend op basis van de eigenschappen tabIndex
van objecten in het SWF-bestand. De aangepaste tabvolgorde omvat alleen objecten met eigenschappen tabIndex
.
De eigenschap tabIndex
kan een positief geheel getal zijn. De objecten worden gerangschikt op basis van hun eigenschappen tabIndex
, in oplopende volgorde. Een object met een waarde tabIndex
van 1 komt voor een object met een waarde tabIndex
van 2. Gebruik dezelfde waarde tabIndex
niet voor meerdere objecten.
De aangepaste tabvolgorde die door de eigenschap tabIndex
wordt gedefinieerd, is vlak. Dit betekent dat er geen aandacht wordt besteed aan de hiërarchische relaties van objecten in het SWF-bestand. Alle objecten in het SWF-bestand met eigenschappen tabIndex
worden opgenomen in de tabvolgorde en de tabvolgorde wordt bepaald op basis van de volgorde van de waarden tabIndex
.
Opmerking: als u de tabvolgorde voor instanties TLFTextField wilt instellen, gebruikt u het onderliggende weergaveobject van TLFTextField als InteractiveObject en vervolgens stelt u de eigenschap tabIndex
in. Bijvoorbeeld:
InteractiveObject(tlfInstance.getChildAt(1)).tabIndex = 3;Als u de standaardtabvolgorde wilt omkeren voor de drie instanties van een object TLFTextField (
tlfInstance1
, tlfInstance2
en tlfInstance3
), gebruikt u:
InteractiveObject(tlfInstance1.getChildAt(1)).tabIndex = 3; InteractiveObject(tlfInstance2.getChildAt(1)).tabIndex = 2; InteractiveObject(tlfInstance3.getChildAt(1)).tabIndex = 1;
Implementatie
public function get tabIndex():int
public function set tabIndex(value:int):void
InteractiveObject | () | Constructor |
public function InteractiveObject()
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4 |
Wanneer de constructor new InteractiveObject()
wordt aangeroepen, wordt een uitzondering ArgumentError
gegenereerd. U kunt echter constructors aanroepen voor de volgende subklassen van InteractiveObject:
new SimpleButton()
new TextField()
new Loader()
new Sprite()
new MovieClip()
requestSoftKeyboard | () | methode |
public function requestSoftKeyboard():Boolean
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | Flash Player 10.2, AIR 2.6 |
Geeft een virtueel toetsenbord weer.
Wanneer deze methode wordt aangeroepen, krijgt de InteractiveObject-instantie focus en wordt het softwaretoetsenbord weergegeven, indien nodig. De needsSoftKeyboard
moet ook true
zijn. Er wordt geen toetsenbord weergegeven als er een hardwaretoetsenbord beschikbaar is of als het clientsysteem virtuele toetsenborden niet ondersteunt.
Opmerking: deze methode wordt niet ondersteund in AIR-toepassingen op iOS.
Geretourneerde waardeBoolean — Met de waarde true wordt aangegeven dat het verzoek van het softwaretoetsenbord is geaccepteerd; de waarde false houdt in dat het softwaretoetsenbord niet is geactiveerd.
|
Verwante API-elementen
clear | Gebeurtenis |
flash.events.Event
eigenschap Event.type =
flash.events.Event.CLEAR
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | Flash Player 10, AIR 1.5, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden wanneer de gebruiker Wissen of Verwijderen kiest in het snelmenu. Deze gebeurtenis wordt verzonden naar het object dat focus heeft. Als het object met de focus een TextField is, is het standaardgedrag van deze gebeurtenis dat alle geselecteerde tekst uit het tekstveld wordt verwijderd.
Met de constanteEvent.CLEAR
wordt de waarde van de eigenschap type
van een clear
-gebeurtenisobject gedefinieerd.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
bubbles | false |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
target | Elke InteractiveObject-instantie met een listener die is geregistreerd voor de clear -gebeurtenis. |
Opmerking: TextField-objecten versturen de volgende gebeurtenissen niet: clear
, copy
, cut
, paste
of selectAll
. TextField-objecten hebben in het contextmenu altijd de opdrachten Cut, Copy, Paste, Clear en Select All. U kunt deze opdrachten niet uit het contextmenu voor TextField-objecten verwijderen. Wanneer u voor TextField-objecten deze opdrachten (of hun equivalenten op het toetsenbord) selecteert, leidt dit niet tot het genereren van de gebeurtenissen clear
, copy
, cut
, paste
of selectAll
. Bij andere klassen die een uitbreiding vormen op de klasse InteractiveObject, inclusief componenten die zijn gemaakt met Flash Text Engine (FTE), worden deze gebeurtenissen echter verzonden als reactie op gebruikersacties zoals bijvoorbeeld sneltoetsen en contextmenu's.
click | Gebeurtenis |
flash.events.MouseEvent
eigenschap MouseEvent.type =
flash.events.MouseEvent.CLICK
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden wanneer een gebruiker op de hoofdknop van het aanwijsapparaat drukt en deze boven hetzelfde InteractiveObject loslaat. Een gebeurtenis click vindt pas plaats nadat de volgende reeks gebeurtenissen in deze volgorde heeft plaatsgevonden: eerst gebeurtenis mouseDown, vervolgens mouseUp. Het doelobject moet gelijk zijn voor beide gebeurtenissen. Zoniet, dan zal de gebeurtenis click
niet plaatsvinden. Een willekeurig aantal andere muisgebeurtenissen kan plaatsvinden op ieder moment tussen de gebeurtenissen mouseDown
of mouseUp
. De gebeurtenis click
zal evengoed plaatsvinden.
type
van een gebeurtenisobject click
.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows). |
bubbles | true |
buttonDown | Voor klikgebeurtenissen is deze waarde altijd false . |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows of Linux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
movementX | De verandering in de horizontale coördinaten van de muispositie sinds de laatste muisgebeurtenis, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
movementY | De verandering in de verticale coördinaten van de muispositie sinds de laatste muisgebeurtenis, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
stageX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
stageY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
target | De instantie InteractiveObject onder het aanwijsapparaat. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
contextMenu | Gebeurtenis |
flash.events.MouseEvent
eigenschap MouseEvent.type =
flash.events.MouseEvent.CONTEXT_MENU
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0 |
Wordt verzonden wanneer een handeling van de gebruiker het snelmenu opent dat aan dit interactieve object in een AIR-toepassing is gekoppeld.
De constanteMouseEvent.CONTEXT_MENU
bevat de waarde van de eigenschap type
van een contextMenu
-gebeurtenisobject.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows). |
bubbles | true |
buttonDown | true als de rechtermuisknop is ingedrukt; anders false . |
cancelable | false ; het standaardgedrag kan niet worden geannuleerd. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows of Linux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
movementX | De verandering in de horizontale coördinaten van de muispositie sinds de laatste muisgebeurtenis, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
movementY | De verandering in de verticale coördinaten van de muispositie sinds de laatste muisgebeurtenis, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
clickCount | Het aantal muisklikken om aan te geven of de gebeurtenis deel uitmaakt van een reeks klikken. |
stageX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
stageY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
target | De instantie InteractiveObject onder het aanwijsapparaat. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
Verwante API-elementen
copy | Gebeurtenis |
flash.events.Event
eigenschap Event.type =
flash.events.Event.COPY
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | Flash Player 10, AIR 1.5 |
Wordt verzonden wanneer de gebruiker de platformspecifieke toetsencombinatie voor een kopieerbewerking gebruikt of Kopiëren kiest in het contextmenu. Deze gebeurtenis wordt verzonden naar het object dat focus heeft. Als het object met de focus een TextField is, is het standaardgedrag van deze gebeurtenis dat alle geselecteerde tekst in het tekstveld naar het klembord wordt gekopieerd.
Definieert de waarde van de eigenschaptype
van een copy
-gebeurtenisobject.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
bubbles | false |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
target | Elke InteractiveObject-instantie met een listener die is geregistreerd voor de copy -gebeurtenis. |
Opmerking: TextField-objecten versturen de volgende gebeurtenissen niet: clear
, copy
, cut
, paste
of selectAll
. TextField-objecten hebben in het contextmenu altijd de opdrachten Cut, Copy, Paste, Clear en Select All. U kunt deze opdrachten niet uit het contextmenu voor TextField-objecten verwijderen. Wanneer u voor TextField-objecten deze opdrachten (of hun equivalenten op het toetsenbord) selecteert, leidt dit niet tot het genereren van de gebeurtenissen clear
, copy
, cut
, paste
of selectAll
. Bij andere klassen die een uitbreiding vormen op de klasse InteractiveObject, inclusief componenten die zijn gemaakt met Flash Text Engine (FTE), worden deze gebeurtenissen echter verzonden als reactie op gebruikersacties zoals bijvoorbeeld sneltoetsen en contextmenu's.
cut | Gebeurtenis |
flash.events.Event
eigenschap Event.type =
flash.events.Event.CUT
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | Flash Player 10, AIR 1.5 |
Wordt verzonden wanneer de gebruiker de platformspecifieke toetsencombinatie voor een knipbewerking gebruikt of Knippen kiest in het contextmenu. Deze gebeurtenis wordt verzonden naar het object dat focus heeft. Als het object met de focus een TextField is, is het standaardgedrag van deze gebeurtenis dat alle geselecteerde tekst in het tekstveld naar het klembord wordt geknipt.
Definieert de waarde van de eigenschaptype
van een cut
-gebeurtenisobject.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
bubbles | false |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
target | Elke InteractiveObject-instantie met een listener die is geregistreerd voor de cut -gebeurtenis. |
Opmerking: TextField-objecten versturen de volgende gebeurtenissen niet: clear
, copy
, cut
, paste
of selectAll
. TextField-objecten hebben in het contextmenu altijd de opdrachten Cut, Copy, Paste, Clear en Select All. U kunt deze opdrachten niet uit het contextmenu voor TextField-objecten verwijderen. Wanneer u voor TextField-objecten deze opdrachten (of hun equivalenten op het toetsenbord) selecteert, leidt dit niet tot het genereren van de gebeurtenissen clear
, copy
, cut
, paste
of selectAll
. Bij andere klassen die een uitbreiding vormen op de klasse InteractiveObject, inclusief componenten die zijn gemaakt met Flash Text Engine (FTE), worden deze gebeurtenissen echter verzonden als reactie op gebruikersacties zoals bijvoorbeeld sneltoetsen en contextmenu's.
doubleClick | Gebeurtenis |
flash.events.MouseEvent
eigenschap MouseEvent.type =
flash.events.MouseEvent.DOUBLE_CLICK
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Wordt verzonden wanneer een gebruiker tweemaal snel achtereen op de hoofdknop van een aanwijsapparaat drukt en deze boven hetzelfde InteractiveObject loslaat wanneer de markering doubleClickEnabled
van dat object op true
is ingesteld. Een gebeurtenis doubleClick
vindt pas plaats direct na de volgende reeks gebeurtenissen: mouseDown
, mouseUp
, click
, mouseDown
, mouseUp
. Deze gebeurtenissen moeten allemaal hetzelfde doel hebben als de gebeurtenis doubleClick
. De tweede klik, die bestaat uit de tweede gebeurtenissen mouseDown
en mouseUp
, moet plaatsvinden binnen een bepaalde tijdsperiode na de gebeurtenis click
. De toegestane duur van deze periode varieert per besturingssysteem en kan vaak worden geconfigureerd door de gebruiker. Wanneer het doel een selecteerbaar tekstveld is, wordt standaard het woord onder de aanwijzer geselecteerd. Wanneer de markering doubleClickEnabled
van het doel InteractiveObject niet is ingesteld op true
, zal het twee gebeurtenissen click
ontvangen.
De eigenschap doubleClickEnabled
staat standaard ingesteld op false
.
De werking van het selecteren van een object TextField via dubbelklikken is niet verwant aan de gebeurtenis doubleClick
. U kunt TextField.doubleClickEnabled
gebruiken om de instellingen van TextField te beheren.
type
van een gebeurtenisobject doubleClick.
De eigenschap doubleClickEnabled
moet true
zijn voor een object opdat de doubleClick
-gebeurtenis wordt gegenereerd.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows). |
bubbles | true |
buttonDown | Voor dubbelklikgebeurtenissen is deze waarde altijd false . |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows of Linux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
movementX | De verandering in de horizontale coördinaten van de muispositie sinds de laatste muisgebeurtenis, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
movementY | De verandering in de verticale coördinaten van de muispositie sinds de laatste muisgebeurtenis, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
stageX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
stageY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
target | De instantie InteractiveObject onder het aanwijsapparaat. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
Verwante API-elementen
focusIn | Gebeurtenis |
flash.events.FocusEvent
eigenschap FocusEvent.type =
flash.events.FocusEvent.FOCUS_IN
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden nadat een weergaveobject focus krijgt. Een dergelijke situatie ontstaat wanneer een gebruiker het object markeert met een aanwijsapparaat of toetsenbordnavigatie. De ontvanger van dergelijke focus wordt het doelobject van deze gebeurtenis genoemd, terwijl de bijbehorende instantie InteractiveObject die focus heeft verloren vanwege deze verandering, het verwante object wordt genoemd. Een verwijzing naar het verwante object wordt opgeslagen in de eigenschap relatedObject
van het ontvangende object. De eigenschap shiftKey
wordt niet gebruikt. Deze gebeurtenis volgt op de verzending van de gebeurtenis focusOut
van het vorige object.
type
van een gebeurtenisobject focusIn
.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
bubbles | true |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
keyCode | 0; is alleen van toepassing op gebeurtenissen keyFocusChange . |
relatedObject | De aanvullende instantie InteractiveObject, die wordt beïnvloed door de gewijzigde focus. |
shiftKey | false ; is alleen van toepassing op gebeurtenissen keyFocusChange . |
target | De instantie InteractiveObject die zojuist focus heeft gekregen. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt.
|
direction | De richting van waaruit focus is toegewezen. Deze eigenschap rapporteert de waarde van de parameter direction van de methode assignFocus() van het werkgebied. Als de focus op de een of andere manier is gewijzigd, is de waarde altijd FocusDirection.NONE . Is alleen van toepassing op focusIn -gebeurtenissen. Voor alle andere focusgebeurtenissen is de waarde FocusDirection.NONE . |
focusOut | Gebeurtenis |
flash.events.FocusEvent
eigenschap FocusEvent.type =
flash.events.FocusEvent.FOCUS_OUT
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden nadat een weergaveobject focus verliest. Dit gebeurt wanneer een gebruiker een ander object markeert met een aanwijsapparaat of toetsenbordnavigatie. Het object dat focus verliest wordt het doelobject van deze gebeurtenis genoemd, terwijl de bijbehorende instantie InteractiveObject die focus ontvangt, het verwante object wordt genoemd. Een verwijzing naar het verwante object wordt opgeslagen in de eigenschap relatedObject
van het doelobject. De eigenschap shiftKey
wordt niet gebruikt. Deze gebeurtenis gaat vooraf aan de verzending van de gebeurtenis focusIn
door het verwante object.
type
van een gebeurtenisobject focusOut
.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
bubbles | true |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
keyCode | 0; is alleen van toepassing op gebeurtenissen keyFocusChange . |
relatedObject | De aanvullende instantie InteractiveObject, die wordt beïnvloed door de gewijzigde focus. |
shiftKey | false ; is alleen van toepassing op gebeurtenissen keyFocusChange . |
target | De instantie InteractiveObject die zojuist focus heeft verloren. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt.
|
gestureDirectionalTap | Gebeurtenis |
flash.events.TransformGestureEvent
eigenschap TransformGestureEvent.type =
flash.events.TransformGestureEvent.GESTURE_DIRECTIONAL_TAP
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 24, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een aanraakpunt langs de rand van het touchoppervlak maakt met een InteractiveObject-instantie (zoals wanneer u langs de rand van het touchoppervlak op Siri Extern voor Apple TV tikt). Sommige apparaten interpreteren dit contact misschien ook als een combinatie van verschillende aanraakgebeurtenissen.
Meer specifiek, als een gebruiker met een vinger een InteractiveObject aanraakt en zijn vingers vervolgens weghaalt, kan de InteractiveObject-instantie (onder andere) een touchBegin
-gebeurtenis en een touchEnd
-gebeurtenis versturen, alsook de gestureDirectionalTap
-gebeurtenis, of alle gebeurtenissen als dit wordt ondersteund door de huidige omgeving. Kies hoe u de gebruikersinteractie wilt bedienen. Gebruik de flash.ui.Multitouch-klasse om de bediening van de aanraakgebeurtenis te beheren (om bediening met aanraakgebeurtenissen in te schakelen, raakt u eenvoudig het aanraakpunt voor gebeurtenisbediening aan of schakelt u aanraakgebeurtenissen uit, zodat alleen muisgebeurtenissen worden verzonden). Als u ervoor kiest om de touchBegin
-gebeurtenis toe te passen, dan zal dezelfde gebeurtenishandler op een apparaat met aanraakbediening worden uitgevoerd. Als u er echter voor kiest om de gestureDirectionalTap
-gebeurtenis toe te passen, kunt u uw gebeurtenishandler zodanig ontwerpen, dat deze is aangepast aan de specifieke vereisten van een omgeving met aanraakbediening om gebruikers nog meer te laten profiteren van aanraakbediening. U kunt ook beide gebeurtenissen apart toepassen om bij een bewegingsgebeurtenis voor een andere reactie te zorgen dan bij een aanraakgebeurtenis. Maar de flash.ui.Multitouch-klasse bepaalt of de aanraakgebeurtenis of de bewegingsgebeurtenis geactiveerd wordt.
