Naslaggids voor Adobe ActionScript® 3.0 voor het Adobe® Flash®-platform
Startpagina  |  Lijst met pakketten en klassen verbergen |  Pakketten  |  Klassen  |  Nieuw  |  Index  |  Bijlagen  |  Waarom in het Engels?
Filters: Gegevens ophalen van server...
Gegevens ophalen van server...
flash.display 

DisplayObjectContainer  - AS3

Pakketflash.display
Klassepublic class DisplayObjectContainer
OverervingDisplayObjectContainer Inheritance InteractiveObject Inheritance DisplayObject Inheritance EventDispatcher Inheritance Object
Subklassen Loader, Sprite, Stage, TextLine

Taalversie: ActionScript 3.0
Runtimeversies: AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4

De klasse DisplayObjectContainer is de basisklasse voor alle objecten die als weergaveobjectcontainers kunnen dienen in het weergaveoverzicht. Het weergaveoverzicht beheert alle objecten die in Flash-runtimes worden weergegeven. Gebruik de klasse DisplayObjectContainer om de weergaveobjecten in het weergaveoverzicht te rangschikken. Elk object DisplayObjectContainer heeft zijn eigen lijst met onderliggende objecten voor het ordenen van de z-volgorde van de objecten. De z-volgorde is de volgorde van voren naar achteren die bepaalt welk object vooraan wordt getekend, welk object daarachter ligt enzovoort.

DisplayObject is een abstracte basisklasse. Daarom kunt u DisplayObject niet rechtstreeks aanroepen. Wanneer u new DisplayObject() aanroept, wordt de uitzondering ArgumentError gegenereerd.

De klasse DisplayObjectContainer is een abstracte basisklasse voor alle objecten die onderliggende objecten kunnen bevatten. Er kan niet rechtstreeks een instantie van deze klasse worden gemaakt. Een aanroep van de constructor new DisplayObjectContainer() genereert de uitzondering ArgumentError.

Raadpleeg het hoofdstuk over weergaveprogrammering in de Adobe ActionScript 3.0-ontwikkelaarsgids voor meer informatie.

Bekijk de voorbeelden

Verwante API-elementen



Openbare eigenschappen
 EigenschapGedefinieerd door
 InheritedaccessibilityImplementation : AccessibilityImplementation
De huidige toegankelijkheidsimplementatie (AccessibilityImplementation) voor deze InteractiveObject-instantie.
InteractiveObject
 InheritedaccessibilityProperties : AccessibilityProperties
De huidige toegankelijkheidsopties voor dit weergaveobject.
DisplayObject
 Inheritedalpha : Number
Geeft de alpha-transparantiewaarde van het opgegeven object aan.
DisplayObject
 InheritedblendMode : String
Een waarde uit de klasse BlendMode die opgeeft welke overvloeimodus moet worden gebruikt.
DisplayObject
 InheritedblendShader : Shader
[alleen-schrijven] Stelt de arcering in die moet worden gebruikt om voor- en achtergrond in elkaar te laten overvloeien.
DisplayObject
 InheritedcacheAsBitmap : Boolean
Indien ingesteld op true, plaatsen Flash-runtimes een interne bitmaprepresentatie van het weergaveobject in cache.
DisplayObject
 Inherited    cacheAsBitmapMatrix : Matrix
Als dit Matrix-object niet null is, definieert het hoe een weergaveobject wordt gerenderd als cacheAsBitmap wordt ingesteld op true.
DisplayObject
 Inheritedconstructor : Object
Verwijzing naar het klasseobject of de constructorfunctie van een bepaalde objectinstantie.
Object
 InheritedcontextMenu : NativeMenu
Geeft het contextmenu op dat is gekoppeld aan dit object.
InteractiveObject
 InheriteddoubleClickEnabled : Boolean
Geeft op of dit object gebeurtenissen doubleClick ontvangt.
InteractiveObject
 Inheritedfilters : Array
Een geïndexeerde array die elk filterobject bevat dat momenteel is gekoppeld aan het weergaveobject.
DisplayObject
 InheritedfocusRect : Object
Geeft op of dit object een focusrechthoek weergeeft.
InteractiveObject
 Inheritedheight : Number
Geeft de hoogte van het weergaveobject aan, in pixels.
DisplayObject
 InheritedloaderInfo : LoaderInfo
[alleen-lezen] Retourneert een object LoaderInfo dat informatie bevat over het laden van het bestand waartoe dit weergaveobject behoort.
DisplayObject
 Inheritedmask : DisplayObject
Het aanroepende weergaveobject wordt gemaskeerd door het opgegeven object mask.
DisplayObject
 InheritedmetaData : Object
Krijgt het metagegevensobject van de DisplayObject-instantie als de metagegevens zijn opgeslagen naast de instantie van dit DisplayObject in het SWF-bestand door een PlaceObject4-markering.
DisplayObject
  mouseChildren : Boolean
Bepaalt of de onderliggende elementen van het object door de muis of door een gebruikersinvoerapparaat worden ingeschakeld.
DisplayObjectContainer
 InheritedmouseEnabled : Boolean
Geeft aan of dit object berichten van de muis of gebruikersinvoer ontvangt.
InteractiveObject
 InheritedmouseX : Number
[alleen-lezen] Geeft de x-coördinaat van de apparaatpositie van de muis of de gebruikersinvoer aan in pixels.
DisplayObject
 InheritedmouseY : Number
[alleen-lezen] Geeft de y-coördinaat van de apparaatpositie van de muis of de gebruikersinvoer aan in pixels.
DisplayObject
 Inheritedname : String
Geeft de instantienaam van het DisplayObject aan.
DisplayObject
 InheritedneedsSoftKeyboard : Boolean
Geeft aan of een virtueel toetsenbord (een softwaretoetsenbord op het scherm) moet worden weergegeven wanneer deze InteractiveObject-instantie focus krijgt.
InteractiveObject
  numChildren : int
[alleen-lezen] Retourneert het aantal onderliggende objecten van dit object.
DisplayObjectContainer
 InheritedopaqueBackground : Object
Geeft op of het weergaveobject dekkend is met een bepaalde achtergrondkleur.
DisplayObject
 Inheritedparent : DisplayObjectContainer
[alleen-lezen] Geeft het object DisplayObjectContainer aan dat dit weergaveobject bevat.
DisplayObject
 Inheritedroot : DisplayObject
[alleen-lezen] Voor een weergaveobject in een geladen SWF-bestand is de eigenschap root het bovenste weergaveobject in het gedeelte van de boomstructuur van het weergaveoverzicht dat wordt vertegenwoordigd door dat SWF-bestand.
DisplayObject
 Inheritedrotation : Number
Geeft de rotatie van de instantie DisplayObject vanaf de oorspronkelijke oriëntatie (in graden) aan.
DisplayObject
 InheritedrotationX : Number
Geeft in graden de X-asrotatie van de DisplayObject-instantie aan ten opzichte van de 3D parent-container.
DisplayObject
 InheritedrotationY : Number
Geeft in graden de y-asrotatie van de DisplayObject-instantie aan ten opzichte van de 3D parent-container.
DisplayObject
 InheritedrotationZ : Number
Geeft in graden de z-asrotatie van de DisplayObject-instantie aan ten opzichte van de 3D parent-container.
DisplayObject
 Inheritedscale9Grid : Rectangle
Het huidige schaalraster dat wordt gebruikt.
DisplayObject
 InheritedscaleX : Number
Bepaalt de horizontale schaal (percentage) van het object zoals deze wordt toegepast vanuit het registratiepunt.
DisplayObject
 InheritedscaleY : Number
Bepaalt de verticale schaal (percentage) van een object zoals deze wordt toegepast vanuit het registratiepunt van het object.
DisplayObject
 InheritedscaleZ : Number
Bepaalt de diepteschaal (percentage) van een object zoals deze wordt toegepast vanuit het registratiepunt van het object.
DisplayObject
 InheritedscrollRect : Rectangle
De verschuivende rechthoekgrenzen van het weergaveobject.
DisplayObject
 Inherited    softKeyboard : String
Bepaalt het uiterlijk van het schermtoetsenbord.
InteractiveObject
 InheritedsoftKeyboardInputAreaOfInterest : Rectangle
Definieert het gebied dat als scherm moet blijven fungeren wanneer een softwaretoetsenbord wordt weergegeven (niet beschikbaar op iOS).
InteractiveObject
 Inheritedstage : Stage
[alleen-lezen] Het werkgebied van het weergaveobject.
DisplayObject
  tabChildren : Boolean
Bepaalt of de onderliggende objecten van het object tabnavigatie hebben.
DisplayObjectContainer
 InheritedtabEnabled : Boolean
Geeft op of dit object in de tabvolgorde is opgenomen.
InteractiveObject
 InheritedtabIndex : int
Geeft de tabvolgorde van objecten in een SWF-bestand op.
InteractiveObject
  textSnapshot : flash.text:TextSnapshot
[alleen-lezen] Retourneert een object TextSnapshot voor deze instantie DisplayObjectContainer.
DisplayObjectContainer
 Inheritedtransform : flash.geom:Transform
Een object met eigenschappen die betrekking hebben op de matrix van een weergaveobject, de kleurtransformatie en de pixelbeperkingen.
DisplayObject
 Inheritedvisible : Boolean
Bepaalt of het weergaveobject zichtbaar is.
DisplayObject
 Inheritedwidth : Number
Geeft de breedte van het weergaveobject aan, in pixels.
DisplayObject
 Inheritedx : Number
Bepaalt de x-coördinaat van de instantie DisplayObject ten opzichte van de lokale coördinaten van de bovenliggende DisplayObjectContainer.
DisplayObject
 Inheritedy : Number
Bepaalt de y-coördinaat van de instantie DisplayObject ten opzichte van de lokale coördinaten van de bovenliggende DisplayObjectContainer.
DisplayObject
 Inheritedz : Number
Geeft de z-coördinaatpositie langs de z-as van de DisplayObject-instantie aan ten opzichte van de bovenliggende 3D-container.
DisplayObject
Openbare methoden
 MethodeGedefinieerd door
  