Wanneer u eigenschappen van het gebeurtenisobject toepast, moet u opletten of de eigenschappen localX
en localY
op het primaire contactpunt zijn ingesteld (voor Apple TV is dit het midden van het scherm). De eigenschappen OffsetX
en offsetY
komen overeen met de richting van de beweging.
Opmerking:: Deze API biedt alleen ondersteuning voor een richtingstik met één vinger.
Definieert de waarde van de eigenschaptype
van een GESTURE_DIRECTIONAL_TAP
-aanraakgebeurtenisobject.
Het TransformGestureEvent-object heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows of Linux). |
bubbles | true |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows of Linux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
phase | De huidige fase in de gebeurtenisstroom. Voor veeggebeurtenissen is deze waarde altijd all overeenkomstig de waarde GesturePhase.ALL als de gebeurtenis is verzonden. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite. Voor richtingtikbewegingen is deze waarde het midden van het scherm. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite. Voor richtingtikbewegingen is deze waarde het midden van het scherm. |
scaleX | De horizontale schaal van het weergaveobject. Voor richtingtikbewegingen is deze waarde 1 |
scaleY | De verticale schaal van het weergaveobject. Voor richtingtikbewegingen is deze waarde 1 |
rotation | De huidige rotatiehoek (in graden) van het weergaveobject ten opzichte van de z-as. Voor richtingtikbewegingen is deze waarde 0 |
offsetX | Geeft een horizontale richting aan: 1 voor rechts en -1 voor links. |
offsetY | Geeft een verticale richting aan: 1 voor naar beneden en -1 voor naar boven. |
velocity | Geeft de snelheid van de veegbeweging in pixels per seconde (alleen AIR). |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
target | De instantie InteractiveObject onder het aanraakapparaat. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
Verwante API-elementen
gestureLongPress | Gebeurtenis |
flash.events.TapGestureEvent
eigenschap TapGestureEvent.type =
flash.events.GestureEvent.GESTURE_LONG_PRESS
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | Flash Player 10.1, AIR 2, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden wanneer de gebruiker op twee aanraakpunten drukt op dezelfde InteractiveObject-instantie op een apparaat met aanraakbediening (zoals wanneer de gebruiker met twee vingers op een weergaveobject op een gsm of tablet met aanraakscherm drukt en vervolgens weer loslaat). Dit contact kan door sommige apparaten als een doubleClick
-gebeurtenis worden geïnterpreteerd.
Als een gebruiker met twee vingers op een InteractiveObject drukt, kan de InteractiveObject-instantie een doubleClick
-gebeurtenis of een gestureTwoFingerTap
-gebeurtenis versturen, of beide als dit door de huidige omgeving wordt ondersteund. Kies hoe u de gebruikersinteractie wilt bedienen. Gebruik de flash.ui.Multitouch-klasse om de bediening van de aanraakgebeurtenis te beheren (om bediening met aanraakgebeurtenissen in te schakelen, raakt u eenvoudig het aanraakpunt voor gebeurtenisbediening aan of schakelt u aanraakgebeurtenissen uit, zodat alleen muisgebeurtenissen worden verzonden). Als u ervoor kiest om de doubleClick
-gebeurtenis te bedienen, dan zal dezelfde gebeurtenisbediening een apparaat met aanraakbediening en een apparaat met muisbediening starten. Als u er echter voor kiest om de gestureTwoFingerTap
-gebeurtenis te verwerken, kunt u uw gebeurtenishandler zodanig ontwerpen, zodat deze is aangepast aan de specifieke vereisten van een omgeving met aanraakbediening om gebruikers een rijkere beleving met aanraakbediening te bieden. U kunt ook beide gebeurtenissen apart bedienen, om een andere reactie te bieden voor een aanraakgebeurtenis dan voor een muisgebeurtenis.
Opmerking: zie de Multitouch-klasse voor informatie over omgevingscompatibiliteit.
Verwante API-elementen
gesturePan | Gebeurtenis |
flash.events.TransformGestureEvent
eigenschap TransformGestureEvent.type =
flash.events.TransformGestureEvent.GESTURE_PAN
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | Flash Player 10.1, AIR 2, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een aanraakpunt over de InteractiveObject-instantie beweegt op een apparaat met aanraakbediening (zoals wanneer de gebruiker een vinger van links naar rechts beweegt over een weergaveobject op een gsm of tablet met aanraakscherm). Sommige apparaten interpreteren dit contact als een mouseOver
-gebeurtenis en als een touchOver
-gebeurtenis.
Meer specifiek, als een gebruiker een vinger over een InteractiveObject beweegt, kan de InteractiveObject-instantie (onder andere) een mouseOver
-gebeurtenis en een touchOver
-gebeurtenis versturen, naast de gesturePan
-gebeurtenis of alle gebeurtenissen als dit wordt ondersteund door de huidige omgeving. Kies hoe u de gebruikersinteractie wilt bedienen. Gebruik de flash.ui.Multitouch-klasse om de bediening van de aanraakgebeurtenis te beheren (om bediening met aanraakgebeurtenissen in te schakelen, raakt u eenvoudig het aanraakpunt voor gebeurtenisbediening aan of schakelt u aanraakgebeurtenissen uit, zodat alleen muisgebeurtenissen worden verzonden). Als u ervoor kiest om de mouseOver
-gebeurtenis te bedienen, dan zal dezelfde gebeurtenisbediening een apparaat met aanraakbediening en een apparaat met muisbediening starten. Als u er echter voor kiest om de gesturePan
-gebeurtenis te verwerken, kunt u uw gebeurtenishandler zodanig ontwerpen, zodat deze is aangepast aan de specifieke vereisten van een omgeving met aanraakbediening om gebruikers een rijkere beleving met aanraakbediening te bieden. U kunt ook beide gebeurtenissen apart bedienen, om een andere reactie te bieden voor een aanraakgebeurtenis dan voor een muisgebeurtenis.
Opmerking: zie de Multitouch-klasse voor informatie over omgevingscompatibiliteit.
Definieert de waarden van de eigenschaptype
van een GESTURE_PAN
-aanraakgebeurtenisobject.
Het TransformGestureEvent-object heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows of Linux). |
bubbles | true |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows of Linux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
phase | De huidige fase in de gebeurtenisstroom; een waarde van de GesturePhase-klasse. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van het omvattende weergaveobject. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van het omvattende weergaveobject. |
scaleX | De horizontale schaal van het weergaveobject sinds de vorige bewegingsgebeurtenis. Voor panbewegingen is deze waarde 1 . |
scaleY | De verticale schaal van het weergaveobject sinds de vorige bewegingsgebeurtenis. Voor panbewegingen is deze waarde 1 . |
rotation | De huidige rotatiehoek, in graden, van het weergaveobject langs de z-as, sinds de vorige bewegingsgebeurtenis. Voor panbewegingen is deze waarde 0 . |
offsetX | De horizontale omzetting van het weergaveobject van zijn positie op de vorige bewegingsgebeurtenis. |
offsetY | De verticale omzetting van het weergaveobject van zijn positie op de vorige bewegingsgebeurtenis. |
velocity | De snelheid van de bewegingsgebeurtenis in pixels per seconde (alleen AIR). Voor een panbeweging is deze waarde 0 |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
target | De instantie InteractiveObject onder het aanraakapparaat. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
GESTURE_PAN
-gebeurtenissen worden afgehandeld. Als de gebruiker op het apparaat met aanraakbediening een panbeweging uitvoert, wordt myTextField gevuld met de huidige fase.
Multitouch.inputMode = MultitouchInputMode.GESTURE; var mySprite = new Sprite(); mySprite.addEventListener(TransformGestureEvent.GESTURE_PAN , onPan); mySprite.graphics.beginFill(0x336699); mySprite.graphics.drawRect(0, 0, 100, 80); var myTextField = new TextField(); myTextField.y = 200; addChild(mySprite); addChild(myTextField); function onPan(evt:TransformGestureEvent):void { evt.target.localX++; if (evt.phase==GesturePhase.BEGIN) { myTextField.text = "Begin"; } if (evt.phase==GesturePhase.UPDATE) { myTextField.text = "Update"; } if (evt.phase==GesturePhase.END) { myTextField.text = "End"; } }
Verwante API-elementen
gestureRotate | Gebeurtenis |
flash.events.TransformGestureEvent
eigenschap TransformGestureEvent.type =
flash.events.TransformGestureEvent.GESTURE_ROTATE
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | Flash Player 10.1, AIR 2, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een zoombeweging maakt op een aanraakpunt met een InteractiveObject-instantie (zoals wanneer de gebruiker een scherm aanraakt met twee vingers en deze vervolgens roteert over een weergaveobject op een gsm of tablet met een aanraakscherm). Met twee vingers draaien is een algemene rotatiebeweging, maar elk apparaat en besturingssysteem kan eigen rotatievereisten hebben. Sommige apparaten interpreteren dit contact misschien ook als een combinatie van verschillende muisgebeurtenissen.
Meer specifiek, als een gebruiker een vinger over een InteractiveObject beweegt, kan de InteractiveObject-instantie een mouseOver
-gebeurtenis en een click
-gebeurtenis (onder andere) versturen, naast de gestureRotate
-gebeurtenis of alle gebeurtenissen als dit wordt ondersteund door de huidige omgeving. Kies hoe u de gebruikersinteractie wilt bedienen. Gebruik de flash.ui.Multitouch-klasse om de bediening van de aanraakgebeurtenis te beheren (om bediening met aanraakgebeurtenissen in te schakelen, raakt u eenvoudig het aanraakpunt voor gebeurtenisbediening aan of schakelt u aanraakgebeurtenissen uit, zodat alleen muisgebeurtenissen worden verzonden). Als u ervoor kiest om de mouseOver
-gebeurtenis te bedienen, dan zal dezelfde gebeurtenisbediening een apparaat met aanraakbediening en een apparaat met muisbediening starten. Als u er echter voor kiest om de gestureRotate
-gebeurtenis te verwerken, kunt u uw gebeurtenishandler zodanig ontwerpen, zodat deze is aangepast aan de specifieke vereisten van een omgeving met aanraakbediening om gebruikers een rijkere beleving met aanraakbediening te bieden. U kunt ook beide gebeurtenissen apart bedienen, om een andere reactie te bieden voor een aanraakgebeurtenis dan voor een muisgebeurtenis.
Wanneer u eigenschappen van het gebeurtenisobject bedient, moet u opletten of de eigenschappen localX
en localY
op het primaire aanraakpunt zijn ingesteld. De offsetX
- en offsetY
-eigenschappen geven de afstand aan tot het contactpunt en het punt waarbij de rotatiebeweging is voltooid.
Opmerking: zie de Multitouch-klasse voor informatie over omgevingscompatibiliteit.
Definieert de waarde van de eigenschaptype
van een GESTURE_ROTATE
-aanraakgebeurtenisobject.
Tijdens deze gebeurtenis bevat de eigenschap rotation
de rotatiehoek. De rotatiewaarden zijn als volgt:
- 0 tot 180 graden rechtsom
- -180 tot 0 graden linksom
Het TransformGestureEvent-object heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows of Linux). |
bubbles | true |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows of Linux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
phase | De huidige fase in de gebeurtenisstroom; een waarde van de GesturePhase-klasse. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van het omvattende weergaveobject. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van het omvattende weergaveobject. |
scaleX | De horizontale schaal van het weergaveobject sinds de vorige bewegingsgebeurtenis. |
scaleY | De verticale schaal van het weergaveobject sinds de vorige bewegingsgebeurtenis. |
rotation | De huidige rotatiehoek, in graden, van het weergaveobject langs de z-as, sinds de vorige bewegingsgebeurtenis. |
offsetX | De horizontale omzetting van het weergaveobject van zijn positie op de vorige bewegingsgebeurtenis. |
offsetY | De verticale omzetting van het weergaveobject van zijn positie op de vorige bewegingsgebeurtenis. |
velocity | De snelheid van de bewegingsgebeurtenis in pixels per seconde (alleen AIR). Voor een draaibeweging is deze waarde 0 |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
target | De instantie InteractiveObject onder het aanraakapparaat. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
GESTURE_ROTATE
-gebeurtenissen worden verwerkt. Als de gebruiker op het apparaat met aanraakbediening een rotatiebeweging uitvoert, roteert mySprite en wordt myTextField gevuld met de huidige fase.
Multitouch.inputMode = MultitouchInputMode.GESTURE; var mySprite = new Sprite(); mySprite.addEventListener(TransformGestureEvent.GESTURE_ROTATE , onRotate ); mySprite.graphics.beginFill(0x336699); mySprite.graphics.drawRect(0, 0, 100, 80); var myTextField = new TextField(); myTextField.y = 200; addChild(mySprite); addChild(myTextField); function onRotate(evt:TransformGestureEvent):void { evt.target.rotation -= 45; if (evt.phase==GesturePhase.BEGIN) { myTextField.text = "Begin"; } if (evt.phase==GesturePhase.UPDATE) { myTextField.text = "Update"; } if (evt.phase==GesturePhase.END) { myTextField.text = "End"; } }
Verwante API-elementen
gestureSwipe | Gebeurtenis |
flash.events.TransformGestureEvent
eigenschap TransformGestureEvent.type =
flash.events.TransformGestureEvent.GESTURE_SWIPE
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | Flash Player 10.1, AIR 2, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een veegbeweging maakt op een aanraakpunt met een InteractiveObject-instantie (zoals wanneer de gebruiker een scherm aanraakt met drie vingers en deze vervolgens parallel beweegt over een weergaveobject op een gsm of tablet met een aanraakscherm). Het parallel bewegen van verschillende vingers is een algemene veegbeweging, maar elk apparaat en besturingssysteem kan zijn eigen vereisten voor een veegbeweging hebben. Sommige apparaten interpreteren dit contact misschien ook als een combinatie van verschillende muisgebeurtenissen.
Meer specifiek, als een gebruiker een vinger over een InteractiveObject beweegt en zijn vingers samen beweegt, kan de InteractiveObject-instantie een rollOver
-gebeurtenis en een rollOut
-gebeurtenis (onder andere) versturen, naast de gestureSwipe
-gebeurtenis of alle gebeurtenissen als dit wordt ondersteund door de huidige omgeving. Kies hoe u de gebruikersinteractie wilt bedienen. Als u ervoor kiest om de rollOver
-gebeurtenis te bedienen, dan zal dezelfde gebeurtenisbediening een apparaat met aanraakbediening en een apparaat met muisbediening starten. Als u er echter voor kiest om de gestureSwipe
-gebeurtenis te verwerken, kunt u uw gebeurtenishandler zodanig ontwerpen, zodat deze is aangepast aan de specifieke vereisten van een omgeving met aanraakbediening om gebruikers een rijkere beleving met aanraakbediening te bieden. U kunt ook beide gebeurtenissen apart bedienen, om een andere reactie te bieden voor een aanraakgebeurtenis dan voor een muisgebeurtenis.
Wanneer u eigenschappen van het gebeurtenisobject bedient, moet u opletten of de eigenschappen localX
en localY
op het primaire aanraakpunt zijn ingesteld. De offsetX
- en offsetY
-eigenschappen geven de afstand aan tot het aanraakpunt en het punt waarbij de veegbeweging is voltooid.
Opmerking: hoewel sommige apparaten met Mac OS een veegbeweging met vier vingers kunnen interpreteren, ondersteunt deze API alleen een veegbeweging met drie vingers.
Definieert de waarde van de eigenschaptype
van een GESTURE_SWIPE
-aanraakgebeurtenisobject.
Het TransformGestureEvent-object heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows of Linux). |
bubbles | true |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows of Linux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
phase | De huidige fase in de gebeurtenisstroom. Voor veeggebeurtenissen is deze waarde altijd all overeenkomstig de waarde GesturePhase.ALL als de gebeurtenis is verzonden. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite. |
scaleX | De horizontale schaal van het weergaveobject. Voor veegbewegingen is deze waarde 1 |
scaleY | De verticale schaal van het weergaveobject. Voor veegbewegingen is deze waarde 1 |
rotation | De huidige rotatiehoek (in graden) van het weergaveobject ten opzichte van de z-as. Voor veegbewegingen is deze waarde 0 |
offsetX | Geeft een horizontale richting aan: 1 voor rechts en -1 voor links. |
offsetY | Geeft een verticale richting aan: 1 voor naar beneden en -1 voor naar boven. |
velocity | Geeft de snelheid van de veegbeweging in pixels per seconde (alleen AIR). Voor rust is deze waarde 0 |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
target | De instantie InteractiveObject onder het aanraakapparaat. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
GESTURE_SWIPE
-gebeurtenissen worden afgehandeld. Als de gebruiker op het apparaat met aanraakbediening een veegbeweging uitvoert, wordt myTextField gevuld met de fase all
. Dit is de enige fase voor veeggebeurtenissen.
Multitouch.inputMode = MultitouchInputMode.GESTURE; var mySprite = new Sprite(); mySprite.addEventListener(TransformGestureEvent.GESTURE_SWIPE , onSwipe); mySprite.graphics.beginFill(0x336699); mySprite.graphics.drawRect(0, 0, 100, 80); var myTextField = new TextField(); myTextField.y = 200; addChild(mySprite); addChild(myTextField); function onSwipe(evt:TransformGestureEvent):void { if (evt.offsetX == 1 ) { myTextField.text = "right"; } if (evt.offsetY == -1) { myTextField.text = "up"; } myTextField.text = evt.phase; }
Verwante API-elementen
gestureTap | Gebeurtenis |
flash.events.TapGestureEvent
eigenschap TapGestureEvent.type =
flash.events.PressAndTapGestureEvent.GESTURE_TAP
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | Flash Player 10.1, AIR 2, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een aanraakpunt maakt met een InteractiveObject-instantie en vervolgens op een apparaat met aanraakbediening drukt (zoals wanneer de gebruiker een paar vingers op een weergaveobject plaatst om een menu te openen en er met een vinger op drukt om een menu-item op een gsm of tablet met een aanraakscherm te selecteren). Sommige apparaten interpreteren dit contact misschien ook als een combinatie van verschillende muisgebeurtenissen.
Meer specifiek, als een gebruiker een vinger over een InteractiveObject beweegt en er vervolgens voor de tweede keer op drukt, kan de InteractiveObject-instantie (onder andere) een mouseOver
-gebeurtenis en een click
-gebeurtenis versturen, naast de gesturePressAndTap
-gebeurtenis of alle gebeurtenissen als dit wordt ondersteund door de huidige omgeving. Kies hoe u de gebruikersinteractie wilt bedienen. Gebruik de flash.ui.Multitouch-klasse om de bediening van de aanraakgebeurtenis te beheren (om bediening met aanraakgebeurtenissen in te schakelen, raakt u eenvoudig het aanraakpunt voor gebeurtenisbediening aan of schakelt u aanraakgebeurtenissen uit, zodat alleen muisgebeurtenissen worden verzonden). Als u ervoor kiest om de mouseOver
-gebeurtenis te bedienen, dan zal dezelfde gebeurtenisbediening een apparaat met aanraakbediening en een apparaat met muisbediening starten. Als u er echter voor kiest om de gesturePressAndTap
-gebeurtenis te verwerken, kunt u uw gebeurtenishandler zodanig ontwerpen, zodat deze is aangepast aan de specifieke vereisten van een omgeving met aanraakbediening om gebruikers een rijkere beleving met aanraakbediening te bieden. U kunt ook beide gebeurtenissen apart bedienen, om een andere reactie te bieden voor een aanraakgebeurtenis dan voor een muisgebeurtenis.
Wanneer u eigenschappen van het gebeurtenisobject bedient, moet u opletten of de eigenschappen localX
en localY
op het primaire contactpunt zijn ingesteld (de 'push'). De eigenschappen offsetX
en offsetY
geven de afstand tot het secundaire contactpunt aan (de 'tap').
Verwante API-elementen
gestureZoom | Gebeurtenis |
flash.events.TransformGestureEvent
eigenschap TransformGestureEvent.type =
flash.events.TransformGestureEvent.GESTURE_ZOOM
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | Flash Player 10.1, AIR 2, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een zoombeweging maakt op een aanraakpunt met een InteractiveObject-instantie (zoals wanneer de gebruiker een scherm aanraakt met twee vingers en deze vervolgens snel spreidt over een weergaveobject op een gsm of tablet met een aanraakscherm). Het uit elkaar bewegen van vingers is een algemene zoombeweging, maar elk apparaat en besturingssysteem kan zijn eigen vereisten hebben om zoomen aan te geven. Sommige apparaten interpreteren dit contact misschien ook als een combinatie van verschillende muisgebeurtenissen.
Meer specifiek, als een gebruiker een vinger over een InteractiveObject beweegt en zijn vingers uit elkaar beweegt, kan de InteractiveObject-instantie een mouseOver
-gebeurtenis en een click
-gebeurtenis (onder andere) versturen, naast de gestureZoom
-gebeurtenis of alle gebeurtenissen als dit wordt ondersteund door de huidige omgeving. Kies hoe u de gebruikersinteractie wilt bedienen. Gebruik de flash.ui.Multitouch-klasse om de bediening van de aanraakgebeurtenis te beheren (om bediening met aanraakgebeurtenissen in te schakelen, raakt u eenvoudig het aanraakpunt voor gebeurtenisbediening aan of schakelt u aanraakgebeurtenissen uit, zodat alleen muisgebeurtenissen worden verzonden). Als u ervoor kiest om de mouseOver
-gebeurtenis te bedienen, dan zal dezelfde gebeurtenisbediening een apparaat met aanraakbediening en een apparaat met muisbediening starten. Als u er echter voor kiest om de gestureZoom
-gebeurtenis te verwerken, kunt u uw gebeurtenishandler zodanig ontwerpen, zodat deze is aangepast aan de specifieke vereisten van een omgeving met aanraakbediening om gebruikers een rijkere beleving met aanraakbediening te bieden. U kunt ook beide gebeurtenissen apart bedienen, om een andere reactie te bieden voor een aanraakgebeurtenis dan voor een muisgebeurtenis.
Wanneer u eigenschappen van het gebeurtenisobject bedient, moet u opletten of de eigenschappen localX
en localY
op het primaire aanraakpunt zijn ingesteld. De offsetX
- en offsetY
-eigenschappen geven de afstand aan tot het contactpunt en het punt waarbij de zoombeweging is voltooid.
Opmerking: zie de Multitouch-klasse voor informatie over omgevingscompatibiliteit.
Definieert de waarde van de eigenschaptype
van een GESTURE_ZOOM
-aanraakgebeurtenisobject.
Het TransformGestureEvent-object heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows of Linux). |
bubbles | true |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows of Linux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
phase | De huidige fase in de gebeurtenisstroom; een waarde van de GesturePhase-klasse. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van het omvattende weergaveobject. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van het omvattende weergaveobject. |
scaleX | De horizontale schaal van het weergaveobject sinds de vorige bewegingsgebeurtenis. |
scaleY | De verticale schaal van het weergaveobject sinds de vorige bewegingsgebeurtenis. |
rotation | De huidige rotatiehoek, in graden, van het weergaveobject langs de z-as, sinds de vorige bewegingsgebeurtenis. |
offsetX | De horizontale omzetting van het weergaveobject van zijn positie op de vorige bewegingsgebeurtenis. |
offsetY | De verticale omzetting van het weergaveobject van zijn positie op de vorige bewegingsgebeurtenis. |
velocity | De snelheid van de bewegingsgebeurtenis in pixels per seconde (alleen AIR). Voor een zoombeweging is deze waarde 0 |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
target | De instantie InteractiveObject onder het aanraakapparaat. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
GESTURE_ZOOM
-gebeurtenissen worden afgehandeld. Als de gebruiker op het apparaat met aanraakbediening een zoombeweging uitvoert, wordt myTextField gevuld met de huidige fase.
Multitouch.inputMode = MultitouchInputMode.GESTURE; var mySprite = new Sprite(); mySprite.addEventListener(TransformGestureEvent.GESTURE_ZOOM , onZoom); mySprite.graphics.beginFill(0x336699); mySprite.graphics.drawRect(0, 0, 100, 80); var myTextField = new TextField(); myTextField.y = 200; addChild(mySprite); addChild(myTextField); function onZoom(evt:TransformGestureEvent):void { evt.target.scaleX++; if (evt.phase==GesturePhase.BEGIN) { myTextField.text = "Begin"; } if (evt.phase==GesturePhase.UPDATE) { myTextField.text = "Update"; } if (evt.phase==GesturePhase.END) { myTextField.text = "End"; } }
Verwante API-elementen
imeStartComposition | Gebeurtenis |
flash.events.IMEEvent
Runtimeversies: | Flash Lite 4 |
Deze gebeurtenis wordt verzonden naar elke clienttoepassing die inline-invoer met een IME ondersteunt.
keyDown | Gebeurtenis |
flash.events.KeyboardEvent
eigenschap KeyboardEvent.type =
flash.events.KeyboardEvent.KEY_DOWN
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden wanneer de gebruiker op een toets drukt. Toewijzingen tussen toetsen en specifieke tekens kunnen variëren per apparaat en besturingssysteem. Dit type gebeurtenis wordt gegenereerd nadat een dergelijke toewijzing heeft plaatsgevonden en voordat een invoermethode-editor (IME) wordt verwerkt. IME's worden gebruikt voor het invoeren van tekens, zoals Chinese ideografische tekens, die met het standaard QWERTY-toetsenbord moeilijk kunnen worden geproduceerd. Deze gebeurtenis treedt op vóór de gebeurtenis keyUp
.
Als u deze gebeurtenis annuleert in AIR, wordt voorkomen dat het teken in een tekstveld wordt ingevoerd.
De constanteKeyboardEvent.KEY_DOWN
definieert de waarde van de eigenschap type
van een keyDown
-gebeurtenisobject.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
bubbles | true |
cancelable | true in AIR, false in Flash Player. Als deze gebeurtenis in AIR wordt geannuleerd, wordt het teken niet ingevoegd in een tekstveld. |
charCode | De waarde van de tekencode van de toets die is ingedrukt of losgelaten. |
commandKey | true op de Mac als de Command-toets actief is. Anders is deze false |
controlKey | true onder Windows enLinux als de Ctrl-toets actief is. true op de Mac als de Control-toets actief is. Anders is deze false |
ctrlKey | true onder Windows enLinux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
keyCode | De waarde van de toetscode van de toets die is ingedrukt of losgelaten. |
keyLocation | De locatie van de toets op het toetsenbord. |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
target | De instantie InteractiveObject met focus. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
keyFocusChange | Gebeurtenis |
flash.events.FocusEvent
eigenschap FocusEvent.type =
flash.events.FocusEvent.KEY_FOCUS_CHANGE
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden wanneer de gebruiker focus probeert te wijzigen met toetsenbordnavigatie. De standaardwerking van deze gebeurtenis is dat focus wordt gewijzigd en de bijbehorende gebeurtenissen focusIn
en focusOut
worden verzonden.
Deze gebeurtenis wordt verzonden naar het object dat focus heeft. Het verwante object voor deze gebeurtenis is de instantie InteractiveObject die focus ontvangt wanneer u de standaardwerking niet voorkomt. U kunt de gewijzigde focus voorkomen door de methode preventDefault()
aan te roepen in een gebeurtenislistener die correct is geregistreerd bij het doelobject. Focus verandert en de gebeurtenissen focusIn
en focusOut
worden standaard verzonden.
type
van een gebeurtenisobject keyFocusChange
.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
bubbles | true |
cancelable | true ; roep de methode preventDefault() aan om het standaardgedrag te annuleren. |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
keyCode | De waarde van de toetscode voor de toets waarop wordt gedrukt om een gebeurtenis keyFocusChange te activeren. |
relatedObject | De aanvullende instantie InteractiveObject, die wordt beïnvloed door de gewijzigde focus. |
shiftKey | true wanneer de optie Shift-toets actief is; anders false . |
target | De instantie InteractiveObject die momenteel focus heeft. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt.
|
keyUp | Gebeurtenis |
flash.events.KeyboardEvent
eigenschap KeyboardEvent.type =
flash.events.KeyboardEvent.KEY_UP
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een toets loslaat. Toewijzingen tussen toetsen en specifieke tekens kunnen variëren per apparaat en besturingssysteem. Dit type gebeurtenis wordt gegenereerd nadat een dergelijke toewijzing heeft plaatsgevonden en voordat een invoermethode-editor (IME) wordt verwerkt. IME's worden gebruikt voor het invoeren van tekens, zoals Chinese ideografische tekens, die met het standaard QWERTY-toetsenbord moeilijk kunnen worden geproduceerd. Deze gebeurtenis treedt op na een gebeurtenis keyDown
en heeft de volgende kenmerken:
KeyboardEvent.KEY_UP
definieert de waarde van de eigenschap type
van een keyUp
-gebeurtenisobject.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
bubbles | true |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
charCode | Deze bevat de waarde van de tekenreekscode van de laatste toets die is ingedrukt of losgelaten. |
commandKey | true op de Mac als de Command-toets actief is. Anders is deze false |
controlKey | true onder Windows enLinux als de Ctrl-toets actief is. true op de Mac als de Control-toets actief is. Anders is deze false |
ctrlKey | true onder Windows als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
keyCode | De waarde van de toetscode van de toets die is ingedrukt of losgelaten. |
keyLocation | De locatie van de toets op het toetsenbord. |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
target | De instantie InteractiveObject met focus. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
middleClick | Gebeurtenis |
flash.events.MouseEvent
eigenschap MouseEvent.type =
flash.events.MouseEvent.MIDDLE_CLICK
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden wanneer een gebruiker op de middelste knop van het aanwijsapparaat drukt en deze boven hetzelfde InteractiveObject loslaat. Een gebeurtenis middleClick
vindt pas plaats nadat de volgende reeks gebeurtenissen in deze volgorde heeft plaatsgevonden: de gebeurtenis middleMouseDown
en vervolgens middleMouseUp
. Het doelobject moet gelijk zijn voor beide gebeurtenissen. Zoniet, dan zal de gebeurtenis middleClick
niet plaatsvinden. Een willekeurig aantal andere muisgebeurtenissen kan plaatsvinden op ieder moment tussen de gebeurtenissen middleMouseDown
of middleMouseUp
. De gebeurtenis middleClick
zal evengoed plaatsvinden.
type
van een middleClick
-gebeurtenisobject.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows). |
bubbles | true |
buttonDown | Voor klikgebeurtenissen met de middelste muisknop is deze waarde altijd false . |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows of Linux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
movementX | De verandering in de horizontale coördinaten van de muispositie sinds de laatste muisgebeurtenis, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
movementY | De verandering in de verticale coördinaten van de muispositie sinds de laatste muisgebeurtenis, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
stageX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
stageY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
target | De instantie InteractiveObject onder het aanwijsapparaat. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
middleMouseDown | Gebeurtenis |
flash.events.MouseEvent
eigenschap MouseEvent.type =
flash.events.MouseEvent.MIDDLE_MOUSE_DOWN
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden wanneer een gebruiker op de middelste aanwijsapparaatknop drukt over een instantie InteractiveObject.
Definieert de waarde van de eigenschaptype
van een middleMouseDown
.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows). |
bubbles | true |
buttonDown | true als de middelste muisknop is ingedrukt; anders false . |
cancelable | false ; het standaardgedrag kan niet worden geannuleerd. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows of Linux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
movementX | De verandering in de horizontale coördinaten van de muispositie sinds de laatste muisgebeurtenis, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
movementY | De verandering in de verticale coördinaten van de muispositie sinds de laatste muisgebeurtenis, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
clickCount | Het aantal muisklikken om aan te geven of de gebeurtenis deel uitmaakt van een reeks klikken. |
stageX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
stageY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
target | De instantie InteractiveObject onder het aanwijsapparaat. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
middleMouseUp | Gebeurtenis |
flash.events.MouseEvent
eigenschap MouseEvent.type =
flash.events.MouseEvent.MIDDLE_MOUSE_UP
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden wanneer een gebruiker de aanwijsapparaatknop over een instantie InteractiveObject beweegt.
Definieert de waarde van de eigenschaptype
van een middleMouseUp
-gebeurtenisobject.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows). |
bubbles | true |
buttonDown | true als de middelste muisknop is ingedrukt; anders false . |
cancelable | false ; het standaardgedrag kan niet worden geannuleerd. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows of Linux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
movementX | De verandering in de horizontale coördinaten van de muispositie sinds de laatste muisgebeurtenis, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
movementY | De verandering in de verticale coördinaten van de muispositie sinds de laatste muisgebeurtenis, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
clickCount | Het aantal muisklikken om aan te geven of de gebeurtenis deel uitmaakt van een reeks klikken. |
stageX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
stageY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
target | De instantie InteractiveObject onder het aanwijsapparaat. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
mouseDown | Gebeurtenis |
flash.events.MouseEvent
eigenschap MouseEvent.type =
flash.events.MouseEvent.MOUSE_DOWN
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden wanneer een gebruiker op de aanwijsapparaatknop drukt over een instantie InteractiveObject. Wanneer het doel een instantie SimpleButton is, geeft de instantie SimpleButton standaard het weergaveobject downState
weer. Wanneer het doel een selecteerbaar tekstveld is, begint de selectie standaard bij het tekstveld.
type
van een gebeurtenisobject mouseDown
.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows). |
bubbles | true |
buttonDown | true wanneer de primaire muisknop wordt ingedrukt; anders false . |
cancelable | false ; het standaardgedrag kan niet worden geannuleerd. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows enLinux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
movementX | De verandering in de horizontale coördinaten van de muispositie sinds de laatste muisgebeurtenis, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
movementY | De verandering in de verticale coördinaten van de muispositie sinds de laatste muisgebeurtenis, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
clickCount | Het aantal muisklikken om aan te geven of de gebeurtenis deel uitmaakt van een reeks klikken. |
stageX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
stageY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
target | De instantie InteractiveObject onder het aanwijsapparaat. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
mouseFocusChange | Gebeurtenis |
flash.events.FocusEvent
eigenschap FocusEvent.type =
flash.events.FocusEvent.MOUSE_FOCUS_CHANGE
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden wanneer de gebruiker focus probeert te wijzigen met een aanwijsapparaat. De standaardwerking van deze gebeurtenis is dat focus wordt gewijzigd en de bijbehorende gebeurtenissen focusIn
en focusOut
worden verzonden.