Wanneer de constructor new DisplayObjectContainer() wordt aangeroepen, wordt de uitzondering ArgumentError gegenereerd.
DisplayObjectContainer
  
Voegt een onderliggende instantie DisplayObject toe aan deze instantie DisplayObjectContainer.
DisplayObjectContainer
  
Voegt een onderliggende instantie DisplayObject toe aan deze instantie DisplayObjectContainer.
DisplayObjectContainer
 Inherited
addEventListener(type:String, listener:Function, useCapture:Boolean = false, priority:int = 0, useWeakReference:Boolean = false):void
Registreert een gebeurtenislistenerobject bij een object EventDispatcher, zodat de listener een melding van een gebeurtenis ontvangt.
EventDispatcher
  
Geeft aan of vanwege beveiligingsbeperkingen weergaveobjecten worden weggelaten uit de lijst die wordt geretourneerd wanneer de methode DisplayObjectContainer.getObjectsUnderPoint() wordt aangeroepen met het opgegeven punt.
DisplayObjectContainer
  
Bepaalt of het opgegeven weergaveobject een onderliggend object van de instantie DisplayObjectContainer of de instantie zelf is.
DisplayObjectContainer
 Inherited
Verzendt een gebeurtenis naar de gebeurtenisstroom.
EventDispatcher
 Inherited
getBounds(targetCoordinateSpace:DisplayObject):Rectangle
Retourneert een rechthoek die het gebied van het weergaveobject aangeeft ten opzichte van het coördinatensysteem van het object targetCoordinateSpace.
DisplayObject
  
Retourneert de onderliggende weergaveobjectinstantie bij de opgegeven index.
DisplayObjectContainer
  
Retourneert de onderliggende weergaveobjectinstantie met de opgegeven naam.
DisplayObjectContainer
  
Retourneert de indexpositie van een onderliggende instantie DisplayObject.
DisplayObjectContainer
  
Retourneert een array met objecten die zich onder het opgegeven punt bevinden en onderliggende objecten van deze instantie DisplayObjectContainer zijn (of onderliggende objecten van onderliggende objecten van die instantie).
DisplayObjectContainer
 Inherited
getRect(targetCoordinateSpace:DisplayObject):Rectangle
Retourneert een rechthoek die de grens van het weergaveobject aangeeft op basis van het coördinatensysteem dat wordt gedefinieerd door de paramater targetCoordinateSpace, minus enige streken op vormen.
DisplayObject
 Inherited
Hiermee worden de (algemene) werkgebiedcoördinaten van het object point omgezet in (lokale) objectcoördinaten.
DisplayObject
 Inherited
Converteert een tweedimensionaal punt van de (algemene) werkruimtecoördinaten naar (lokale) coördinaten van een driedimensionaal weergaveobject.
DisplayObject
 Inherited
Controleert of het object EventDispatcher listeners heeft geregistreerd voor een specifiek type gebeurtenis.
EventDispatcher
 Inherited
Geeft aan of voor een object een opgegeven eigenschap is gedefinieerd.
Object
 Inherited
Evalueert het selectiekader van het weergaveobject om te zien of dit het selectiekader van het weergaveobject obj overlapt of snijdt.
DisplayObject
 Inherited
hitTestPoint(x:Number, y:Number, shapeFlag:Boolean = false):Boolean
Hiermee wordt het weergaveobject geëvalueerd om te zien of deze een punt dat is opgegeven door de parameters x en y, overlapt of doorsnijdt.
DisplayObject
 Inherited
Geeft aan of een instantie van de klasse Object zich in de prototypeketen van het object bevindt dat als parameter is opgegeven.
Object
 Inherited
Converteert een driedimensionaal punt van de (lokale) coördinaten van het driedimensionale weergaveobject naar een tweedimensionaal punt in de (algemene) werkruimtecoördinaten.
DisplayObject
 Inherited
Hiermee worden de (lokale) weergaveobjectcoördinaten van het object point omgezet in (algemene) werkgebiedcoördinaten.
DisplayObject
 Inherited
Geeft aan of de opgegeven eigenschap bestaat en kan worden opgesomd.
Object
  
Verwijdert de opgegeven onderliggende instantie DisplayObject uit de lijst met onderliggende objecten van de instantie DisplayObjectContainer.
DisplayObjectContainer
  
Verwijdert een onderliggend DisplayObject uit de opgegeven indexpositie in de lijst met onderliggende objecten van de DisplayObjectContainer.
DisplayObjectContainer
  
removeChildren(beginIndex:int = 0, endIndex:int = 0x7fffffff):void
Verwijdert alle onderliggende DisplayObject-instanties uit de lijst met onderliggende objecten van de instantie DisplayObjectContainer.
DisplayObjectContainer
 Inherited
removeEventListener(type:String, listener:Function, useCapture:Boolean = false):void
Verwijdert een listener uit het object EventDispatcher.
EventDispatcher
 Inherited
Geeft een virtueel toetsenbord weer.
InteractiveObject
  
Wijzigt de positie van een bestaand onderliggend object in de weergaveobjectcontainer.
DisplayObjectContainer
 Inherited
Stelt de beschikbaarheid van een dynamische eigenschap voor lusbewerkingen in.
Object
  
Stopt recursief de tijdlijnuitvoering van alle filmclips die beginnen bij dit object.
DisplayObjectContainer
  
Wisselt de z-volgorde (van voor naar achter) van de twee opgegeven onderliggende objecten om.
DisplayObjectContainer
  