Deze gebeurtenis wordt verzonden naar het object dat focus heeft. Het verwante object voor deze gebeurtenis is de instantie InteractiveObject die focus ontvangt wanneer u de standaardwerking niet voorkomt. U kunt de gewijzigde focus voorkomen door preventDefault()
aan te roepen in een gebeurtenislistener die correct is geregistreerd bij het doelobject. De eigenschap shiftKey
wordt niet gebruikt. Focus verandert en de gebeurtenissen focusIn
en focusOut
worden standaard verzonden.
type
van een gebeurtenisobject mouseFocusChange
.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
bubbles | true |
cancelable | true ; roep de methode preventDefault() aan om het standaardgedrag te annuleren. |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
keyCode | 0; is alleen van toepassing op gebeurtenissen keyFocusChange . |
relatedObject | De aanvullende instantie InteractiveObject, die wordt beïnvloed door de gewijzigde focus. |
shiftKey | false ; is alleen van toepassing op gebeurtenissen keyFocusChange . |
target | De instantie InteractiveObject die momenteel focus heeft. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt.
|
mouseMove | Gebeurtenis |
flash.events.MouseEvent
eigenschap MouseEvent.type =
flash.events.MouseEvent.MOUSE_MOVE
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden wanneer de gebruiker het aanwijsapparaat verplaatst terwijl het zich boven een InteractiveObject bevindt. Wanneer het doel een tekstveld is dat door de gebruiker wordt geselecteerd, wordt de selectie standaard bijgewerkt.
Definieert de waarde van de eigenschaptype
van een gebeurtenisobject mouseMove
.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows). |
bubbles | true |
buttonDown | true wanneer de primaire muisknop wordt ingedrukt; anders false . |
cancelable | false ; het standaardgedrag kan niet worden geannuleerd. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows of Linux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
movementX | De verandering in de horizontale coördinaten van de muispositie sinds de laatste muisgebeurtenis, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
movementY | De verandering in de verticale coördinaten van de muispositie sinds de laatste muisgebeurtenis, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
stageX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
stageY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
target | De instantie InteractiveObject onder het aanwijsapparaat. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
mouseOut | Gebeurtenis |
flash.events.MouseEvent
eigenschap MouseEvent.type =
flash.events.MouseEvent.MOUSE_OUT
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een aanwijsapparaat van een instantie InteractiveObject af verplaatst. Doel van gebeurtenis is het object dat zich eerder onder het aanwijsapparaat bevond. Het relatedObject
is het object waarnaar het aanwijsapparaat is verplaatst. Wanneer het doel een instantie SimpleButton is, geeft de knop standaard het weergaveobject upState
weer.
De gebeurtenis mouseOut
wordt iedere keer verzonden wanneer de muis het gebied van een willekeurig onderliggend object van de weergaveobjectcontainer verlaat, zelfs wanneer de muis boven een ander onderliggend object van de weergaveobjectcontainer blijft staan. De gebeurtenis rollOut
heeft een ander doel, namelijk de codering van rollover-gedragingen voor weergaveobjectcontainers met onderliggende items te vereenvoudigen. Wanneer de muis het gebied van een weergaveobject of het gebied van een van de onderliggende items verlaat om naar een object te gaan dat niet behoort tot een van de onderliggende items, wordt de gebeurtenis rollOut
door het weergaveobject verzonden. De gebeurtenissen rollOut
worden achtereenvolgens verzonden naar de bovenliggende items van het object en beginnen bij het object en eindigen bij het hoogst bovenliggende item dat noch hoofdknooppunt noch bovenliggend item is van het relatedObject
.
type
van een gebeurtenisobject mouseOut
.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows). |
bubbles | true |
buttonDown | true wanneer de primaire muisknop wordt ingedrukt; anders false . |
cancelable | false ; het standaardgedrag kan niet worden geannuleerd. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows of Linux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
relatedObject | Het weergaveoverzichtobject waar het aanwijsapparaat nu naar wijst. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
movementX | De verandering in de horizontale coördinaten van de muispositie sinds de laatste muisgebeurtenis, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
movementY | De verandering in de verticale coördinaten van de muispositie sinds de laatste muisgebeurtenis, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
stageX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
stageY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
target | De instantie InteractiveObject onder het aanwijsapparaat. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
mouseOver | Gebeurtenis |
flash.events.MouseEvent
eigenschap MouseEvent.type =
flash.events.MouseEvent.MOUSE_OVER
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een aanwijsapparaat over een instantie InteractiveObject beweegt. Het relatedObject
is het object dat zich eerder onder het aanwijsapparaat bevond. Wanneer het doel een instantie SimpleButton is, geeft het object standaard het weergaveobject overState
of upState
weer, afhankelijk van of de muisknop is ingedrukt of niet.
De gebeurtenis mouseOver
wordt iedere keer verzonden wanneer de muis het gebied van een willekeurig onderliggend object van de weergaveobjectcontainer binnenkomt, zelfs wanneer de muis zich al boven een ander onderliggend object van de weergaveobjectcontainer bevond. De gebeurtenis rollOver
heeft een ander doel, namelijk de codering van rollout-gedragingen voor weergaveobjectcontainers met onderliggende items te vereenvoudigen. Wanneer de muis het gebied van een weergaveobject of het gebied van een van de onderliggende items binnenkomt vanaf een object dat niet behoort tot een van de onderliggende items, wordt de gebeurtenis rollOver
door het weergaveobject verzonden. De gebeurtenissen rollOver
worden achtereenvolgens verzonden naar de bovenliggende items van het object en beginnen bij het hoogst bovenliggende item dat hoofdknooppunt noch bovenliggend item is van het relatedObject
en eindigen bij het object.
type
van een gebeurtenisobject mouseOver
.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows). |
bubbles | true |
buttonDown | true wanneer de primaire muisknop wordt ingedrukt; anders false . |
cancelable | false ; het standaardgedrag kan niet worden geannuleerd. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows of Linux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
relatedObject | Het weergaveoverzichtobject waar het aanwijsapparaat naar wees. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
movementX | De verandering in de horizontale coördinaten van de muispositie sinds de laatste muisgebeurtenis, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
movementY | De verandering in de verticale coördinaten van de muispositie sinds de laatste muisgebeurtenis, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
stageX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
stageY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
target | De instantie InteractiveObject onder het aanwijsapparaat. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
mouseUp | Gebeurtenis |
flash.events.MouseEvent
eigenschap MouseEvent.type =
flash.events.MouseEvent.MOUSE_UP
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden wanneer een gebruiker de aanwijsapparaatknop over een instantie InteractiveObject beweegt. Wanneer het doel een instantie SimpleButton is, geeft het object het weergaveobject upState
weer. Wanneer het doel een selecteerbaar tekstveld is, eindigt de selectie standaard bij het tekstveld.
type
van een gebeurtenisobject mouseUp
.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows). |
bubbles | true |
buttonDown | true wanneer de primaire muisknop wordt ingedrukt; anders false . |
cancelable | false ; het standaardgedrag kan niet worden geannuleerd. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows of Linux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
movementX | De verandering in de horizontale coördinaten van de muispositie sinds de laatste muisgebeurtenis, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
movementY | De verandering in de verticale coördinaten van de muispositie sinds de laatste muisgebeurtenis, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
clickCount | Het aantal muisklikken om aan te geven of de gebeurtenis deel uitmaakt van een reeks klikken. |
stageX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
stageY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
target | De instantie InteractiveObject onder het aanwijsapparaat. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
mouseWheel | Gebeurtenis |
flash.events.MouseEvent
eigenschap MouseEvent.type =
flash.events.MouseEvent.MOUSE_WHEEL
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Wordt verzonden wanneer een muiswiel over een instantie InteractiveObject wordt gedraaid. Wanneer het doel een tekstveld is, wordt de tekst standaard geschoven. Alleen beschikbaar op Microsoft Windows-besturingssystemen.
Definieert de waarde van de eigenschaptype
van een gebeurtenisobject mouseWheel
.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows). |
bubbles | true |
buttonDown | true wanneer de primaire muisknop wordt ingedrukt; anders false . |
cancelable | false ; het standaardgedrag kan niet worden geannuleerd. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows of Linux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
delta | Het aantal regels dat iedere draai op het muiswiel vertegenwoordigt. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
movementX | De verandering in de horizontale coördinaten van de muispositie sinds de laatste muisgebeurtenis, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
movementY | De verandering in de verticale coördinaten van de muispositie sinds de laatste muisgebeurtenis, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
stageX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
stageY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
target | De instantie InteractiveObject onder het aanwijsapparaat. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
nativeDragComplete | Gebeurtenis |
flash.events.NativeDragEvent
eigenschap NativeDragEvent.type =
flash.events.NativeDragEvent.NATIVE_DRAG_COMPLETE
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden door de sleepinitiator InteractiveObject wanneer de gebruiker de sleepbeweging onderbreekt.
De eigenschap dropAction van de gebeurtenis duidt op de actie die door het doelobject voor slepen is ingesteld; een waarde "none" (DragActions.NONE
) duidt aan dat het neerzetten is geannuleerd of niet geaccepteerd.
De gebeurtenishandler nativeDragComplete
is een nuttige plaats om de status van het initiërende weergaveobject bij te werken, bijvoorbeeld door een item uit een lijst te verwijderen (bij een sleepactie voor verplaatsen), of door de visuele eigenschappen te wijzigen.
type
van een nativeDragComplete
-gebeurtenisobject.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
allowedActions | Het NativeDragOptions-object dat de relevante acties voor deze sleepbewerking opgeeft. |
bubbles | true |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
clipboard | Het Clipboard-object dat de gesleepte gegevens bevat. |
dropAction | De actie die door het doel voor neerzetten is gekozen (of geen als geen actie is ingesteld). |
nativeDragDrop | Gebeurtenis |
flash.events.NativeDragEvent
eigenschap NativeDragEvent.type =
flash.events.NativeDragEvent.NATIVE_DRAG_DROP
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden door het doel InteractiveObject wanneer een gesleept object erop wordt neergezet en het neerzetten is geaccepteerd met een aanroep van DragManager.acceptDragDrop().
Toegang tot de neergezette gegevens met de eigenschap clipboard
van het gebeurtenisobject.
De handler voor deze gebeurtenis stelt de eigenschap DragManager.dropAction
in om feedback te geven aan het initiatorobject waarvoor een sleepactie is uitgevoerd. Als er geen waarde is ingesteld, selecteert DragManager een standaardwaarde in de lijst van toegestane acties.
type
van een nativeDragDrop
-gebeurtenisobject.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
allowedActions | Het NativeDragOptions-object dat de relevante acties voor deze sleepbewerking opgeeft. |
bubbles | true |
cancelable | true ; door deze gebeurtenis te annuleren, wordt de sleepbewerking geannuleerd. |
clipboard | Het Clipboard-object dat de gesleepte gegevens bevat. Het Clipboard-object kan altijd worden gelezen, zelfs als het object dat deze gebeurtenis verzendt, zich niet in hetzelfde beveiligingsdomein bevindt als de initiator. |
dropAction | De actie die door het doel voor neerzetten is gekozen (of geen als geen actie is ingesteld). |
nativeDragEnter | Gebeurtenis |
flash.events.NativeDragEvent
eigenschap NativeDragEvent.type =
flash.events.NativeDragEvent.NATIVE_DRAG_ENTER
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden door een InteractiveObject wanneer een sleepbeweging binnen de grens komt.
Verwerk de gebeurtenissen nativeDragEnter
of nativeDragOver
zodanig dat het weergaveobject het doel voor neerzetten kan worden.
Om vast te stellen of het verzendende weergaveobject het neerzetten mag accepteren, moet u de geschiktheid van de gegevens in de eigenschap clipboard
van het gebeurtenisobject controleren, en de toegestane sleepacties in de eigenschap allowedActions
.
type
van een nativeDragEnter
-gebeurtenisobject.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
allowedActions | Het NativeDragOptions-object dat de relevante acties voor deze sleepbewerking opgeeft. |
bubbles | true |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
clipboard | Het Clipboard-object dat de gesleepte gegevens bevat. Het Clipboard-object kan alleen worden gelezen als het object dat deze gebeurtenis verzendt, zich in hetzelfde beveiligingsdomein bevindt als de initiator. |
dropAction | De actie die door het doel voor neerzetten is gekozen (of geen als geen actie is ingesteld). |
nativeDragExit | Gebeurtenis |
flash.events.NativeDragEvent
eigenschap NativeDragEvent.type =
flash.events.NativeDragEvent.NATIVE_DRAG_EXIT
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden door een InteractiveObject wanneer een sleepbeweging buiten de grens komt.
NativeDragEvent.NATIVE_DRAG_EXIT definieert de waarde van de eigenschaptype
van een nativeDragExit
-gebeurtenisobject.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
allowedActions | Het NativeDragOptions-object dat de relevante acties voor deze sleepbewerking opgeeft. |
bubbles | true |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
clipboard | Het Clipboard-object dat de gesleepte gegevens bevat. Het Clipboard-object kan alleen worden gelezen als het object dat deze gebeurtenis verzendt, zich in hetzelfde beveiligingsdomein bevindt als de initiator. |
dropAction | De actie die door het doel voor neerzetten is gekozen (of geen als geen actie is ingesteld). |
nativeDragOver | Gebeurtenis |
flash.events.NativeDragEvent
eigenschap NativeDragEvent.type =
flash.events.NativeDragEvent.NATIVE_DRAG_OVER
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Lite 4 |
Wordt continu verzonden door een InteractiveObject zolang een sleepbeweging binnen de grenzen blijft.
nativeDragOver
-gebeurtenissen worden verzonden wanneer de muis wordt verplaatst. In Windows en Mac worden deze na een kort timerinterval ook verzonden, zelfs als de muis niet is verplaatst.
Verwerk de gebeurtenissen nativeDragOver
of nativeDragEnter
zodanig dat het weergaveobject het doel voor neerzetten kan worden.
Om vast te stellen of het verzendende weergaveobject het neerzetten mag accepteren, moet u de geschiktheid van de gegevens in de eigenschap clipboard
van het gebeurtenisobject controleren, en de toegestane sleepacties in de eigenschap allowedActions
.
type
van een nativeDragOver
-gebeurtenisobject.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
allowedActions | Het NativeDragOptions-object dat de relevante acties voor deze sleepbewerking opgeeft. |
bubbles | true |
cancelable | true ; door deze gebeurtenis te annuleren, wordt de sleepbewerking geannuleerd. |
clipboard | Het Clipboard-object dat de gesleepte gegevens bevat. Het Clipboard-object kan alleen worden gelezen als het object dat deze gebeurtenis verzendt, zich in hetzelfde beveiligingsdomein bevindt als de initiator. |
dropAction | De actie die door het doel voor neerzetten is gekozen (of geen als geen actie is ingesteld). |
nativeDragStart | Gebeurtenis |
flash.events.NativeDragEvent
eigenschap NativeDragEvent.type =
flash.events.NativeDragEvent.NATIVE_DRAG_START
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden aan het begin van een sleepbewerking door het InteractiveObject dat in de aanroep DragManager.doDrag() is opgegeven als de sleepinitiator.