swapChildrenAt(index1:int, index2:int):void
Wisselt de z-volgorde (van voor naar achter) van de onderliggende objecten op de twee opgegeven indexposities in de lijst met onderliggende objecten om.
DisplayObjectContainer
 Inherited
Geeft de tekenreeksweergave van dit object weer, geformatteerd volgens de locatiespecifieke conventies.
Object
 Inherited
Retourneert een tekenreeksrepresentatie van het opgegeven object.
Object
 Inherited
Retourneert de primitieve waarde van het opgegeven object.
Object
 Inherited
Controleert of een gebeurtenislistener is geregistreerd bij dit object EventDispatcher of een van de voorouders voor het opgegeven type gebeurtenis.
EventDispatcher
Gebeurtenissen
 Gebeurtenis Overzicht Gedefinieerd door
 Inherited[uitgezonden gebeurtenis] Wordt verzonden wanneer Flash Player of de AIR-toepassing de besturingssysteemfocus krijgt en actief wordt.EventDispatcher
 InheritedWordt verzonden wanneer een weergaveobject aan het weergaveoverzicht wordt toegevoegd.DisplayObject
 InheritedWordt verzonden wanneer een weergaveobject direct of via toevoeging van een subboomstructuur die het weergaveobject bevat, aan het weergaveoverzicht van het werkgebied wordt toegevoegd.DisplayObject
 InheritedWordt verzonden wanneer de gebruiker Wissen of Verwijderen kiest in het snelmenu.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer een gebruiker op de hoofdknop van het aanwijsapparaat drukt en deze boven hetzelfde InteractiveObject loslaat.InteractiveObject
 Inherited
    contextMenu
Wordt verzonden wanneer een handeling van de gebruiker het snelmenu opent dat aan dit interactieve object in een AIR-toepassing is gekoppeld.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer de gebruiker de platformspecifieke toetsencombinatie voor een kopieerbewerking gebruikt of Kopiëren kiest in het contextmenu.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer de gebruiker de platformspecifieke toetsencombinatie voor een knipbewerking gebruikt of Knippen kiest in het contextmenu.InteractiveObject
 Inherited[uitgezonden gebeurtenis] Wordt verzonden wanneer Flash Player of de AIR-toepassing de systeemfocus verliest en inactief wordt.EventDispatcher
 InheritedWordt verzonden wanneer de gebruiker tweemaal snel achtereen op de hoofdknop van een aanwijsapparaat drukt en deze boven hetzelfde InteractiveObject loslaat wanneer de markering doubleClickEnabled van dit object op true is ingesteld.InteractiveObject
 Inherited[uitzendgebeurtenis] Wordt verzonden wanneer de afspeelkop een nieuw frame ingaat.DisplayObject
 Inherited[uitzendgebeurtenis] Wordt verzonden wanneer de afspeelkop het huidige frame verlaat.DisplayObject
 InheritedWordt verzonden nadat een weergaveobject focus heeft gekregen.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden nadat een weergaveobject focus heeft verloren.InteractiveObject
 Inherited[uitzendgebeurtenis] Wordt verzonden nadat de constructors van frameweergaveobjecten zijn uitgevoerd, maar voordat framescripts zijn uitgevoerd.DisplayObject
 InheritedWordt verzonden wanneer de gebruiker een aanraakpunt langs de rand van het touchoppervlak maakt met een InteractiveObject-instantie (zoals wanneer u langs de rand van het touchoppervlak op Siri Extern voor Apple TV tikt). Sommige apparaten interpreteren dit contact misschien ook als een combinatie van verschillende aanraakgebeurtenissen.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer de gebruiker op twee aanraakpunten drukt op dezelfde InteractiveObject-instantie op een apparaat met aanraakbediening (zoals wanneer de gebruiker met twee vingers op een weergaveobject op een gsm of tablet met aanraakscherm drukt en vervolgens weer loslaat).InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer de gebruiker een aanraakpunt over de InteractiveObject-instantie beweegt op een apparaat met aanraakbediening (zoals wanneer de gebruiker een vinger van links naar rechts beweegt over een weergaveobject op een gsm of tablet met aanraakscherm).InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer de gebruiker een zoombeweging maakt op een aanraakpunt met een InteractiveObject-instantie (zoals wanneer de gebruiker een scherm aanraakt met twee vingers en deze vervolgens roteert over een weergaveobject op een gsm of tablet met een aanraakscherm).InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer de gebruiker een veegbeweging maakt op een aanraakpunt met een InteractiveObject-instantie (zoals wanneer de gebruiker een scherm aanraakt met drie vingers en deze vervolgens parallel beweegt over een weergaveobject op een gsm of tablet met een aanraakscherm).InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer de gebruiker een aanraakpunt maakt met een InteractiveObject-instantie en vervolgens op een apparaat met aanraakbediening drukt (zoals wanneer de gebruiker een paar vingers op een weergaveobject plaatst om een menu te openen en er met een vinger op drukt om een menu-item op een gsm of tablet met een aanraakscherm te selecteren).InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer de gebruiker een zoombeweging maakt op een aanraakpunt met een InteractiveObject-instantie (zoals wanneer de gebruiker een scherm aanraakt met twee vingers en deze vervolgens snel spreidt over een weergaveobject op een gsm of tablet met een aanraakscherm).InteractiveObject
 InheritedDeze gebeurtenis wordt verzonden naar elke clienttoepassing die inline-invoer met een IME ondersteunt.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer de gebruiker op een toets drukt.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer de gebruiker focus probeert te wijzigen met toetsenbordnavigatie.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer de gebruiker een toets loslaat.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer een gebruiker op de middelste knop van het aanwijsapparaat drukt en deze boven hetzelfde InteractiveObject loslaat.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer een gebruiker op de middelste aanwijsapparaatknop drukt over een instantie InteractiveObject.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer een gebruiker de aanwijsapparaatknop over een instantie InteractiveObject beweegt.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer een gebruiker op de aanwijsapparaatknop drukt over een instantie InteractiveObject.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer de gebruiker focus probeert te wijzigen met een aanwijsapparaat.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer de gebruiker het aanwijsapparaat verplaatst terwijl het zich boven een InteractiveObject bevindt.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer de gebruiker een aanwijsapparaat van een instantie InteractiveObject af verplaatst.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer de gebruiker een aanwijsapparaat over een instantie InteractiveObject beweegt.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer een gebruiker de aanwijsapparaatknop over een instantie InteractiveObject beweegt.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer een muiswiel over een instantie InteractiveObject wordt gedraaid.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden door de sleepinitiator InteractiveObject wanneer de gebruiker de sleepbeweging onderbreekt.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden door het doel InteractiveObject wanneer een gesleept object erop wordt neergezet en het neerzetten is geaccepteerd met een aanroep van DragManager.acceptDragDrop().InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden door een InteractiveObject wanneer een sleepbeweging binnen de grens komt.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden door een InteractiveObject wanneer een sleepbeweging buiten de grens komt.InteractiveObject
 InheritedWordt continu verzonden door een InteractiveObject zolang een sleepbeweging binnen de grenzen blijft.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden aan het begin van een sleepbewerking door het InteractiveObject dat in de aanroep DragManager.doDrag() is opgegeven als de sleepinitiator.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden tijdens een sleepbewerking door het InteractiveObject dat in de aanroep DragManager.doDrag() is opgegeven als de sleepinitiator.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer de gebruiker de platformspecifieke toetsencombinatie voor een plakbewerking gebruikt of Plakken kiest in het contextmenu.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer de gebruiker een actieve stylus omlaag en binnen de detectiedrempel van het scherm plaatst.InteractiveObject
 Inherited
    proximityEnd
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een actieve stylus boven de detectiedrempel van het scherm tilt.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer de gebruiker een actieve stylus boven het scherm plaatst en binnen de detectiedrempel blijft.InteractiveObject
 Inherited
    proximityOut
Wordt verzonden wanneer de gebruiker een actieve stylus bij dit InteractiveObject weghaalt, maar wel binnen de detectiedrempel van het scherm blijft.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer de gebruiker een actieve stylus recht boven dit InteractiveObject plaatst en binnen de detectiedrempel van het scherm blijft.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer de gebruiker een actieve stylus van dit InteractiveObject en eventuele onderliggende elementen weghaalt, maar wel binnen de detectiedrempel van het scherm blijft.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer de gebruiker een actieve stylus van buiten de afstammelingenstructuur van het object in de weergavelijst (maar dicht genoeg bij het scherm om binnen de detectiedrempel te blijven) boven dit InteractiveObject plaatst.InteractiveObject
 InheritedVerzonden wanneer een gebruiker de knop op het aanwijsapparaat loslaat nadat hij de knop eerst boven een InteractiveObject-instantie heeft ingedrukt en het aanwijsapparaat vervolgens van deze instantie heeft verplaatst.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden vlak voordat een weergaveobject uit het weergaveoverzicht wordt verwijderd.DisplayObject
 InheritedWordt verzonden vlak voordat een weergaveobject uit het weergaveoverzicht wordt verwijderd. Dit kan rechtstreeks gebeuren of door de subboomstructuur te verwijderen die het weergaveobject bevat.DisplayObject
 Inherited[uitzendgebeurtenis] Wordt verzonden wanneer de weergavelijst op het punt staat te worden bijgewerkt en gerenderd.DisplayObject
 InheritedWordt verzonden wanneer een gebruiker op de rechterknop van het aanwijsapparaat drukt en deze boven hetzelfde InteractiveObject loslaat.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer een gebruiker op de aanwijsapparaatknop drukt over een instantie InteractiveObject.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer een gebruiker de aanwijsapparaatknop over een instantie InteractiveObject beweegt.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer de gebruiker een aanwijsapparaat van een instantie InteractiveObject af verplaatst.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer de gebruiker een aanwijsapparaat over een instantie InteractiveObject beweegt.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer de gebruiker de platformspecifieke toetsencombinatie gebruikt voor de bewerking Alles selecteren of Alles selecteren kiest in het snelmenu.InteractiveObject
 InheritedWordt meteen verzonden nadat het softwaretoetsenbord wordt weergegeven.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden vlak voordat het softwaretoetsenbord wordt weergegeven.InteractiveObject
 InheritedWordt meteen verzonden nadat het softwaretoetsenbord van het scherm is verdwenen.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer de waarde van de markering tabChildren van het object wordt gewijzigd.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer de markering tabEnabled van het object wordt gewijzigd.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer de waarde van de eigenschap tabIndex van het object wordt gewijzigd.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer een gebruiker een tekst van een of meer tekens invoert.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer de gebruiker voor het eerst een apparaat met aanraakbediening aanraakt (zoals wanneer de gebruiker een gsm of tablet met aanraakscherm met een vinger aanraakt).InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer de gebruiker het contact met een apparaat met aanraakbediening verwijdert (zoals wanneer de gebruiker een vinger van een gsm of tablet met aanraakscherm tilt).InteractiveObject
 InheritedDe gebeurtenis wordt continu verzonden, vanaf het moment dat de gebruiker het apparaat aanraakt, tot het moment dat de aanraking ophoudt.InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer de gebruiker het contactpunt over een InteractiveObject-instantie op een apparaat met aanraakbediening beweegt (zoals wanneer de gebruiker een vinger van een weergaveobject naar een ander weergaveobject op een gsm of tablet met aanraakscherm sleept).InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer de gebruiker het contactpunt over een InteractiveObject-instantie op een apparaat met aanraakbediening beweegt (zoals wanneer de gebruiker een vinger van een punt buiten een weergaveobject naar een punt op een weergaveobject op een gsm of tablet met aanraakscherm versleept).InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer de gebruiker het aanraakpunt bij een InteractiveObject-instantie vandaan verplaatst op een apparaat met aanraakfunctionaliteit (zoals wanneer de gebruiker een vinger van een punt boven het weergaveobject naar een punt buiten het object sleept op een mobiele telefoon of een tablet met een aanraakscherm).InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer de gebruiker het contactpunt over een InteractiveObject-instantie op een apparaat met aanraakbediening beweegt (zoals wanneer de gebruiker een vinger van een punt buiten een weergaveobject naar een punt op een weergaveobject op een gsm of tablet met aanraakscherm versleept).InteractiveObject
 InheritedWordt verzonden wanneer de gebruiker het contactpunt op dezelfde InteractiveObject-instantie tilt waarop het contact op een apparaat met aanraakbediening was geïnitialiseerd (zoals wanneer de gebruiker een vinger op één punt van een weergaveobject drukt en vervolgens loslaat op een gsm of tablet met aanraakscherm).InteractiveObject
Eigenschapdetails

mouseChildren

eigenschap
mouseChildren:Boolean

Taalversie: ActionScript 3.0
Runtimeversies: AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4

Bepaalt of de onderliggende elementen van het object door de muis of door een gebruikersinvoerapparaat worden ingeschakeld. Als een object wordt ingeschakeld, kan een gebruiker ermee communiceren met behulp van een muis of een gebruikersinvoerapparaat. De standaardwaarde is true.

Deze eigenschap is handig wanneer u een knop maakt met een instantie van de klasse Sprite (in plaats van de klasse SimpleButton). Wanneer u een instantie Sprite gebruikt om een knop te maken, kunt u het uiterlijk van de knop aanpassen met de methode addChild() en zo aanvullende instanties Sprites toevoegen. Dit kan leiden tot onverwacht gedrag bij muisgebeurtenissen aangezien de instanties Sprite die u toevoegt als onderliggende objecten het doelobject van een muisgebeurtenis kunnen worden, terwijl u verwacht dat de bovenliggende instantie het doelobject is. Wanneer u er zeker van wilt zijn dat de bovenliggende instantie fungeert als doelobject voor muisgebeurtenissen, stelt u de eigenschap mouseChildren van de bovenliggende instantie in op false.

Bij het instellen van deze eigenschap wordt geen gebeurtenis verzonden. U moet de methode addEventListener() gebruiken om interactieve functionaliteit toe te voegen.



Implementatie
    public function get mouseChildren():Boolean
    public function set mouseChildren(value:Boolean):void

Verwante API-elementen


Voorbeeld  ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
In het volgende voorbeeld wordt een object Sprite (een type weergaveobjectcontainer) genaamd container gemaakt en wordt getoond dat wanneer u de eigenschap mouseChildren ervan instelt op false, het doel van de gebeurtenis mouseClick het object container is en niet een van de onderliggende objecten:
import flash.display.Sprite;
import flash.events.MouseEvent;

var container:Sprite = new Sprite();
container.name = "container";
addChild(container);

var circle:Sprite = new Sprite();
circle.name = "circle";
circle.graphics.beginFill(0xFFCC00);
circle.graphics.drawCircle(40, 40, 40);

container.addChild(circle);

container.mouseChildren = false;

container.addEventListener(MouseEvent.CLICK, clicked);

function clicked(event:MouseEvent):void {
    trace(event.target.name); // container
}

numChildren

eigenschap 
numChildren:int  [alleen-lezen]

Taalversie: ActionScript 3.0
Runtimeversies: AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4

Retourneert het aantal onderliggende objecten van dit object.



Implementatie
    public function get numChildren():int

Voorbeeld  ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
In het volgende voorbeeld worden twee objecten Sprite genaamd container1 en container2 ingesteld. Een sprite is een type weergaveobjectcontainer. In het voorbeeld wordt de methode addChild() aangeroepen om de weergavehiërarchie in te stellen: container1 is een onderliggend object van container2, terwijl twee andere weergaveobjecten, circle1 en circle2, onderliggende objecten zijn van container1. De aanroepen van de methode trace() tonen het aantal onderliggende objecten van elk object. Let erop dat onderliggende objecten op het tweede niveau niet worden geteld in numChildren:
import flash.display.Sprite;

var container1:Sprite = new Sprite();
var container2:Sprite = new Sprite();

var circle1:Sprite = new Sprite();
circle1.graphics.beginFill(0xFFCC00);
circle1.graphics.drawCircle(40, 40, 40);

var circle2:Sprite = new Sprite();
circle2.graphics.beginFill(0x00CCFF);
circle2.graphics.drawCircle(80, 40, 40);

container2.addChild(container1);
container1.addChild(circle1);
container1.addChild(circle2);

trace(container1.numChildren); // 2
trace(container2.numChildren); // 1
trace(circle1.numChildren); // 0
trace(circle2.numChildren); // 0

tabChildren

eigenschap 
tabChildren:Boolean

Taalversie: ActionScript 3.0
Runtimeversies: AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4

Bepaalt of de onderliggende objecten van het object tabnavigatie hebben. Schakelt tabnavigatie voor de onderliggende objecten van het object in of uit. De standaardwaarde is true.

Opmerking: Gebruik de tabChildren-eigenschap niet met Flex. Gebruik in plaats daarvan gebruikt u de mx.core.UIComponent.hasFocusableChildren-eigenschap.



Implementatie
    public function get tabChildren():Boolean
    public function set tabChildren(value:Boolean):void

Gegenereerde uitzondering
IllegalOperationError — Wanneer deze eigenschap van het object Stage wordt aangeroepen, wordt een uitzondering gegenereerd. Het object Stage implementeert deze eigenschap niet.

Voorbeeld  ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
In het volgende voorbeeld wordt een weergaveobjectcontainer genaamd container1 gemaakt en worden twee weergaveobjecten, circle1 en circle2, aan de lijst met onderliggende objecten ervan toegevoegd. In het voorbeeld wordt tabChildren voor de onderliggende objecten ingesteld op false, zodat de container zijn eigen tabvolgorde kan beheren met tabIndex:
import flash.display.Sprite;

var container:Sprite = new Sprite();
container.tabChildren = false;

var circle1:Sprite = new Sprite();
circle1.graphics.beginFill(0xFFCC00);
circle1.graphics.drawCircle(40, 40, 40);
circle1.tabIndex = 1;

var circle2:Sprite = new Sprite();
circle2.graphics.beginFill(0x00CCFF);
circle2.graphics.drawCircle(120, 40, 40);
circle2.tabIndex = 0;

container.addChild(circle1);
container.addChild(circle2);
Wanneer u het resultaat van dit voorbeeld wilt zien, compileert u het bestand en voert u dit uit. Wanneer u een van de cirkels selecteert, kunt u op de TAB-toets drukken om focus (aangegeven door een gele rechthoek) te verplaatsen naar een ander weergaveobject.

textSnapshot

eigenschap 
textSnapshot:flash.text:TextSnapshot  [alleen-lezen]

Taalversie: ActionScript 3.0
Runtimeversies: AIR 1.0, Flash Player 9

Retourneert een object TextSnapshot voor deze instantie DisplayObjectContainer.