NativeDragEvent.NATIVE_DRAG_START definieert de waarde van de eigenschaptype
van een nativeDragStart
-gebeurtenisobject.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
allowedActions | Het NativeDragOptions-object dat de relevante acties voor deze sleepbewerking opgeeft. |
bubbles | true |
cancelable | true ; door deze gebeurtenis te annuleren, wordt de sleepbewerking geannuleerd. |
clipboard | Het Clipboard-object dat de gesleepte gegevens bevat. |
dropAction | De actie die door het doel voor neerzetten is gekozen (of geen als geen actie is ingesteld). |
nativeDragUpdate | Gebeurtenis |
flash.events.NativeDragEvent
eigenschap NativeDragEvent.type =
flash.events.NativeDragEvent.NATIVE_DRAG_UPDATE
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden tijdens een sleepbewerking door het InteractiveObject dat in de aanroep DragManager.doDrag() is opgegeven als de sleepinitiator.
nativeDragUpdate
-gebeurtenissen worden niet verzonden in Linux.
type
van een nativeDragUpdate
-gebeurtenisobject.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
allowedActions | Het NativeDragOptions-object dat de relevante acties voor deze sleepbewerking opgeeft. |
bubbles | true |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
clipboard | Het Clipboard-object dat de gesleepte gegevens bevat. |
dropAction | De actie die door het doel voor neerzetten is gekozen (of geen als geen actie is ingesteld). |
paste | Gebeurtenis |
flash.events.Event
eigenschap Event.type =
flash.events.Event.PASTE
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | Flash Player 10, AIR 1.5 |
Wordt verzonden wanneer de gebruiker de platformspecifieke toetsencombinatie voor een plakbewerking gebruikt of Plakken kiest in het contextmenu. Deze gebeurtenis wordt verzonden naar het object dat focus heeft. Als het object met de focus een TextField is, is het standaardgedrag van deze gebeurtenis dat de inhoud van het klembord op de huidige invoegpositie in het tekstveld wordt geplakt waarbij eventuele geselecteerde tekst in het tekstveld wordt vervangen.
De constanteEvent.PASTE
bevat de waarde van de eigenschap type
van een paste
-gebeurtenisobject.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
bubbles | true (false voor AIR-runtime). |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
target | Elke InteractiveObject-instantie met een listener die is geregistreerd voor de paste -gebeurtenis. |
Opmerking: TextField-objecten versturen de volgende gebeurtenissen niet: clear
, copy
, cut
, paste
of selectAll
. TextField-objecten hebben in het contextmenu altijd de opdrachten Cut, Copy, Paste, Clear en Select All. U kunt deze opdrachten niet uit het contextmenu voor TextField-objecten verwijderen. Wanneer u voor TextField-objecten deze opdrachten (of hun equivalenten op het toetsenbord) selecteert, leidt dit niet tot het genereren van de gebeurtenissen clear
, copy
, cut
, paste
of selectAll
. Bij andere klassen die een uitbreiding vormen op de klasse InteractiveObject, inclusief componenten die zijn gemaakt met Flash Text Engine (FTE), worden deze gebeurtenissen echter verzonden als reactie op gebruikersacties zoals bijvoorbeeld sneltoetsen en contextmenu's.
proximityBegin | Gebeurtenis |
flash.events.TouchEvent
eigenschap TouchEvent.type =
flash.events.TouchEvent.PROXIMITY_BEGIN
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 3 |
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een actieve stylus omlaag en binnen de detectiedrempel van het scherm plaatst.
Dit is de typische volgorde van gebeurtenissen die plaatsvinden wanneer een gebruiker een stylus naar het scherm toe brengt, over het scherm verplaatst en weer optilt:
- proximityBegin
- proximityMove
- touchBegin
- touchMove
- touchEnd
- proximityMove
- proximityEnd
Opmerking: zie de Multitouch-klasse voor informatie over omgevingscompatibiliteit.
Definieert de waarde van de eigenschaptype
van een PROXIMITY_BEGIN
-aanraakgebeurtenisobject.
Het TouchEvent-object heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows of Linux). |
bubbles | true |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows of Linux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
eventPhase | De huidige fase in de gebeurtenisstroom. |
isRelatedObjectInaccessible | true als de eigenschap relatedObject is ingesteld op null wegens beveiligingsregels van de sandbox. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite. |
pressure | Een waarde tussen 0,0 en 1,0 die de sterkte van het contact met het apparaat aangeeft. Als het apparaat het detecteren van de druk niet ondersteunt, is de waarde 1,0 . |
relatedObject | Een verwijzing naar een weergaveoverzichtobject dat betrekking heeft op de gebeurtenis. |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
sizeX | Breedte van het contactgebied. |
sizeY | Hoogte van het contactgebied. |
stageX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
stageY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
target | De instantie InteractiveObject onder het aanraakapparaat. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
touchPointID | Een uniek identificatienummer (als een int) dat aan het aanraakpunt is toegewezen. |
timestamp | (alleen AIR) Het tijdstempel van de gebeurtenis, uitgedrukt in milliseconden ten opzichte van het starten van de toepassing. |
touchIntent | (alleen AIR) Een waarde van de klasse TouchEventIntent. |
isTouchPointCanceled | (alleen AIR) true als de aanraakgebeurtenis wordt geannuleerd vanwege de apparaatlogica voor het afwijzen van aanrakingen. |
Verwante API-elementen
proximityEnd | Gebeurtenis |
flash.events.TouchEvent
eigenschap TouchEvent.type =
flash.events.TouchEvent.PROXIMITY_END
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 3 |
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een actieve stylus boven de detectiedrempel van het scherm tilt.
Er wordt geen proximityEnd-gebeurtenis verzonden wanneer de stylus het scherm aanraakt.
Dit is de typische volgorde van gebeurtenissen die plaatsvinden wanneer een gebruiker een stylus naar het scherm toe brengt, over het scherm verplaatst en weer optilt:
- proximityBegin
- proximityMove
- touchBegin
- touchMove
- touchEnd
- proximityMove
- proximityEnd
Opmerking: zie de Multitouch-klasse voor informatie over omgevingscompatibiliteit.
Definieert de waarde van de eigenschaptype
van een PROXIMITY_END
-aanraakgebeurtenisobject.
Het TouchEvent-object heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows of Linux). |
bubbles | true |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows of Linux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
eventPhase | De huidige fase in de gebeurtenisstroom. |
isRelatedObjectInaccessible | true als de eigenschap relatedObject is ingesteld op null wegens beveiligingsregels van de sandbox. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite. |
pressure | Een waarde tussen 0,0 en 1,0 die de sterkte van het contact met het apparaat aangeeft. Als het apparaat het detecteren van de druk niet ondersteunt, is de waarde 1,0 . |
relatedObject | Een verwijzing naar een weergaveoverzichtobject dat betrekking heeft op de gebeurtenis. |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
sizeX | Breedte van het contactgebied. |
sizeY | Hoogte van het contactgebied. |
stageX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
stageY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
target | De instantie InteractiveObject onder het aanraakapparaat. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
touchPointID | Een uniek identificatienummer (als een int) dat aan het aanraakpunt is toegewezen. |
timestamp | (alleen AIR) Het tijdstempel van de gebeurtenis, uitgedrukt in milliseconden ten opzichte van het starten van de toepassing. |
touchIntent | (alleen AIR) Een waarde van de klasse TouchEventIntent. |
isTouchPointCanceled | (alleen AIR) true als de aanraakgebeurtenis wordt geannuleerd vanwege de apparaatlogica voor het afwijzen van aanrakingen. |
Verwante API-elementen
proximityMove | Gebeurtenis |
flash.events.TouchEvent
eigenschap TouchEvent.type =
flash.events.TouchEvent.PROXIMITY_MOVE
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 3 |
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een actieve stylus boven het scherm plaatst en binnen de detectiedrempel blijft.
Dit is de typische volgorde van gebeurtenissen die plaatsvinden wanneer een gebruiker een stylus naar het scherm toe brengt, over het scherm verplaatst en weer optilt:
- proximityBegin
- proximityMove
- touchBegin
- touchMove
- touchEnd
- proximityMove
- proximityEnd
Opmerking: zie de Multitouch-klasse voor informatie over omgevingscompatibiliteit.
Definieert de waarde van de eigenschaptype
van een PROXIMITY_MOVE
-aanraakgebeurtenisobject.
Het TouchEvent-object heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows of Linux). |
bubbles | true |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows of Linux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
eventPhase | De huidige fase in de gebeurtenisstroom. |
isRelatedObjectInaccessible | true als de eigenschap relatedObject is ingesteld op null wegens beveiligingsregels van de sandbox. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite. |
pressure | Een waarde tussen 0,0 en 1,0 die de sterkte van het contact met het apparaat aangeeft. Als het apparaat het detecteren van de druk niet ondersteunt, is de waarde 1,0 . |
relatedObject | Een verwijzing naar een weergaveoverzichtobject dat betrekking heeft op de gebeurtenis. |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
sizeX | Breedte van het contactgebied. |
sizeY | Hoogte van het contactgebied. |
stageX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
stageY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
target | De instantie InteractiveObject onder het aanraakapparaat. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
touchPointID | Een uniek identificatienummer (als een int) dat aan het aanraakpunt is toegewezen. |
timestamp | (alleen AIR) Het tijdstempel van de gebeurtenis, uitgedrukt in milliseconden ten opzichte van het starten van de toepassing. |
touchIntent | (alleen AIR) Een waarde van de klasse TouchEventIntent. |
isTouchPointCanceled | (alleen AIR) true als de aanraakgebeurtenis wordt geannuleerd vanwege de apparaatlogica voor het afwijzen van aanrakingen. |
Verwante API-elementen
proximityOut | Gebeurtenis |
flash.events.TouchEvent
eigenschap TouchEvent.type =
flash.events.TouchEvent.PROXIMITY_OUT
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 3 |
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een actieve stylus bij dit InteractiveObject weghaalt, maar wel binnen de detectiedrempel van het scherm blijft.
Opmerking: zie de Multitouch-klasse voor informatie over omgevingscompatibiliteit.
Definieert de waarde van de eigenschaptype
van een PROXIMITY_OUT
-aanraakgebeurtenisobject.
Het TouchEvent-object heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows of Linux). |
bubbles | true |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows of Linux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
eventPhase | De huidige fase in de gebeurtenisstroom. |
isRelatedObjectInaccessible | true als de eigenschap relatedObject is ingesteld op null wegens beveiligingsregels van de sandbox. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite. |
pressure | Een waarde tussen 0,0 en 1,0 die de sterkte van het contact met het apparaat aangeeft. Als het apparaat het detecteren van de druk niet ondersteunt, is de waarde 1,0 . |
relatedObject | Een verwijzing naar een weergaveoverzichtobject dat betrekking heeft op de gebeurtenis. |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
sizeX | Breedte van het contactgebied. |
sizeY | Hoogte van het contactgebied. |
stageX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
stageY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
target | De instantie InteractiveObject onder het aanraakapparaat. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
touchPointID | Een uniek identificatienummer (als een int) dat aan het aanraakpunt is toegewezen. |
timestamp | (alleen AIR) Het tijdstempel van de gebeurtenis, uitgedrukt in milliseconden ten opzichte van het starten van de toepassing. |
touchIntent | (alleen AIR) Een waarde van de klasse TouchEventIntent. |
isTouchPointCanceled | (alleen AIR) true als de aanraakgebeurtenis wordt geannuleerd vanwege de apparaatlogica voor het afwijzen van aanrakingen. |
Verwante API-elementen
proximityOver | Gebeurtenis |
flash.events.TouchEvent
eigenschap TouchEvent.type =
flash.events.TouchEvent.PROXIMITY_OVER
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 3 |
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een actieve stylus recht boven dit InteractiveObject plaatst en binnen de detectiedrempel van het scherm blijft.
Opmerking: zie de Multitouch-klasse voor informatie over omgevingscompatibiliteit.
Definieert de waarde van de eigenschaptype
van een PROXIMITY_OVER
-aanraakgebeurtenisobject.
Het TouchEvent-object heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows of Linux). |
bubbles | true |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows of Linux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
eventPhase | De huidige fase in de gebeurtenisstroom. |
isRelatedObjectInaccessible | true als de eigenschap relatedObject is ingesteld op null wegens beveiligingsregels van de sandbox. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite. |
pressure | Een waarde tussen 0,0 en 1,0 die de sterkte van het contact met het apparaat aangeeft. Als het apparaat het detecteren van de druk niet ondersteunt, is de waarde 1,0 . |
relatedObject | Een verwijzing naar een weergaveoverzichtobject dat betrekking heeft op de gebeurtenis. |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
sizeX | Breedte van het contactgebied. |
sizeY | Hoogte van het contactgebied. |
stageX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
stageY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
target | De instantie InteractiveObject onder het aanraakapparaat. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
touchPointID | Een uniek identificatienummer (als een int) dat aan het aanraakpunt is toegewezen. |
timestamp | (alleen AIR) Het tijdstempel van de gebeurtenis, uitgedrukt in milliseconden ten opzichte van het starten van de toepassing. |
touchIntent | (alleen AIR) Een waarde van de klasse TouchEventIntent. |
isTouchPointCanceled | (alleen AIR) true als de aanraakgebeurtenis wordt geannuleerd vanwege de apparaatlogica voor het afwijzen van aanrakingen. |
Verwante API-elementen
proximityRollOut | Gebeurtenis |
flash.events.TouchEvent
eigenschap TouchEvent.type =
flash.events.TouchEvent.PROXIMITY_ROLL_OUT
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 3 |
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een actieve stylus van dit InteractiveObject en eventuele onderliggende elementen weghaalt, maar wel binnen de detectiedrempel van het scherm blijft.
Doel van gebeurtenis is het object dat zich eerder onder de stylus bevond of een bovenliggend item van dat object. Het relatedObject
is het object waarboven de stylus is verplaatst. De gebeurtenissen proximityRollOut
worden achtereenvolgens verzonden naar de bovenliggende items van het object, te beginnen bij het object en eindigend bij het hoogst bovenliggende item dat noch het hoofdknooppunt noch een bovenliggend item is van het relatedObject
.
De gebeurtenis proximityRollOut
heeft als doel de codering van rollover-gedragingen voor weergaveobjectcontainers met onderliggende items te vereenvoudigen. Wanneer de stylus het gebied van een weergaveobject, zoals het gebied van een van de onderliggende items, verlaat om naar een object te gaan dat niet behoort tot een van de onderliggende items, wordt de gebeurtenis proximityRollOut
door het weergaveobject verzonden. Bij de gebeurtenis proximityOut
is de werking anders. Deze wordt iedere keer dat de muis het gebied van een willekeurig onderliggend object van de weergaveobjectcontainer verlaat, verzonden, zelfs wanneer de muis boven een ander onderliggend object van de weergaveobjectcontainer blijft.
Opmerking: zie de Multitouch-klasse voor informatie over omgevingscompatibiliteit.
Definieert de waarde van de eigenschaptype
van een PROXIMITY_ROLL_OUT
-aanraakgebeurtenisobject.
Het TouchEvent-object heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows of Linux). |
bubbles | true |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows of Linux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
eventPhase | De huidige fase in de gebeurtenisstroom. |
isRelatedObjectInaccessible | true als de eigenschap relatedObject is ingesteld op null wegens beveiligingsregels van de sandbox. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite. |
pressure | Een waarde tussen 0,0 en 1,0 die de sterkte van het contact met het apparaat aangeeft. Als het apparaat het detecteren van de druk niet ondersteunt, is de waarde 1,0 . |
relatedObject | Een verwijzing naar een weergaveoverzichtobject dat betrekking heeft op de gebeurtenis. |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
sizeX | Breedte van het contactgebied. |
sizeY | Hoogte van het contactgebied. |
stageX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
stageY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
target | De instantie InteractiveObject onder het aanraakapparaat. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
touchPointID | Een uniek identificatienummer (als een int) dat aan het aanraakpunt is toegewezen. |
timestamp | (alleen AIR) Het tijdstempel van de gebeurtenis, uitgedrukt in milliseconden ten opzichte van het starten van de toepassing. |
touchIntent | (alleen AIR) Een waarde van de klasse TouchEventIntent. |
isTouchPointCanceled | (alleen AIR) true als de aanraakgebeurtenis wordt geannuleerd vanwege de apparaatlogica voor het afwijzen van aanrakingen. |
Verwante API-elementen
proximityRollOver | Gebeurtenis |
flash.events.TouchEvent
eigenschap TouchEvent.type =
flash.events.TouchEvent.PROXIMITY_ROLL_OVER
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 3 |
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een actieve stylus van buiten de afstammelingenstructuur van het object in de weergavelijst (maar dicht genoeg bij het scherm om binnen de detectiedrempel te blijven) boven dit InteractiveObject plaatst.
Doel van gebeurtenis is het object dat zich onder de stylus bevindt of een bovenliggend item van dat object. Het relatedObject
is het object dat zich eerder onder de stylus bevond. De gebeurtenissen proximityRollOver
worden achtereenvolgens verzonden naar de bovenliggende items van het object en beginnen bij het hoogst bovenliggende item dat noch het hoofdknooppunt noch bovenliggend item is van het relatedObject
en eindigen bij het object.
De gebeurtenis proximityRollOver
heeft als doel de codering van rollout-gedragingen voor weergaveobjectcontainers met onderliggende items te vereenvoudigen. Wanneer de stylus het gebied boven een weergaveobject of het gebied boven een van de onderliggende items binnenkomt vanaf een object dat niet behoort tot een van de onderliggende items, wordt de gebeurtenis proximityRollOver
door het weergaveobject verzonden. Bij de gebeurtenis proximityOver
is de werking anders. Deze wordt iedere keer verzonden wanneer de muis het gebied van een willekeurig onderliggend object van de weergaveobjectcontainer binnenkomt, zelfs wanneer de muis zich al boven een ander onderliggend object van de weergaveobjectcontainer bevond.
Opmerking: zie de Multitouch-klasse voor informatie over omgevingscompatibiliteit.
Definieert de waarde van de eigenschaptype
van een PROXIMITY_ROLL_OVER
-aanraakgebeurtenisobject.
Het TouchEvent-object heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows of Linux). |
bubbles | true |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows of Linux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
eventPhase | De huidige fase in de gebeurtenisstroom. |
isRelatedObjectInaccessible | true als de eigenschap relatedObject is ingesteld op null wegens beveiligingsregels van de sandbox. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite. |
pressure | Een waarde tussen 0,0 en 1,0 die de sterkte van het contact met het apparaat aangeeft. Als het apparaat het detecteren van de druk niet ondersteunt, is de waarde 1,0 . |
relatedObject | Een verwijzing naar een weergaveoverzichtobject dat betrekking heeft op de gebeurtenis. |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
sizeX | Breedte van het contactgebied. |
sizeY | Hoogte van het contactgebied. |
stageX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
stageY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
target | De instantie InteractiveObject onder het aanraakapparaat. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
touchPointID | Een uniek identificatienummer (als een int) dat aan het aanraakpunt is toegewezen. |
timestamp | (alleen AIR) Het tijdstempel van de gebeurtenis, uitgedrukt in milliseconden ten opzichte van het starten van de toepassing. |
touchIntent | (alleen AIR) Een waarde van de klasse TouchEventIntent. |
isTouchPointCanceled | (alleen AIR) true als de aanraakgebeurtenis wordt geannuleerd vanwege de apparaatlogica voor het afwijzen van aanrakingen. |
Verwante API-elementen
releaseOutside | Gebeurtenis |
flash.events.MouseEvent
eigenschap MouseEvent.type =
flash.events.MouseEvent.RELEASE_OUTSIDE
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 3.3, Flash Player 11.3 |
Verzonden wanneer een gebruiker de knop op het aanwijsapparaat loslaat nadat hij de knop eerst boven een InteractiveObject-instantie heeft ingedrukt en het aanwijsapparaat vervolgens van deze instantie heeft verplaatst. Wanneer het doel een instantie SimpleButton is, geeft het object het weergaveobject upState
weer. Wanneer het doel een selecteerbaar tekstveld is, eindigt de selectie standaard bij het tekstveld.
type
-eigenschap van een releaseOutside
-gebeurtenisobject.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows). |
bubbles | true |
buttonDown | false |
cancelable | false ; het standaardgedrag kan niet worden geannuleerd. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows of Linux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
clickCount | Het aantal muisklikken om aan te geven of de gebeurtenis deel uitmaakt van een reeks klikken. |
stageX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
stageY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
target | Het InteractiveObject waarboven het aanwijsapparaatknop wordt ingedrukt waarna het apparaat van de instantie wordt verplaatst en de knop wordt losgelaten. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
rightClick | Gebeurtenis |
flash.events.MouseEvent
eigenschap MouseEvent.type =
flash.events.MouseEvent.RIGHT_CLICK
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden wanneer een gebruiker op de rechterknop van het aanwijsapparaat drukt en deze boven hetzelfde InteractiveObject loslaat. Een gebeurtenis rightClick
vindt pas plaats nadat de volgende reeks gebeurtenissen in deze volgorde heeft plaatsgevonden: de gebeurtenis rightMouseDown
en vervolgens rightMouseUp
. Het doelobject moet gelijk zijn voor beide gebeurtenissen. Zoniet, dan zal de gebeurtenis rightClick
niet plaatsvinden. Een willekeurig aantal andere muisgebeurtenissen kan plaatsvinden op ieder moment tussen de gebeurtenissen rightMouseDown
of rightMouseUp
. De gebeurtenis rightClick
zal evengoed plaatsvinden.
type
van een gebeurtenisobject rightClick
.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows). |
bubbles | true |
buttonDown | Voor klikgebeurtenissen met de rechtermuisknop is deze waarde altijd false . |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows of Linux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
movementX | De verandering in de horizontale coördinaten van de muispositie sinds de laatste muisgebeurtenis, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
movementY | De verandering in de verticale coördinaten van de muispositie sinds de laatste muisgebeurtenis, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
stageX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
stageY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
target | De instantie InteractiveObject onder het aanwijsapparaat. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
rightMouseDown | Gebeurtenis |
flash.events.MouseEvent
eigenschap MouseEvent.type =
flash.events.MouseEvent.RIGHT_MOUSE_DOWN
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden wanneer een gebruiker op de aanwijsapparaatknop drukt over een instantie InteractiveObject.
Definieert waarde van de eigenschaptype
van een gebeurtenisobject rightMouseDown
.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows). |
bubbles | true |
buttonDown | Voor klikgebeurtenissen met de rechtermuisknop is deze waarde altijd true . |
cancelable | false ; het standaardgedrag kan niet worden geannuleerd. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows of Linux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
movementX | De verandering in de horizontale coördinaten van de muispositie sinds de laatste muisgebeurtenis, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
movementY | De verandering in de verticale coördinaten van de muispositie sinds de laatste muisgebeurtenis, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
clickCount | Het aantal muisklikken om aan te geven of de gebeurtenis deel uitmaakt van een reeks klikken. |
stageX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
stageY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
target | De instantie InteractiveObject onder het aanwijsapparaat. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
rightMouseUp | Gebeurtenis |
flash.events.MouseEvent
eigenschap MouseEvent.type =
flash.events.MouseEvent.RIGHT_MOUSE_UP
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden wanneer een gebruiker de aanwijsapparaatknop over een instantie InteractiveObject beweegt.
Definieert de waarde van de eigenschaptype
van een rightMouseUp
-gebeurtenisobject.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows). |
bubbles | true |
buttonDown | true als de rechtermuisknop is ingedrukt; anders false . |
cancelable | false ; het standaardgedrag kan niet worden geannuleerd. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows of Linux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
movementX | De verandering in de horizontale coördinaten van de muispositie sinds de laatste muisgebeurtenis, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
movementY | De verandering in de verticale coördinaten van de muispositie sinds de laatste muisgebeurtenis, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
clickCount | Het aantal muisklikken om aan te geven of de gebeurtenis deel uitmaakt van een reeks klikken. |
stageX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
stageY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
target | De instantie InteractiveObject onder het aanwijsapparaat. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
rollOut | Gebeurtenis |
flash.events.MouseEvent
eigenschap MouseEvent.type =
flash.events.MouseEvent.ROLL_OUT
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een aanwijsapparaat van een instantie InteractiveObject af verplaatst. Doel van gebeurtenis is het object dat zich eerder onder het aanwijsapparaat bevond of een bovenliggend item van dat object. Het relatedObject
is het object waarnaar het aanwijsapparaat is verplaatst. De gebeurtenissen rollOut
worden achtereenvolgens verzonden naar de bovenliggende items van het object en beginnen bij het object en eindigen bij het hoogst bovenliggende item dat hoofdknooppunt noch bovenliggend item is van het relatedObject
.
De gebeurtenis rollOut
heeft als doel de codering van rollover-gedragingen voor weergaveobjectcontainers met onderliggende items te vereenvoudigen. Wanneer de muis het gebied van een weergaveobject of het gebied van een van de onderliggende items verlaat om naar een object te gaan dat niet behoort tot een van de onderliggende items, wordt de gebeurtenis rollOut
door het weergaveobject verzonden. Bij de gebeurtenis mouseOut
is de werking anders. Deze wordt iedere keer dat de muis het gebied van een willekeurig onderliggend object van de weergaveobjectcontainer verlaat, verzonden, zelfs wanneer de muis boven een ander onderliggend object van de weergaveobjectcontainer blijft.
type
van een gebeurtenisobject rollOut
.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows). |
bubbles | false |
buttonDown | true wanneer de primaire muisknop wordt ingedrukt; anders false . |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows of Linux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
relatedObject | Het weergaveoverzichtobject waar het aanwijsapparaat nu naar wijst. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
movementX | De verandering in de horizontale coördinaten van de muispositie sinds de laatste muisgebeurtenis, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
movementY | De verandering in de verticale coördinaten van de muispositie sinds de laatste muisgebeurtenis, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
stageX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
stageY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
target | De instantie InteractiveObject onder het aanwijsapparaat. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
rollOver | Gebeurtenis |
flash.events.MouseEvent
eigenschap MouseEvent.type =
flash.events.MouseEvent.ROLL_OVER
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een aanwijsapparaat over een instantie InteractiveObject beweegt. Doel van gebeurtenis is het object dat zich onder het aanwijsapparaat bevindt of een bovenliggend item van dat object. Het relatedObject
is het object dat zich eerder onder het aanwijsapparaat bevond. De gebeurtenissen rollOver
worden achtereenvolgens verzonden naar de bovenliggende items van het object en beginnen bij het hoogst bovenliggende item dat hoofdknooppunt noch bovenliggend item is van het relatedObject
en eindigen bij het object.
De gebeurtenis rollOver
heeft als doel de codering van rollout-gedragingen voor weergaveobjectcontainers met onderliggende items te vereenvoudigen. Wanneer de muis het gebied van een weergaveobject of het gebied van een van de onderliggende items binnenkomt vanaf een object dat niet behoort tot een van de onderliggende items, wordt de gebeurtenis rollOver
door het weergaveobject verzonden. Bij de gebeurtenis mouseOver
is de werking anders. Deze wordt iedere keer verzonden wanneer de muis het gebied van een willekeurig onderliggend object van de weergaveobjectcontainer binnenkomt, zelfs wanneer de muis zich al boven een ander onderliggend object van de weergaveobjectcontainer bevond.
type
van een gebeurtenisobject rollOver
.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows). |
bubbles | false |
buttonDown | true wanneer de primaire muisknop wordt ingedrukt; anders false . |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows of Linux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
relatedObject | Het weergaveoverzichtobject waar het aanwijsapparaat naar wees. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
movementX | De verandering in de horizontale coördinaten van de muispositie sinds de laatste muisgebeurtenis, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
movementY | De verandering in de verticale coördinaten van de muispositie sinds de laatste muisgebeurtenis, indien de muisvergrendeling is uitgeschakeld. |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
stageX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
stageY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
target | De instantie InteractiveObject onder het aanwijsapparaat. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
selectAll | Gebeurtenis |
flash.events.Event
eigenschap Event.type =
flash.events.Event.SELECT_ALL
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | Flash Player 10, AIR 1.5 |
Wordt verzonden wanneer de gebruiker de platformspecifieke toetsencombinatie gebruikt voor de bewerking Alles selecteren of Alles selecteren kiest in het snelmenu. Deze gebeurtenis wordt verzonden naar het object dat focus heeft. Als het object met de focus een TextField is, is het standaardgedrag van deze gebeurtenis dat de gehele inhoud van het tekstveld wordt geselecteerd.
De constanteEvent.SELECT_ALL
bevat de waarde van de eigenschap type
van een selectAll
-gebeurtenisobject.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
bubbles | false |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
target | Elke InteractiveObject-instantie met een listener die is geregistreerd voor de selectAll -gebeurtenis. |
Opmerking: TextField-objecten versturen de volgende gebeurtenissen niet: clear
, copy
, cut
, paste
of selectAll
. TextField-objecten hebben in het contextmenu altijd de opdrachten Cut, Copy, Paste, Clear en Select All. U kunt deze opdrachten niet uit het contextmenu voor TextField-objecten verwijderen. Wanneer u voor TextField-objecten deze opdrachten (of hun equivalenten op het toetsenbord) selecteert, leidt dit niet tot het genereren van de gebeurtenissen clear
, copy
, cut
, paste
of selectAll
. Bij andere klassen die een uitbreiding vormen op de klasse InteractiveObject, inclusief componenten die zijn gemaakt met Flash Text Engine (FTE), worden deze gebeurtenissen echter verzonden als reactie op gebruikersacties zoals bijvoorbeeld sneltoetsen en contextmenu's.
softKeyboardActivate | Gebeurtenis |
flash.events.SoftKeyboardEvent
eigenschap SoftKeyboardEvent.type =
flash.events.SoftKeyboardEvent.SOFT_KEYBOARD_ACTIVATE
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | Flash Player 10.2, AIR 2.6 |
Wordt meteen verzonden nadat het softwaretoetsenbord wordt weergegeven.
De constanteSoftKeyboardEvent.SOFT_KEYBOARD_ACTIVATE
definieert de waarde van de type
-eigenschap van het SoftKeyboardEvent-object wanneer een softwaretoetsenbord wordt weergegeven. Voor deze gebeurtenis geldt het volgende:cancellable = false
.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
type | SOFT_KEYBOARD_ACTIVATE |
bubbles | true |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
relatedObjectVal | Een verwijzing naar een weergaveoverzichtobject dat betrekking heeft op de gebeurtenis. |
triggerTypeVal | Geeft aan of de toetsenbordgebeurtenis is geactiveerd door een toepassing of gebruiker. |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
Verwante API-elementen
softKeyboardActivating | Gebeurtenis |
flash.events.SoftKeyboardEvent
eigenschap SoftKeyboardEvent.type =
flash.events.SoftKeyboardEvent.SOFT_KEYBOARD_ACTIVATING
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | Flash Player 10.2, AIR 2.6 |
Wordt verzonden vlak voordat het softwaretoetsenbord wordt weergegeven.
De constanteSoftKeyboardEvent.SOFT_KEYBOARD_ACTIVATING
definieert de waarde van de type
-eigenschap van het SoftKeyboardEvent-object vlak voordat een softwaretoetsenbord wordt weergegeven. Voor deze gebeurtenis geldt het volgende:cancellable = true
.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
type | SOFT_KEYBOARD_ACTIVATING |
bubbles | true |
cancelable | true tenzij de gebeurtenis wordt verzonden door een StageText-object. Bij StageText-objecten kan de gebeurtenis niet worden geannuleerd. |
relatedObjectVal | Een verwijzing naar een weergaveoverzichtobject dat betrekking heeft op de gebeurtenis. |
triggerTypeVal | Geeft aan of de toetsenbordgebeurtenis is geactiveerd door een toepassing of gebruiker. |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
Verwante API-elementen
softKeyboardDeactivate | Gebeurtenis |
flash.events.SoftKeyboardEvent
eigenschap SoftKeyboardEvent.type =
flash.events.SoftKeyboardEvent.SOFT_KEYBOARD_DEACTIVATE
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | Flash Player 10.2, AIR 2.6 |
Wordt meteen verzonden nadat het softwaretoetsenbord van het scherm is verdwenen.
De constanteSoftKeyboardEvent.SOFT_KEYBOARD_DEACTIVATE
definieert de waarde van de type
-eigenschap van het SoftKeyboardEvent-object wanneer een softwaretoetsenbord van het scherm verdwijnt. Voor deze gebeurtenis geldt het volgende:cancellable = false
.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
type | SOFT_KEYBOARD_DEACTIVATE |
bubbles | true |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
relatedObjectVal | Een verwijzing naar een weergaveoverzichtobject dat betrekking heeft op de gebeurtenis. |
triggerTypeVal | Geeft aan of de toetsenbordgebeurtenis is geactiveerd door een toepassing of gebruiker. |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
Verwante API-elementen
tabChildrenChange | Gebeurtenis |
flash.events.Event
eigenschap Event.type =
flash.events.Event.TAB_CHILDREN_CHANGE
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Wordt verzonden wanneer de waarde van de markering tabChildren
van het object wordt gewijzigd.
Event.TAB_CHILDREN_CHANGE
definieert de waarde van de eigenschap type
van een tabChildrenChange
-gebeurtenisobject.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
bubbles | true |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
target | Het object waarvan de markering tabChildren is gewijzigd. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
tabEnabledChange | Gebeurtenis |
flash.events.Event
eigenschap Event.type =
flash.events.Event.TAB_ENABLED_CHANGE
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Wordt verzonden wanneer de markering tabEnabled
van het object wordt gewijzigd.
Event.TAB_ENABLED_CHANGE
definieert de waarde van de eigenschap type
van een tabEnabledChange
-gebeurtenisobject.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
bubbles | true |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
target | Het InteractiveObject waarvan de markering tabEnabled is gewijzigd. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
tabIndexChange | Gebeurtenis |
flash.events.Event
eigenschap Event.type =
flash.events.Event.TAB_INDEX_CHANGE
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Wordt verzonden wanneer de waarde van de eigenschap tabIndex
van het object wordt gewijzigd.
Event.TAB_INDEX_CHANGE
definieert de waarde van de eigenschap type
van een tabIndexChange
-gebeurtenisobject.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
bubbles | true |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
target | Het object waarvan de markering tabIndex is gewijzigd. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
textInput | Gebeurtenis |
flash.events.TextEvent
eigenschap TextEvent.type =
flash.events.TextEvent.TEXT_INPUT
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden wanneer een gebruiker een tekst van een of meer tekens invoert. Deze gebeurtenis kan door een verschillende tekstinvoermethoden worden gegenereerd, inclusief standaardtoetsenborden, invoermethode-editors (IME's), stem- of spraakherkenningssystemen en zelfs het plakken van onbewerkte tekst zonder opmaak- of stijlinformatie.