Implementatie
    public function get textSnapshot():flash.text:TextSnapshot

Verwante API-elementen


Voorbeeld  ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
Het volgende voorbeeld werkt alleen in de Flash-ontwerpomgeving. Flex biedt geen manieren om statische tekst toe te voegen aan een bestand. Wanneer u een Flash-bestand voor dit voorbeeld wilt voorbereiden, voegt u een of meer statische tekstvelden toe aan het eerste frame van een film. Voeg daarna het volgende script toe aan het eerste frame en voer het bestand uit. De statische tekst die u hebt toegevoegd, wordt uitgevoerd:
trace(this.textSnapshot.getText(0, this.textSnapshot.charCount));
Constructordetails

DisplayObjectContainer

()Constructor
public function DisplayObjectContainer()

Taalversie: ActionScript 3.0
Runtimeversies: AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4

Wanneer de constructor new DisplayObjectContainer() wordt aangeroepen, wordt de uitzondering ArgumentError gegenereerd. U kunt echter constructors aanroepen voor de volgende subklassen van DisplayObjectContainer:

  • new Loader()
  • new Sprite()
  • new MovieClip()

Methodedetails

addChild

()methode
public function addChild(child:DisplayObject):DisplayObject

Taalversie: ActionScript 3.0
Runtimeversies: AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4

Voegt een onderliggende instantie DisplayObject toe aan deze instantie DisplayObjectContainer. Het onderliggende object wordt toegevoegd voor (boven) alle andere onderliggende objecten van deze instantie DisplayObjectContainer. (Wanneer u een onderliggend object wilt toevoegen aan een specifieke indexpositie, gebruikt u de methode addChildAt().)

Wanneer u een onderliggend object toevoegt dat al een ander weergaveobjectcontainer als bovenliggend object heeft, wordt het object verwijderd uit de lijst met onderliggende objecten van de andere weergaveobjectcontainer.

Opmerking: De opdracht stage.addChild kan problemen veroorzaken met een gepubliceerd SWF-bestand, zoals veiligheidsproblemen en conflicten met andere geladen SWF-bestanden. Er is slechts één werkgebied binnen een Flash-runtime-instantie, ongeacht hoeveel SWF-bestanden u in de runtime laadt. Objecten moeten over het algemeen niet direct aan het werkgebied worden toegevoegd. Het enige object dat zich niet in het werkgebied mag bevinden, is het hoofdobject. Maak een DisplayObjectContainer waarin alle items op de weergavelijst staan. Voeg vervolgens, indien nodig, die DisplayObjectContainer-instantie toe aan het werkgebied.

Parameters

child:DisplayObject — De instantie DisplayObject die moet worden toegevoegd als onderliggende instantie van deze instantie DisplayObjectContainer.

Geretourneerde waarde
DisplayObject — De instantie DisplayObject die u doorgeeft in de parameter child.

Gebeurtenissen
added:Event — Wordt verzonden wanneer een weergaveobject aan het weergaveoverzicht wordt toegevoegd.

Gegenereerde uitzondering
ArgumentError — Wordt gegenereerd wanneer het onderliggende object gelijk is aan het bovenliggende object. Wordt ook gegenereerd wanneer het aanroepende object een onderliggend object is van het onderliggende object dat wordt toegevoegd.

Verwante API-elementen


Voorbeeld  ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )

In het volgende voorbeeld worden twee objecten Sprite genaamd container1 en container2 ingesteld. Een sprite is een type weergaveobjectcontainer. In het voorbeeld wordt de methode addChild() aangeroepen om de weergavehiërarchie in te stellen: container1 is een onderliggend object van container2, terwijl twee andere weergaveobjecten, circle1 en circle2, onderliggende objecten zijn van container1. De aanroepen van de methode trace() tonen het aantal onderliggende objecten van elk object. Let erop dat onderliggende objecten op het tweede niveau niet worden geteld in numChildren:
import flash.display.Sprite;

var container1:Sprite = new Sprite();
var container2:Sprite = new Sprite();

var circle1:Sprite = new Sprite();
circle1.graphics.beginFill(0xFFCC00);
circle1.graphics.drawCircle(40, 40, 40);

var circle2:Sprite = new Sprite();
circle2.graphics.beginFill(0x00CCFF);
circle2.graphics.drawCircle(80, 40, 40);

container2.addChild(container1);
container1.addChild(circle1);
container1.addChild(circle2);

trace(container1.numChildren); // 2
trace(container2.numChildren); // 1
trace(circle1.numChildren); // 0
trace(circle2.numChildren); // 0

addChildAt

()methode 
public function addChildAt(child:DisplayObject, index:int):DisplayObject

Taalversie: ActionScript 3.0
Runtimeversies: AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4

Voegt een onderliggende instantie DisplayObject toe aan deze instantie DisplayObjectContainer. Het onderliggende object wordt toegevoegd op de opgegeven indexpositie. Index 0 vertegenwoordigt de achterkant (onderkant) van het weergaveoverzicht voor het object DisplayObjectContainer.

In het volgende voorbeeld worden bijvoorbeeld drie weergaveobjecten, genaamd a, b en c, weergegeven op respectievelijk de indexpositie 0, 2 en 1:

b over c over a

Wanneer u een onderliggend object toevoegt dat al een ander weergaveobjectcontainer als bovenliggend object heeft, wordt het object verwijderd uit de lijst met onderliggende objecten van de andere weergaveobjectcontainer.

Parameters

child:DisplayObject — De instantie DisplayObject die moet worden toegevoegd als onderliggende instantie van deze instantie DisplayObjectContainer.
 
index:int — De indexpositie waarop het onderliggende object wordt toegevoegd. Wanneer u een indexpositie opgeeft die momenteel bezet is, worden het bestaande onderliggende object op die positie en alle hogere posities één positie omhoog verplaatst in de lijst met onderliggende objecten.

Geretourneerde waarde
DisplayObject — De instantie DisplayObject die u doorgeeft in de parameter child.

Gebeurtenissen
added:Event — Wordt verzonden wanneer een weergaveobject aan het weergaveoverzicht wordt toegevoegd.

Gegenereerde uitzondering
RangeError — Wordt gegenereerd wanneer de indexpositie niet bestaat in de lijst met onderliggende objecten.
 
ArgumentError — Wordt gegenereerd wanneer het onderliggende object gelijk is aan het bovenliggende object. Wordt ook gegenereerd wanneer het aanroepende object een onderliggend object is van het onderliggende object dat wordt toegevoegd.

Verwante API-elementen


Voorbeeld  ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )

In het volgende voorbeeld wordt een weergaveobjectcontainer genaamd container gemaakt en wordt het weergaveobject circle1 aan het weergaveoverzicht ervan toegevoegd. Daarna wordt via een aanroep van container.addChildAt(circle2, 0) het object circle2 toegevoegd aan indexpositie nul (de achterkant) en wordt het object circle1 verplaatst naar indexpositie 1:
import flash.display.Sprite;

var container:Sprite = new Sprite();

var circle1:Sprite = new Sprite();
var circle2:Sprite = new Sprite();

container.addChild(circle1);
container.addChildAt(circle2, 0);

trace(container.getChildAt(0) == circle2); // true
trace(container.getChildAt(1) == circle1); // true

areInaccessibleObjectsUnderPoint

()methode 
public function areInaccessibleObjectsUnderPoint(point:Point):Boolean

Taalversie: ActionScript 3.0
Runtimeversies: AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4

Geeft aan of vanwege beveiligingsbeperkingen weergaveobjecten worden weggelaten uit de lijst die wordt geretourneerd wanneer de methode DisplayObjectContainer.getObjectsUnderPoint() wordt aangeroepen met het opgegeven punt point. Standaard heeft inhoud van een bepaald domein geen toegang tot objecten van een ander domein, tenzij dit is toegestaan via een aanroep van de methode Security.allowDomain(). Lees voor meer informatie over beveiliging het onderwerp Security in het Flash Player Developer Center.

De parameter point is de coördinaatruimte van het werkgebied, die kan verschillen van de coördinaatruimte van de weergaveobjectcontainer (tenzij de weergaveobjectcontainer het werkgebied is). U kunt de methoden globalToLocal() en localToGlobal() gebruiken om punten om te zetten tussen deze twee coördinaatruimten.

Parameters

point:Point — Het punt waaronder moet worden gekeken.

Geretourneerde waarde
Boolean — De waarde is true wanneer het punt onderliggende weergaveobjecten met beveiligingsbeperkingen bevat.