Definieert de waarde van de eigenschaptype
van een gebeurtenisobject textInput
.
Opmerking: deze gebeurtenis wordt niet verzonden voor de toetsen Delete of Backspace.
Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
bubbles | true |
cancelable | true ; roep de methode preventDefault() aan om het standaardgedrag te annuleren. |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
target | Het tekstveld waarin de tekens worden ingevoerd. Het doel is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
text | Het teken of de tekenreeks dat/die door de gebruiker is ingevoerd. |
touchBegin | Gebeurtenis |
flash.events.TouchEvent
eigenschap TouchEvent.type =
flash.events.TouchEvent.TOUCH_BEGIN
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | Flash Player 10.1, AIR 2, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden wanneer de gebruiker voor het eerst een apparaat met aanraakbediening aanraakt (zoals wanneer de gebruiker een gsm of tablet met aanraakscherm met een vinger aanraakt). Dit contact kan door sommige apparaten als een mouseDown
-gebeurtenis worden geïnterpreteerd.
Als een gebruiker een aanraakscherm met een vinger aanraakt, kan de InteractiveObject-instantie een mouseDown
-gebeurtenis of een touchBegin
-gebeurtenis versturen, of beide als dit door de huidige omgeving wordt ondersteund. Kies hoe u de gebruikersinteractie wilt bedienen. Gebruik de flash.ui.Multitouch-klasse om de bediening van de aanraakgebeurtenis te beheren (om bediening met aanraakgebeurtenissen in te schakelen, raakt u eenvoudig het aanraakpunt voor gebeurtenisbediening aan of schakelt u aanraakgebeurtenissen uit, zodat alleen muisgebeurtenissen worden verzonden). Als u ervoor kiest om de mouseDown
-gebeurtenis te bedienen, dan zal dezelfde gebeurtenisbediening een apparaat met aanraakbediening en een apparaat met muisbediening starten. Als u er echter voor kiest om de touchBegin
-gebeurtenis te verwerken, kunt u uw gebeurtenishandler zodanig ontwerpen, zodat deze is aangepast aan de specifieke vereisten van een omgeving met aanraakbediening om gebruikers een rijkere beleving met aanraakbediening te bieden. U kunt ook beide gebeurtenissen apart bedienen, om een andere reactie te bieden voor een aanraakgebeurtenis dan voor een muisgebeurtenis.
Opmerking: zie de Multitouch-klasse voor informatie over omgevingscompatibiliteit.
Definieert de waarde van de eigenschaptype
van een TOUCH_BEGIN
-aanraakgebeurtenisobject.
Het TouchEvent-object heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows of Linux). |
bubbles | true |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows of Linux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
eventPhase | De huidige fase in de gebeurtenisstroom. |
isRelatedObjectInaccessible | true als de eigenschap relatedObject is ingesteld op null wegens beveiligingsregels van de sandbox. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite. |
pressure | Een waarde tussen 0,0 en 1,0 die de sterkte van het contact met het apparaat aangeeft. Als het apparaat het detecteren van de druk niet ondersteunt, is de waarde 1,0 . |
relatedObject | Een verwijzing naar een weergaveoverzichtobject dat betrekking heeft op de gebeurtenis. |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
sizeX | Breedte van het contactgebied. |
sizeY | Hoogte van het contactgebied. |
stageX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
stageY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
target | De instantie InteractiveObject onder het aanraakapparaat. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
touchPointID | Een uniek identificatienummer (als een int) dat aan het aanraakpunt is toegewezen. |
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
TOUCH_BEGIN
-, TOUCH_MOVE
- en TOUCH_END
-gebeurtenissen. Terwijl het aanraakpunt over het scherm wordt bewogen (onTouchMove
), wordt de x-coördinaat in verhouding tot het werkgebied naar de uitvoer getraceerd. Voor de Sprite.startTouchDrag
-parameters in de onTouchBegin
-functie, is de waarde voor touchPointID de waarde die aan het gebeurtenisobject is toegewezen. De begrenzingsparameter is de rechthoek waarin de grenzen van het bovenliggende weergaveobject worden gedefinieerd (bg is een weergaveobject waarin MySprite zich bevindt).
Multitouch.inputMode = MultitouchInputMode.TOUCH_POINT; MySprite.addEventListener(TouchEvent.TOUCH_BEGIN, onTouchBegin); MySprite.addEventListener(TouchEvent.TOUCH_MOVE, onTouchMove); MySprite.addEventListener(TouchEvent.TOUCH_END, onTouchEnd); function onTouchBegin(eBegin:TouchEvent) { eBegin.target.startTouchDrag(eBegin.touchPointID, false, bg.getRect(this)); trace("touch begin"); } function onTouchMove(eMove:TouchEvent) { trace(eMove.stageX); } function onTouchEnd(eEnd:TouchEvent) { eEnd.target.stopTouchDrag(eEnd.touchPointID); trace("touch end"); }
Verwante API-elementen
touchEnd | Gebeurtenis |
flash.events.TouchEvent
eigenschap TouchEvent.type =
flash.events.TouchEvent.TOUCH_END
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | Flash Player 10.1, AIR 2, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden wanneer de gebruiker het contact met een apparaat met aanraakbediening verwijdert (zoals wanneer de gebruiker een vinger van een gsm of tablet met aanraakscherm tilt). Dit contact kan door sommige apparaten als een mouseUp
-gebeurtenis worden geïnterpreteerd.
Als een gebruiker een vinger van een aanraakscherm tilt, kan de InteractiveObject-instantie een mouseUp
-gebeurtenis of een touchEnd
-gebeurtenis versturen, of beide als dit door de huidige omgeving wordt ondersteund. Kies hoe u de gebruikersinteractie wilt bedienen. Gebruik de flash.ui.Multitouch-klasse om de bediening van de aanraakgebeurtenis te beheren (om bediening met aanraakgebeurtenissen in te schakelen, raakt u eenvoudig het aanraakpunt voor gebeurtenisbediening aan of schakelt u aanraakgebeurtenissen uit, zodat alleen muisgebeurtenissen worden verzonden). Als u ervoor kiest om de mouseUp
-gebeurtenis te bedienen, dan zal dezelfde gebeurtenisbediening een apparaat met aanraakbediening en een apparaat met muisbediening starten. Als u er echter voor kiest om de touchEnd
-gebeurtenis te verwerken, kunt u uw gebeurtenishandler zodanig ontwerpen, zodat deze is aangepast aan de specifieke vereisten van een omgeving met aanraakbediening om gebruikers een rijkere beleving met aanraakbediening te bieden. U kunt ook beide gebeurtenissen apart bedienen, om een andere reactie te bieden voor een aanraakgebeurtenis dan voor een muisgebeurtenis.
Opmerking: zie de Multitouch-klasse voor informatie over omgevingscompatibiliteit.
Definieert de waarde van de eigenschaptype
van een TOUCH_END
-aanraakgebeurtenisobject.
Het TouchEvent-object heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows of Linux). |
bubbles | true |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows of Linux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
eventPhase | De huidige fase in de gebeurtenisstroom. |
isRelatedObjectInaccessible | true als de eigenschap relatedObject is ingesteld op null wegens beveiligingsregels van de sandbox. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite. |
pressure | Een waarde tussen 0,0 en 1,0 die de sterkte van het contact met het apparaat aangeeft. Als het apparaat het detecteren van de druk niet ondersteunt, is de waarde 1,0 . |
relatedObject | Een verwijzing naar een weergaveoverzichtobject dat betrekking heeft op de gebeurtenis. |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
sizeX | Breedte van het contactgebied. |
sizeY | Hoogte van het contactgebied. |
stageX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
stageY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
target | De instantie InteractiveObject onder het aanraakapparaat. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
touchPointID | Een uniek identificatienummer (als een int) dat aan het aanraakpunt is toegewezen. |
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
TOUCH_BEGIN
-, TOUCH_MOVE
- en TOUCH_END
-gebeurtenissen. Terwijl het aanraakpunt over het scherm wordt bewogen (onTouchMove
), wordt de x-coördinaat in verhouding tot het werkgebied naar de uitvoer getraceerd. Voor de Sprite.startTouchDrag
-parameters in de onTouchBegin
-functie, is de waarde voor touchPointID de waarde die aan het gebeurtenisobject is toegewezen. De begrenzingsparameter is de rechthoek waarin de grenzen van het bovenliggende weergaveobject worden gedefinieerd (bg is een weergaveobject waarin MySprite zich bevindt).
Multitouch.inputMode = MultitouchInputMode.TOUCH_POINT; MySprite.addEventListener(TouchEvent.TOUCH_BEGIN, onTouchBegin); MySprite.addEventListener(TouchEvent.TOUCH_MOVE, onTouchMove); MySprite.addEventListener(TouchEvent.TOUCH_END, onTouchEnd); function onTouchBegin(eBegin:TouchEvent) { eBegin.target.startTouchDrag(eBegin.touchPointID, false, bg.getRect(this)); trace("touch begin"); } function onTouchMove(eMove:TouchEvent) { trace(eMove.stageX); } function onTouchEnd(eEnd:TouchEvent) { eEnd.target.stopTouchDrag(eEnd.touchPointID); trace("touch end"); }
Verwante API-elementen
touchMove | Gebeurtenis |
flash.events.TouchEvent
eigenschap TouchEvent.type =
flash.events.TouchEvent.TOUCH_MOVE
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | Flash Player 10.1, AIR 2, Flash Lite 4 |
De gebeurtenis wordt continu verzonden, vanaf het moment dat de gebruiker het apparaat aanraakt, tot het moment dat de aanraking ophoudt. Merk op dat voor deze gebeurtenis geen daadwerkelijke verplaatsinggegevens van het contactpunt hoeven te worden verzonden.
Dit contact kan door sommige apparaten als een mouseMove
-gebeurtenis worden geïnterpreteerd. Als een gebruiker met een vinger over een aanraakscherm beweegt, kan de InteractiveObject-instantie een mouseMove
-gebeurtenis of een touchMove
-gebeurtenis versturen, of beide als dit door de huidige omgeving wordt ondersteund. Kies hoe u de gebruikersinteractie wilt bedienen. Gebruik de flash.ui.Multitouch-klasse om de bediening van de aanraakgebeurtenis te beheren (om bediening met aanraakgebeurtenissen in te schakelen, raakt u eenvoudig het aanraakpunt voor gebeurtenisbediening aan of schakelt u aanraakgebeurtenissen uit, zodat alleen muisgebeurtenissen worden verzonden). Als u ervoor kiest om de mouseMove
-gebeurtenis te bedienen, dan zal dezelfde gebeurtenisbediening een apparaat met aanraakbediening en een apparaat met muisbediening starten. Als u er echter voor kiest om de touchMove
-gebeurtenis te verwerken, kunt u uw gebeurtenishandler zodanig ontwerpen, zodat deze is aangepast aan de specifieke vereisten van een omgeving met aanraakbediening om gebruikers een rijkere beleving met aanraakbediening te bieden. U kunt ook beide gebeurtenissen apart bedienen, om een andere reactie te bieden voor een aanraakgebeurtenis dan voor een muisgebeurtenis.
Opmerking: zie de Multitouch-klasse voor informatie over omgevingscompatibiliteit.
Definieert de waarde van de eigenschaptype
van een TOUCH_MOVE
-aanraakgebeurtenisobject.
Het TouchEvent-object heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows of Linux). |
bubbles | true |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows of Linux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
eventPhase | De huidige fase in de gebeurtenisstroom. |
isRelatedObjectInaccessible | true als de eigenschap relatedObject is ingesteld op null wegens beveiligingsregels van de sandbox. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite. |
pressure | Een waarde tussen 0,0 en 1,0 die de sterkte van het contact met het apparaat aangeeft. Als het apparaat het detecteren van de druk niet ondersteunt, is de waarde 1,0 . |
relatedObject | Een verwijzing naar een weergaveoverzichtobject dat betrekking heeft op de gebeurtenis. |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
sizeX | Breedte van het contactgebied. |
sizeY | Hoogte van het contactgebied. |
stageX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
stageY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
target | De instantie InteractiveObject onder het aanraakapparaat. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
touchPointID | Een uniek identificatienummer (als een int) dat aan het aanraakpunt is toegewezen. |
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
TOUCH_BEGIN
-, TOUCH_MOVE
- en TOUCH_END
-gebeurtenissen. Terwijl het aanraakpunt over het scherm wordt bewogen (onTouchMove
), wordt de x-coördinaat in verhouding tot het werkgebied naar de uitvoer getraceerd. Voor de Sprite.startTouchDrag
-parameters in de onTouchBegin
-functie, is de waarde voor touchPointID de waarde die aan het gebeurtenisobject is toegewezen. De begrenzingsparameter is de rechthoek waarin de grenzen van het bovenliggende weergaveobject worden gedefinieerd (bg is een weergaveobject waarin MySprite zich bevindt).
Multitouch.inputMode = MultitouchInputMode.TOUCH_POINT; MySprite.addEventListener(TouchEvent.TOUCH_BEGIN, onTouchBegin); MySprite.addEventListener(TouchEvent.TOUCH_MOVE, onTouchMove); MySprite.addEventListener(TouchEvent.TOUCH_END, onTouchEnd); function onTouchBegin(eBegin:TouchEvent) { eBegin.target.startTouchDrag(eBegin.touchPointID, false, bg.getRect(this)); trace("touch begin"); } function onTouchMove(eMove:TouchEvent) { trace(eMove.stageX); } function onTouchEnd(eEnd:TouchEvent) { eEnd.target.stopTouchDrag(eEnd.touchPointID); trace("touch end"); }
Verwante API-elementen
touchOut | Gebeurtenis |
flash.events.TouchEvent
eigenschap TouchEvent.type =
flash.events.TouchEvent.TOUCH_OUT
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | Flash Player 10.1, AIR 2, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden wanneer de gebruiker het contactpunt over een InteractiveObject-instantie op een apparaat met aanraakbediening beweegt (zoals wanneer de gebruiker een vinger van een weergaveobject naar een ander weergaveobject op een gsm of tablet met aanraakscherm sleept). Dit contact kan door sommige apparaten als een mouseOut
-gebeurtenis worden geïnterpreteerd.
Als een gebruiker met een vinger over een aanraakscherm beweegt, kan de InteractiveObject-instantie een mouseOut
-gebeurtenis of een touchOut
-gebeurtenis versturen, of beide als dit door de huidige omgeving wordt ondersteund. Kies hoe u de gebruikersinteractie wilt bedienen. Gebruik de flash.ui.Multitouch-klasse om de bediening van de aanraakgebeurtenis te beheren (om bediening met aanraakgebeurtenissen in te schakelen, raakt u eenvoudig het aanraakpunt voor gebeurtenisbediening aan of schakelt u aanraakgebeurtenissen uit, zodat alleen muisgebeurtenissen worden verzonden). Als u ervoor kiest om de mouseOut
-gebeurtenis te bedienen, dan zal dezelfde gebeurtenisbediening een apparaat met aanraakbediening en een apparaat met muisbediening starten. Als u er echter voor kiest om de touchOut
-gebeurtenis te verwerken, kunt u uw gebeurtenishandler zodanig ontwerpen, zodat deze is aangepast aan de specifieke vereisten van een omgeving met aanraakbediening om gebruikers een rijkere beleving met aanraakbediening te bieden. U kunt ook beide gebeurtenissen apart bedienen, om een andere reactie te bieden voor een aanraakgebeurtenis dan voor een muisgebeurtenis.
Opmerking: zie de Multitouch-klasse voor informatie over omgevingscompatibiliteit.
Definieert de waarde van de eigenschaptype
van een TOUCH_OUT
-aanraakgebeurtenisobject.
Het TouchEvent-object heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows of Linux). |
bubbles | true |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows of Linux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
eventPhase | De huidige fase in de gebeurtenisstroom. |
isRelatedObjectInaccessible | true als de eigenschap relatedObject is ingesteld op null wegens beveiligingsregels van de sandbox. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite. |
pressure | Een waarde tussen 0,0 en 1,0 die de sterkte van het contact met het apparaat aangeeft. Als het apparaat het detecteren van de druk niet ondersteunt, is de waarde 1,0 . |
relatedObject | Een verwijzing naar een weergaveoverzichtobject dat betrekking heeft op de gebeurtenis. |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
sizeX | Breedte van het contactgebied. |
sizeY | Hoogte van het contactgebied. |
stageX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
stageY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
target | De instantie InteractiveObject onder het aanraakapparaat. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
touchPointID | Een uniek identificatienummer (als een int) dat aan het aanraakpunt is toegewezen. |
Verwante API-elementen
touchOver | Gebeurtenis |
flash.events.TouchEvent
eigenschap TouchEvent.type =
flash.events.TouchEvent.TOUCH_OVER
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | Flash Player 10.1, AIR 2, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden wanneer de gebruiker het contactpunt over een InteractiveObject-instantie op een apparaat met aanraakbediening beweegt (zoals wanneer de gebruiker een vinger van een punt buiten een weergaveobject naar een punt op een weergaveobject op een gsm of tablet met aanraakscherm versleept). Dit contact kan door sommige apparaten als een mouseOver
-gebeurtenis worden geïnterpreteerd.