Verwante API-elementen


Voorbeeld  ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )

In het volgende voorbeeld wordt een weergaveobjectcontainer gemaakt met de naam container. In het volgende codeblok wordt het object Loader gebruikt om een JPEG-bestand genaamd 'test.jpg' te laden van een externe bestandsserver. Merk op dat de eigenschap checkPolicyFile van het object LoaderContext dat als parameter voor de methode load() wordt gebruikt, is ingesteld op false. Nadat het bestand is geladen, roept de code de methode loaded() aan, die op zijn beurt container.areInaccessibleObjectsUnderPoint() aanroept, die de waarde true retourneert omdat de geladen inhoud wordt verondersteld afkomstig te zijn van een niet-toegankelijk domein:
import flash.display.Sprite;
import flash.display.Loader;
import flash.system.LoaderContext;
import flash.net.URLRequest;
import flash.events.Event;
import flash.geom.Point;

var container:Sprite = new Sprite();

var urlReq:URLRequest = new URLRequest("http://localhost/RemoteFile.swf");
var ldr:Loader = new Loader();
var context:LoaderContext = new LoaderContext();
context.checkPolicyFile = false;
ldr.load(urlReq, context);

ldr.contentLoaderInfo.addEventListener(Event.COMPLETE, loaded);
ldr.contentLoaderInfo.addEventListener(IOErrorEvent.IO_ERROR, urlNotFound);

function loaded(event:Event):void {
    var pt:Point = new Point(1, 1);
    trace(container.areInaccessibleObjectsUnderPoint(pt)); // true
}

function urlNotFound(event:Event):void {
    trace("The URL was not found."); 
}
In dit voorbeeld wordt ervan uitgegaan dat het SWF-bestand dat deze code produceert, wordt geladen van een ander domein dan het JPEG-bestand en dat het geladen JPEG-bestand het punt (1, 1) inneemt.

contains

()methode 
public function contains(child:DisplayObject):Boolean

Taalversie: ActionScript 3.0
Runtimeversies: AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4

Bepaalt of het opgegeven weergaveobject een onderliggend object van de instantie DisplayObjectContainer of de instantie zelf is. Er wordt gezocht in het hele weergaveoverzicht, met inbegrip van de instantie DisplayObjectContainer. Onderliggende objecten van onderliggende objecten enzovoort retourneren elk de waarde true.

Parameters

child:DisplayObject — Het onderliggende object dat moet worden getest.

Geretourneerde waarde
Boolean — De waarde is true wanneer het onderliggende een onderliggend object van de DisplayObjectContainer of de container zelf is. Zo niet, dan is de waarde false.

Voorbeeld  ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )

In het volgende voorbeeld wordt een aantal objecten Sprite ingesteld en worden sommige toegevoegd aan de lijst met onderliggende objecten van andere. (Een object Sprite is een type weergaveobjectcontainer.) De relatie tussen de verschillende objecten wordt aangegeven met een aanroep van de methode contains():
import flash.display.Sprite;

var sprite1:Sprite = new Sprite();
var sprite2:Sprite = new Sprite();
var sprite3:Sprite = new Sprite();
var sprite4:Sprite = new Sprite();

sprite1.addChild(sprite2);
sprite2.addChild(sprite3);

trace(sprite1.contains(sprite1)); // true
trace(sprite1.contains(sprite2)); // true
trace(sprite1.contains(sprite3)); // true
trace(sprite1.contains(sprite4)); // false

getChildAt

()methode 
public function getChildAt(index:int):DisplayObject

Taalversie: ActionScript 3.0
Runtimeversies: AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4

Retourneert de onderliggende weergaveobjectinstantie bij de opgegeven index.

Parameters

index:int — De indexpositie van het onderliggende object.

Geretourneerde waarde
DisplayObject — Het onderliggende weergaveobject op de opgegeven indexpositie.

Gegenereerde uitzondering
RangeError — Wordt gegenereerd wanneer de index niet bestaat in de lijst met onderliggende objecten.
 
SecurityError — Dit onderliggende weergaveobject behoort tot een sandbox waartoe u geen toegang hebt. U kunt dit vermijden door de onderliggende film de methode Security.allowDomain() te laten aanroepen.

Verwante API-elementen


Voorbeeld  ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )

In het volgende voorbeeld wordt een weergaveobjectcontainer genaamd container gemaakt en worden drie onderliggende weergaveobjecten toegevoegd aan de lijst met onderliggende objecten van het object container. De aanroepen van de methode getChildAt() sporen de posities van de onderliggende objecten op:
import flash.display.Sprite;

var container:Sprite = new Sprite();

var sprite1:Sprite = new Sprite();
var sprite2:Sprite = new Sprite();
var sprite3:Sprite = new Sprite();

container.addChild(sprite1);
container.addChild(sprite2);
container.addChildAt(sprite3, 0);

trace(container.getChildAt(0) == sprite3); // true
trace(container.getChildAt(1) == sprite1); // true
trace(container.getChildAt(2) == sprite2); // true

getChildByName

()methode 
public function getChildByName(name:String):DisplayObject

Taalversie: ActionScript 3.0
Runtimeversies: AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4

Retourneert de onderliggende weergaveobjectinstantie met de opgegeven naam. Wanneer meer dan één onderliggend weergaveobject de opgegeven naam heeft, retourneert de methode het eerste object in de lijst met onderliggende objecten.

De methode getChildAt() is sneller dan de methode getChildByName(). De methode getChildAt() heeft toegang tot een onderliggend object via een array in de cache, terwijl de methode getChildByName() een gekoppelde lijst moet doorlopen om toegang te krijgen tot een onderliggend object.

Parameters

name:String — De naam van het onderliggende object die moet worden geretourneerd.

Geretourneerde waarde
DisplayObject — Het onderliggende weergaveobject met de opgegeven naam.

Gegenereerde uitzondering
SecurityError — Dit onderliggende weergaveobject behoort tot een sandbox waartoe u geen toegang hebt. U kunt dit vermijden door de onderliggende film de methode Security.allowDomain() te laten aanroepen.

Verwante API-elementen


Voorbeeld  ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )

In het volgende voorbeeld wordt een weergaveobjectcontainer genaamd container gemaakt en worden twee onderliggende weergaveobjecten aan de container toegevoegd. Vervolgens roept de code de methoden getChildByName() en getChildIndex() aan om de indexpositie te retourneren van het onderliggende object van het object container met de naam sprite1.
import flash.display.Sprite;
import flash.display.DisplayObject;

var container:Sprite = new Sprite();

var sprite1:Sprite = new Sprite();
sprite1.name = "sprite1";
var sprite2:Sprite = new Sprite();
sprite2.name = "sprite2";

container.addChild(sprite1);
container.addChild(sprite2);

var target:DisplayObject = container.getChildByName("sprite1"); 
trace(container.getChildIndex(target)); // 0

getChildIndex

()methode 
public function getChildIndex(child:DisplayObject):int

Taalversie: ActionScript 3.0
Runtimeversies: AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4

Retourneert de indexpositie van een onderliggende (child) instantie DisplayObject.

Parameters

child:DisplayObject — De instantie DisplayObject die moet worden geïdentificeerd.

Geretourneerde waarde
int — De indexpositie van het onderliggende weergaveobject dat moet worden geïdentificeerd.

Gegenereerde uitzondering
ArgumentError — Wordt gegenereerd wanneer de parameter child geen onderliggend object van dit object is.

Voorbeeld  ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )

In het volgende voorbeeld wordt een weergaveobjectcontainer genaamd container gemaakt en worden twee onderliggende weergaveobjecten aan de container toegevoegd. Vervolgens roept de code de methoden getChildByName() en getChildIndex() aan om de indexpositie te retourneren van het onderliggende object van het object container met de naam sprite1.
import flash.display.Sprite;
import flash.display.DisplayObject;

var container:Sprite = new Sprite();

var sprite1:Sprite = new Sprite();
sprite1.name = "sprite1";
var sprite2:Sprite = new Sprite();
sprite2.name = "sprite2";

container.addChild(sprite1);
container.addChild(sprite2);

var target:DisplayObject = container.getChildByName("sprite1"); 
trace(container.getChildIndex(target)); // 0

getObjectsUnderPoint

()methode 
public function getObjectsUnderPoint(point:Point):Array

Taalversie: ActionScript 3.0
Runtimeversies: AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4

Retourneert een array met objecten die zich onder het opgegeven punt bevinden en onderliggende objecten van deze instantie DisplayObjectContainer zijn (of onderliggende objecten van onderliggende objecten van die instantie). Eventuele onderliggende objecten die om beveiligingsredenen niet toegankelijk zijn, worden weggelaten uit de geretourneerde array. Wanneer u wilt bepalen of deze beveiligingsbeperking van invloed is op de geretourneerde array, roept u de methode areInaccessibleObjectsUnderPoint() aan.

De parameter point is de coördinaatruimte van het werkgebied, die kan verschillen van de coördinaatruimte van de weergaveobjectcontainer (tenzij de weergaveobjectcontainer het werkgebied is). U kunt de methoden globalToLocal() en localToGlobal() gebruiken om punten om te zetten tussen deze twee coördinaatruimten.

Parameters

point:Point — Het punt waaronder moet worden gekeken.

Geretourneerde waarde
Array — Een array met objecten die zich onder het opgegeven punt bevinden en onderliggende objecten van deze instantie DisplayObjectContainer zijn (of onderliggende objecten van onderliggende objecten van die instantie).

Verwante API-elementen


Voorbeeld  ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )

In het volgende voorbeeld wordt een weergaveobjectcontainer genaamd container gemaakt en worden twee overlappende onderliggende weergaveobjecten aan de container toegevoegd. Vervolgens roept de code tweemaal getObjectsUnderPoint() aan. De eerste maal voor een punt dat slechts één object raakt en daarna voor een punt waar de objecten elkaar overlappen. De eigenschap length van de geretourneerde array geeft het aantal objecten op elk punt in de container aan:
import flash.display.Sprite;
import flash.geom.Point;

var container:Sprite = new Sprite();

var square1:Sprite = new Sprite();
square1.graphics.beginFill(0xFFCC00);
square1.graphics.drawRect(0, 0, 40, 40);

var square2:Sprite = new Sprite();
square2.graphics.beginFill(0x00CCFF);
square2.graphics.drawRect(20, 0, 30, 40);

container.addChild(square1);
container.addChild(square2);

var pt:Point = new Point(10, 20);
var objects:Array = container.getObjectsUnderPoint(pt); 
trace(objects.length); // 1

pt = new Point(35, 20);
objects = container.getObjectsUnderPoint(pt);
trace(objects.length);  // 2

removeChild

()methode 
public function removeChild(child:DisplayObject):DisplayObject

Taalversie: ActionScript 3.0
Runtimeversies: AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4

Verwijdert de opgegeven onderliggende instantie DisplayObject uit de lijst met onderliggende objecten van de instantie DisplayObjectContainer. De eigenschap parent van het verwijderde onderliggende object wordt ingesteld op null en het object wordt opgeschoond wanneer er geen andere referenties naar het object bestaan. De indexposities van eventuele weergaveobjecten boven het onderliggende object in de DisplayObjectContainer worden met 1 verlaagd.

De opschoonfunctie wijst ongebruikte geheugenruimte opnieuw toe. Wanneer niet meer actief wordt verwezen naar een variabele of object of wanneer de variabele of het object nergens meer is opgeslagen, wordt de geheugenruimte die de variabele of het object innam leeggemaakt wanneer er geen andere referenties naar bestaan.

Parameters

child:DisplayObject — De instantie DisplayObject die moet worden verwijderd.

Geretourneerde waarde
DisplayObject — De instantie DisplayObject die u doorgeeft in de parameter child.

Gegenereerde uitzondering
ArgumentError — Wordt gegenereerd wanneer de parameter child geen onderliggend object van dit object is.

Voorbeeld  ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )

In het volgende voorbeeld wordt een weergaveobjectcontainer genaamd container gemaakt en worden twee onderliggende weergaveobjecten aan de container toegevoegd. Er wordt een gebeurtenislistener toegevoegd aan het object container, zodat wanneer de gebruiker klikt op een onderliggend object van de container, de methode removeChild() het object verwijderd uit de lijst met onderliggende objecten van de container:
 
import flash.display.DisplayObject;
import flash.display.Sprite;
import flash.events.MouseEvent;

var container:Sprite = new Sprite();
addChild(container);

var circle1:Sprite = new Sprite();
circle1.graphics.beginFill(0xFFCC00);
circle1.graphics.drawCircle(40, 40, 40);

var circle2:Sprite = new Sprite();
circle2.graphics.beginFill(0x00CCFF);
circle2.graphics.drawCircle(120, 40, 40);

container.addChild(circle1);
container.addChild(circle2);

container.addEventListener(MouseEvent.CLICK, clicked);

function clicked(event:MouseEvent):void {
    container.removeChild(DisplayObject(event.target)); 
}

removeChildAt

()methode 
public function removeChildAt(index:int):DisplayObject

Taalversie: ActionScript 3.0
Runtimeversies: AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4

Verwijdert een onderliggend DisplayObject uit de opgegeven indexpositie in de lijst met onderliggende objecten van de DisplayObjectContainer. De eigenschap parent van het verwijderde onderliggende object wordt ingesteld op null en het object wordt opgeschoond wanneer er geen andere referenties naar het object bestaan. De indexposities van eventuele weergaveobjecten boven het onderliggende object in de DisplayObjectContainer worden met 1 verlaagd.

De opschoonfunctie wijst ongebruikte geheugenruimte opnieuw toe. Wanneer niet meer actief wordt verwezen naar een variabele of object of wanneer de variabele of het object nergens meer is opgeslagen, wordt de geheugenruimte die de variabele of het object innam leeggemaakt wanneer er geen andere referenties naar bestaan.

Parameters

index:int — De index van het DisplayObject dat moet worden verwijderd.

Geretourneerde waarde
DisplayObject — De instantie DisplayObject die is verwijderd.

Gegenereerde uitzondering
SecurityError — Dit onderliggende weergaveobject behoort tot een sandbox waartoe het aanroepende object geen toegang heeft. U kunt dit vermijden door de onderliggende film de methode Security.allowDomain() te laten aanroepen.
 
RangeError — Wordt gegenereerd wanneer de index niet bestaat in de lijst met onderliggende objecten.

Voorbeeld  ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )

In het volgende voorbeeld wordt een weergaveobjectcontainer genaamd container gemaakt en worden twee onderliggende weergaveobjecten aan de container toegevoegd. De code laat vervolgens zien dat wanneer u de methode removeChildAt() aanroept om het onderliggende object op de laagste indexpositie (0) te verwijderen, eventuele andere onderliggende objecten in de lijst één positie omlaag worden verplaatst:
import flash.display.Sprite;

var container:Sprite = new Sprite();

var sprite1:Sprite = new Sprite();
sprite1.name = "sprite1";
var sprite2:Sprite = new Sprite();
sprite2.name = "sprite2";

container.addChild(sprite1);
container.addChild(sprite2);

trace(container.numChildren) // 2
container.removeChildAt(0); 
trace(container.numChildren) // 1
trace(container.getChildAt(0).name); // sprite2

removeChildren

()methode 
public function removeChildren(beginIndex:int = 0, endIndex:int = 0x7fffffff):void

Taalversie: ActionScript 3.0
Runtimeversies: AIR 3.0, Flash Player 11

Verwijdert alle DisplayObject-instanties childuit de lijst met onderliggende objecten van de instantie DisplayObjectContainer. De eigenschap parent van de verwijderde onderliggende objecten wordt ingesteld op null en de objecten worden opgeschoond wanneer er geen andere referenties naar de onderliggende objecten bestaan.

De opschoonfunctie wijst ongebruikte geheugenruimte opnieuw toe. Wanneer niet meer actief wordt verwezen naar een variabele of object of wanneer de variabele of het object nergens meer is opgeslagen, wordt de geheugenruimte die de variabele of het object innam leeggemaakt wanneer er geen andere referenties naar bestaan.

Parameters

beginIndex:int (default = 0) — De startpositie. Bij een kleinere waarde dan 0 wordt een RangeError gegenereerd.
 
endIndex:int (default = 0x7fffffff) — De eindpositie. Bij een kleinere waarde dan 0 wordt een RangeError gegenereerd.