Als een gebruiker met een vinger over een InteractiveObject beweegt, kan de InteractiveObject-instantie een mouseOver
-gebeurtenis of een touchOver
-gebeurtenis versturen, of beide als dit door de huidige omgeving wordt ondersteund. Kies hoe u de gebruikersinteractie wilt bedienen. Gebruik de flash.ui.Multitouch-klasse om de bediening van de aanraakgebeurtenis te beheren (om bediening met aanraakgebeurtenissen in te schakelen, raakt u eenvoudig het aanraakpunt voor gebeurtenisbediening aan of schakelt u aanraakgebeurtenissen uit, zodat alleen muisgebeurtenissen worden verzonden). Als u ervoor kiest om de mouseOver
-gebeurtenis te bedienen, dan zal dezelfde gebeurtenisbediening een apparaat met aanraakbediening en een apparaat met muisbediening starten. Als u er echter voor kiest om de touchOver
-gebeurtenis te verwerken, kunt u uw gebeurtenishandler zodanig ontwerpen, zodat deze is aangepast aan de specifieke vereisten van een omgeving met aanraakbediening om gebruikers een rijkere beleving met aanraakbediening te bieden. U kunt ook beide gebeurtenissen apart bedienen, om een andere reactie te bieden voor een aanraakgebeurtenis dan voor een muisgebeurtenis.
Opmerking: zie de Multitouch-klasse voor informatie over omgevingscompatibiliteit.
Definieert de waarde van de eigenschaptype
van een TOUCH_OVER
-aanraakgebeurtenisobject.
Het TouchEvent-object heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows of Linux). |
bubbles | true |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows of Linux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
eventPhase | De huidige fase in de gebeurtenisstroom. |
isRelatedObjectInaccessible | true als de eigenschap relatedObject is ingesteld op null wegens beveiligingsregels van de sandbox. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite. |
pressure | Een waarde tussen 0,0 en 1,0 die de sterkte van het contact met het apparaat aangeeft. Als het apparaat het detecteren van de druk niet ondersteunt, is de waarde 1,0 . |
relatedObject | Een verwijzing naar een weergaveoverzichtobject dat betrekking heeft op de gebeurtenis. |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
sizeX | Breedte van het contactgebied. |
sizeY | Hoogte van het contactgebied. |
stageX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
stageY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
target | De instantie InteractiveObject onder het aanraakapparaat. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
touchPointID | Een uniek identificatienummer (als een int) dat aan het aanraakpunt is toegewezen. |
Verwante API-elementen
touchRollOut | Gebeurtenis |
flash.events.TouchEvent
eigenschap TouchEvent.type =
flash.events.TouchEvent.TOUCH_ROLL_OUT
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | Flash Player 10.1, AIR 2, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden wanneer de gebruiker het aanraakpunt bij een InteractiveObject-instantie vandaan verplaatst op een apparaat met aanraakfunctionaliteit (zoals wanneer de gebruiker een vinger van een punt boven het weergaveobject naar een punt buiten het object sleept op een mobiele telefoon of een tablet met een aanraakscherm). Dit contact kan door sommige apparaten als een rollOut
-gebeurtenis worden geïnterpreteerd.
Als een gebruiker met een vinger over een InteractiveObject beweegt, kan de InteractiveObject-instantie een rollOut
-gebeurtenis of een touchRollOut
-gebeurtenis versturen, of beide als dit door de huidige omgeving wordt ondersteund. Kies hoe u de gebruikersinteractie wilt bedienen. Gebruik de flash.ui.Multitouch-klasse om de bediening van de aanraakgebeurtenis te beheren (om bediening met aanraakgebeurtenissen in te schakelen, raakt u eenvoudig het aanraakpunt voor gebeurtenisbediening aan of schakelt u aanraakgebeurtenissen uit, zodat alleen muisgebeurtenissen worden verzonden). Als u ervoor kiest om de rollOut
-gebeurtenis te bedienen, dan zal dezelfde gebeurtenisbediening een apparaat met aanraakbediening en een apparaat met muisbediening starten. Als u er echter voor kiest om de touchRollOut
-gebeurtenis te verwerken, kunt u uw gebeurtenishandler zodanig ontwerpen, zodat deze is aangepast aan de specifieke vereisten van een omgeving met aanraakbediening om gebruikers een rijkere beleving met aanraakbediening te bieden. U kunt ook beide gebeurtenissen apart bedienen, om een andere reactie te bieden voor een aanraakgebeurtenis dan voor een muisgebeurtenis.
Opmerking: zie de Multitouch-klasse voor informatie over omgevingscompatibiliteit.
Definieert de waarde van de eigenschaptype
van een TOUCH_ROLL_OUT
-aanraakgebeurtenisobject.
Het TouchEvent-object heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows of Linux). |
bubbles | true |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows of Linux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
eventPhase | De huidige fase in de gebeurtenisstroom. |
isRelatedObjectInaccessible | true als de eigenschap relatedObject is ingesteld op null wegens beveiligingsregels van de sandbox. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite. |
pressure | Een waarde tussen 0,0 en 1,0 die de sterkte van het contact met het apparaat aangeeft. Als het apparaat het detecteren van de druk niet ondersteunt, is de waarde 1,0 . |
relatedObject | Een verwijzing naar een weergaveoverzichtobject dat betrekking heeft op de gebeurtenis. |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
sizeX | Breedte van het contactgebied. |
sizeY | Hoogte van het contactgebied. |
stageX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
stageY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
target | De instantie InteractiveObject onder het aanraakapparaat. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
touchPointID | Een uniek identificatienummer (als een int) dat aan het aanraakpunt is toegewezen. |
Verwante API-elementen
touchRollOver | Gebeurtenis |
flash.events.TouchEvent
eigenschap TouchEvent.type =
flash.events.TouchEvent.TOUCH_ROLL_OVER
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | Flash Player 10.1, AIR 2, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden wanneer de gebruiker het contactpunt over een InteractiveObject-instantie op een apparaat met aanraakbediening beweegt (zoals wanneer de gebruiker een vinger van een punt buiten een weergaveobject naar een punt op een weergaveobject op een gsm of tablet met aanraakscherm versleept). Dit contact kan door sommige apparaten als een rollOver
-gebeurtenis worden geïnterpreteerd.
Als een gebruiker met een vinger over een InteractiveObject beweegt, kan de InteractiveObject-instantie een rollOver
-gebeurtenis of een touchRollOver
-gebeurtenis versturen, of beide als dit door de huidige omgeving wordt ondersteund. Kies hoe u de gebruikersinteractie wilt bedienen. Gebruik de flash.ui.Multitouch-klasse om de bediening van de aanraakgebeurtenis te beheren (om bediening met aanraakgebeurtenissen in te schakelen, raakt u eenvoudig het aanraakpunt voor gebeurtenisbediening aan of schakelt u aanraakgebeurtenissen uit, zodat alleen muisgebeurtenissen worden verzonden). Als u ervoor kiest om de rollOver
-gebeurtenis te bedienen, dan zal dezelfde gebeurtenisbediening een apparaat met aanraakbediening en een apparaat met muisbediening starten. Als u er echter voor kiest om de touchRollOver
-gebeurtenis te verwerken, kunt u uw gebeurtenishandler zodanig ontwerpen, zodat deze is aangepast aan de specifieke vereisten van een omgeving met aanraakbediening om gebruikers een rijkere beleving met aanraakbediening te bieden. U kunt ook beide gebeurtenissen apart bedienen, om een andere reactie te bieden voor een aanraakgebeurtenis dan voor een muisgebeurtenis.
Opmerking: zie de Multitouch-klasse voor informatie over omgevingscompatibiliteit.
Definieert de waarde van de eigenschaptype
van een TOUCH_ROLL_OVER
-aanraakgebeurtenisobject.
Het TouchEvent-object heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows of Linux). |
bubbles | true |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows of Linux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
eventPhase | De huidige fase in de gebeurtenisstroom. |
isRelatedObjectInaccessible | true als de eigenschap relatedObject is ingesteld op null wegens beveiligingsregels van de sandbox. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite. |
pressure | Een waarde tussen 0,0 en 1,0 die de sterkte van het contact met het apparaat aangeeft. Als het apparaat het detecteren van de druk niet ondersteunt, is de waarde 1,0 . |
relatedObject | Een verwijzing naar een weergaveoverzichtobject dat betrekking heeft op de gebeurtenis. |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
sizeX | Breedte van het contactgebied. |
sizeY | Hoogte van het contactgebied. |
stageX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
stageY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
target | De instantie InteractiveObject onder het aanraakapparaat. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
touchPointID | Een uniek identificatienummer (als een int) dat aan het aanraakpunt is toegewezen. |
Verwante API-elementen
touchTap | Gebeurtenis |
flash.events.TouchEvent
eigenschap TouchEvent.type =
flash.events.TouchEvent.TOUCH_TAP
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Runtimeversies: | Flash Player 10.1, AIR 2, Flash Lite 4 |
Wordt verzonden wanneer de gebruiker het contactpunt op dezelfde InteractiveObject-instantie tilt waarop het contact op een apparaat met aanraakbediening was geïnitialiseerd (zoals wanneer de gebruiker een vinger op één punt van een weergaveobject drukt en vervolgens loslaat op een gsm of tablet met aanraakscherm). Dit contact kan door sommige apparaten als een click
-gebeurtenis worden geïnterpreteerd.
Als een gebruiker met een vinger op een InteractiveObject drukt, kan de InteractiveObject-instantie een click
-gebeurtenis of een touchTap
-gebeurtenis versturen, of beide als dit door de huidige omgeving wordt ondersteund. Kies hoe u de gebruikersinteractie wilt bedienen. Gebruik de flash.ui.Multitouch-klasse om de bediening van de aanraakgebeurtenis te beheren (om bediening met aanraakgebeurtenissen in te schakelen, raakt u eenvoudig het aanraakpunt voor gebeurtenisbediening aan of schakelt u aanraakgebeurtenissen uit, zodat alleen muisgebeurtenissen worden verzonden). Als u ervoor kiest om de click
-gebeurtenis te bedienen, dan zal dezelfde gebeurtenisbediening een apparaat met aanraakbediening en een apparaat met muisbediening starten. Als u er echter voor kiest om de touchTap
-gebeurtenis te verwerken, kunt u uw gebeurtenishandler zodanig ontwerpen, zodat deze is aangepast aan de specifieke vereisten van een omgeving met aanraakbediening om gebruikers een rijkere beleving met aanraakbediening te bieden. U kunt ook beide gebeurtenissen apart bedienen, om een andere reactie te bieden voor een aanraakgebeurtenis dan voor een muisgebeurtenis.
Opmerking: zie de Multitouch-klasse voor informatie over omgevingscompatibiliteit.
Definieert de waarde van de eigenschaptype
van een TOUCH_TAP
-aanraakgebeurtenisobject.
Het TouchEvent-object heeft de volgende eigenschappen:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
altKey | true als de Alt-toets actief is (Windows of Linux). |
bubbles | true |
cancelable | false ; er is geen standaardgedrag om te annuleren. |
commandKey | true op de Macintosh als de Command-toets actief is; false als deze inactief is. Altijd false onder Windows. |
controlKey | true wanneer de Ctrl- of Control-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
ctrlKey | true onder Windows of Linux als de Ctrl-toets actief is. true op de Macintosh als de Ctrl-toets of Command-toets actief is. Anders is deze false . |
currentTarget | Het object dat het gebeurtenisobject actief verwerkt met een gebeurtenislistener. |
eventPhase | De huidige fase in de gebeurtenisstroom. |
isRelatedObjectInaccessible | true als de eigenschap relatedObject is ingesteld op null wegens beveiligingsregels van de sandbox. |
localX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite. |
localY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ten opzichte van de omvattende sprite. |
pressure | Een waarde tussen 0,0 en 1,0 die de sterkte van het contact met het apparaat aangeeft. Als het apparaat het detecteren van de druk niet ondersteunt, is de waarde 1,0 . |
relatedObject | Een verwijzing naar een weergaveoverzichtobject dat betrekking heeft op de gebeurtenis. |
shiftKey | true wanneer de Shift-toets actief is of false wanneer deze inactief is. |
sizeX | Breedte van het contactgebied. |
sizeY | Hoogte van het contactgebied. |
stageX | De horizontale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
stageY | De verticale coördinaat waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden in algemene werkgebiedcoördinaten. |
target | De instantie InteractiveObject onder het aanraakapparaat. Het target is niet altijd het object in het weergaveoverzicht dat in de gebeurtenislistener is geregistreerd. Gebruik de eigenschap currentTarget voor toegang tot het object in het weergaveoverzicht dat momenteel de gebeurtenis verwerkt. |
touchPointID | Een uniek identificatienummer (als een int) dat aan het aanraakpunt is toegewezen. |
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
Multitouch.inputMode=MultitouchInputMode.TOUCH_POINT; var mySprite:Sprite = new Sprite(); var myTextField:TextField = new TextField(); mySprite.graphics.beginFill(0x336699); mySprite.graphics.drawRect(0,0,40,40); addChild(mySprite); mySprite.addEventListener(TouchEvent.TOUCH_TAP, taphandler); function taphandler(e:TouchEvent): void { myTextField.text = "I've been tapped"; myTextField.y = 50; addChild(myTextField); }
Verwante API-elementen
InteractiveObjectExample
, die op zijn beurt gebruik maakt van de klasse ChildSprite
om een rechthoek te tekenen en deze vervolgens te manipuleren met behulp van diverse muisgebeurtenissen. Hiervoor worden de volgende stappen uitgevoerd:
- In de constructor
InteractiveObjectExample
wordt een nieuw object ChildSprite van het type Sprite gemaakt met de naamchild
, waarmee de constructormethode ChildSprite wordt aangeroepen voor het tekenen van de vorm en het toevoegen van muisgebeurtenissen voor deze vorm (zoals in de volgende stappen wordt beschreven). Hetonderliggende
object wordt bovenaan in het weergaveoverzicht toegevoegd op de coördinaten x = 0, y = 0. - Declareer in de klasse
ChildSprite
de eigenschappensize
enoverSize
. Deze worden later gebruikt in de methodedraw()
en de methoden MouseEvent. - Declareer eigenschappen waarmee de achtergrondkleur op oranje, de mouseOver-kleur op donkergeel en de mouseDown-kleur op lichtblauw worden ingesteld.
- In de constructor
ChildSprite
wordt een oranje vierkant getekend met de methoden van de klasse Graphics en de methodedraw()
. - De constructor voegt vier gebeurtenislistenermethoden MouseEvent toe:
mouseOverHandler
: tekent opnieuw een groter donkergeel vierkant van 60 x 60 pixels op de oorspronkelijke coördinaten.mouseOutHandler
: brengt het vierkant terug naar de oorspronkelijke grootte en kleur.mouseDownHandler
: tekent opnieuw een groter lichtblauw vierkant van 60 x 60 pixels op de oorspronkelijke coördinaten.mouseUpHandler
: gelijk aanmouseOverHandler
.
package { import flash.display.Sprite; public class InteractiveObjectExample extends Sprite { public function InteractiveObjectExample() { var child:Sprite = new ChildSprite(); addChild(child); } } } import flash.display.Sprite; import flash.events.MouseEvent; class ChildSprite extends Sprite { private var size:uint = 50; private var overSize:uint = 60; private var backgroundColor:uint = 0xFFCC00; private var overColor:uint = 0xCCFF00; private var downColor:uint = 0x00CCFF; public function ChildSprite() { buttonMode = true; draw(size, size, backgroundColor); addEventListener(MouseEvent.MOUSE_OVER, mouseOverHandler); addEventListener(MouseEvent.MOUSE_OUT, mouseOutHandler); addEventListener(MouseEvent.MOUSE_DOWN, mouseDownHandler); addEventListener(MouseEvent.MOUSE_UP, mouseUpHandler); } private function draw(w:uint, h:uint, bgColor:uint):void { graphics.clear(); graphics.beginFill(bgColor); graphics.drawRect(0, 0, w, h); graphics.endFill(); } public function mouseOverHandler(event:MouseEvent):void { trace("mouseOverHandler"); draw(overSize, overSize, overColor); } public function mouseOutHandler(event:MouseEvent):void { trace("mouseOutHandler"); draw(size, size, backgroundColor); } public function mouseDownHandler(event:MouseEvent):void { trace("mouseDownHandler"); draw(overSize, overSize, downColor); } public function mouseUpHandler(event:MouseEvent):void { trace("mouseUpHandler"); draw(overSize, overSize, overColor); } }
Wed Jun 13 2018, 11:42 AM Z