Gegenereerde uitzondering
RangeError — Wordt gegenereerd wanneer de posities beginIndex of endIndex niet voorkomen in de lijst met onderliggende elementen.

setChildIndex

()methode 
public function setChildIndex(child:DisplayObject, index:int):void

Taalversie: ActionScript 3.0
Runtimeversies: AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4

Wijzigt de positie van een bestaand onderliggend object in de weergaveobjectcontainer. Dit is van invloed op de laagvolgorde van onderliggende objecten. In het volgende voorbeeld worden bijvoorbeeld drie weergaveobjecten, genaamd a, b en c, weergegeven op respectievelijk de indexpositie 0, 1 en 2:

c over b over a

Wanneer u de methode setChildIndex() gebruikt en een indexpositie opgeeft die al in gebruik is, veranderen alleen de posities tussen de voormalige en de nieuwe positie van het weergaveobject. Alle andere posities blijven dezelfde. Als een onderliggend item wordt verplaatst naar een index die LAGER ligt dan de huidige index, zullen de indexverwijzingen van alle onderliggende items daartussenin met 1 TOENEMEN. Als een onderliggend item wordt verplaatst naar een index die HOGER ligt dan de huidige index, zullen de indexverwijzingen van alle onderliggende items daartussenin met 1 AFNEMEN. Wanneer de weergaveobjectcontainer in het vorige voorbeeld bijvoorbeeld container heet, kunt u de positie van de weergaveobjecten genaamd a en b omwisselen door de volgende code aan te roepen:

container.setChildIndex(container.getChildAt(1), 0);

Deze code resulteert in de volgende rangschikking van objecten:

c over a over b

Parameters

child:DisplayObject — De onderliggende instantie DisplayObject waarvoor u het indexnummer wilt wijzigen.
 
index:int — Het resulterende indexnummer voor het onderliggende weergaveobject.


Gegenereerde uitzondering
RangeError — Wordt gegenereerd wanneer de index niet bestaat in de lijst met onderliggende objecten.
 
ArgumentError — Wordt gegenereerd wanneer de parameter child geen onderliggend object van dit object is.

Verwante API-elementen


Voorbeeld  ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )

In het volgende voorbeeld wordt een weergaveobjectcontainer genaamd container gemaakt en worden drie iets overlappende onderliggende weergaveobjecten aan de container toegevoegd. Wanneer de gebruiker klikt op een van deze objecten, roept de methode clicked() de methode setChildIndex() aan om het object waarop is geklikt, te verplaatsen naar de bovenste positie in de lijst met onderliggende objecten van het object container:
import flash.display.Sprite;
import flash.events.MouseEvent;

var container:Sprite = new Sprite();
addChild(container);

var circle1:Sprite = new Sprite();
circle1.graphics.beginFill(0xFF0000);
circle1.graphics.drawCircle(40, 40, 40);
circle1.addEventListener(MouseEvent.CLICK, clicked);
 
var circle2:Sprite = new Sprite();
circle2.graphics.beginFill(0x00FF00);
circle2.graphics.drawCircle(100, 40, 40);
circle2.addEventListener(MouseEvent.CLICK, clicked);
 
var circle3:Sprite = new Sprite();
circle3.graphics.beginFill(0x0000FF);
circle3.graphics.drawCircle(70, 80, 40);
circle3.addEventListener(MouseEvent.CLICK, clicked);
 
container.addChild(circle1);
container.addChild(circle2);
container.addChild(circle3);
addChild(container);
 
function clicked(event:MouseEvent):void {
    var circle:Sprite = Sprite(event.target);
    var topPosition:uint = container.numChildren - 1;
    container.setChildIndex(circle, topPosition);
}

stopAllMovieClips

()methode 
public function stopAllMovieClips():void

Taalversie: ActionScript 3.0
Runtimeversies: AIR 3.8, Flash Player 11.8

Stopt recursief de tijdlijnuitvoering van alle filmclips die beginnen bij dit object.

De onderliggende weergaveobjecten die behoren tot een sandbox waartoe de uitvoeringscode geen toegang heeft, worden genegeerd.

Opmerking: Het streamen van media die wordt beheerd via een NetStream-object, wordt niet gestopt.

swapChildren

()methode 
public function swapChildren(child1:DisplayObject, child2:DisplayObject):void

Taalversie: ActionScript 3.0
Runtimeversies: AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4

Wisselt de z-volgorde (van voor naar achter) van de twee opgegeven onderliggende objecten om. Alle andere onderliggende objecten in de weergaveobjectcontainer behouden hun indexpositie.

Parameters

child1:DisplayObject — Het eerste onderliggende object.
 
child2:DisplayObject — Het tweede onderliggende object.


Gegenereerde uitzondering
ArgumentError — Wordt gegenereerd wanneer een van beide child-parameters geen onderliggend object van dit object is.

Voorbeeld  ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )

In het volgende voorbeeld wordt een weergaveobjectcontainer genaamd container gemaakt en worden twee onderliggende weergaveobjecten aan de container toegevoegd. Daarna wordt het effect van een aanroep van de methode swapChildren() getoond:
import flash.display.Sprite;

var container:Sprite = new Sprite();

var sprite1:Sprite = new Sprite();
sprite1.name = "sprite1";
var sprite2:Sprite = new Sprite();
sprite2.name = "sprite2";

container.addChild(sprite1);
container.addChild(sprite2);

trace(container.getChildAt(0).name); // sprite1
trace(container.getChildAt(1).name); // sprite2

container.swapChildren(sprite1, sprite2);

trace(container.getChildAt(0).name); // sprite2
trace(container.getChildAt(1).name); // sprite1

swapChildrenAt

()methode 
public function swapChildrenAt(index1:int, index2:int):void

Taalversie: ActionScript 3.0
Runtimeversies: AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4

Wisselt de z-volgorde (van voor naar achter) van de onderliggende objecten op de twee opgegeven indexposities in de lijst met onderliggende objecten om. Alle andere onderliggende objecten in de weergaveobjectcontainer behouden hun indexpositie.

Parameters

index1:int — De indexpositie van het eerste onderliggende object.
 
index2:int — De indexpositie van het tweede onderliggende object.


Gegenereerde uitzondering
RangeError — Wanneer een van beide indexposities niet bestaat in de lijst met onderliggende objecten.

Voorbeeld  ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )

In het volgende voorbeeld wordt een weergaveobjectcontainer genaamd container gemaakt en worden drie onderliggende weergaveobjecten toegevoegd aan de container. Daarna wordt getoond hoe een aanroep van de methode swapChildrenAt() de volgorde wijzigt van de lijst met onderliggende objecten van de weergaveobjectcontainer:
import flash.display.Sprite;

var container:Sprite = new Sprite();

var sprite1:Sprite = new Sprite();
sprite1.name = "sprite1";
var sprite2:Sprite = new Sprite();
sprite2.name = "sprite2";
var sprite3:Sprite = new Sprite();
sprite3.name = "sprite3";

container.addChild(sprite1);
container.addChild(sprite2);
container.addChild(sprite3);

trace(container.getChildAt(0).name); // sprite1
trace(container.getChildAt(1).name); // sprite2
trace(container.getChildAt(2).name); // sprite3

container.swapChildrenAt(0, 2);

trace(container.getChildAt(0).name); // sprite3
trace(container.getChildAt(1).name); // sprite2
trace(container.getChildAt(2).name); // sprite1
DisplayObjectContainerExample.as

In het volgende voorbeeld wordt de klasse DisplayObjectContainerExample gebruikt om vijf oranje vierkanten achter elkaar te maken. Hiervoor worden de volgende stappen uitgevoerd:
  1. De constructor roept de methode configureAssets() aan.
  2. De methode configureAssets() maakt Sprite-objecten child en lastChild.
  3. Een for-lus maakt de vijf oranje vierkanten en plaatst ze een voor een.
  4. Telkens wanneer een object CustomSprite wordt gemaakt, roept de constructor ervan de methode draw() van het object CustomSprite aan die een vierkant van 50 bij 50 pixels maakt door de methoden beginFill(), drawRect() en endFill() van de klasse Graphics aan te roepen. De methode addChild() voegt elk vierkant toe aan het weergaveoverzicht.
package {
    import flash.display.DisplayObject;
    import flash.display.Sprite;

    public class DisplayObjectContainerExample extends Sprite {
        private var gutter:uint     = 5;
        private var childCount:uint = 5;

        public function DisplayObjectContainerExample() {
            configureAssets();
        }

        private function configureAssets():void {
            var child:Sprite = new CustomSprite();
            var lastChild:Sprite = child;
            for (var i:uint = 1; i <= childCount; i++) {
                child = new CustomSprite();
                child.x = lastChild.x + lastChild.width + gutter;
                addChild(child);
                lastChild = child;
            }
        }
    }
}

import flash.display.Sprite;

class CustomSprite extends Sprite {
    private var size:uint = 50;
    private var bgColor:uint = 0xFFCC00;

    public function CustomSprite() {
        draw(size, size);
    }

    private function draw(w:uint, h:uint):void {
        graphics.beginFill(bgColor);
        graphics.drawRect(0, 0, w, h);
        graphics.endFill();
    }
}




[ X ]Waarom in het Engels?
Sommige inhoud van de Naslaggids voor ActionScript 3.0 staat in het Engels

Niet alle onderdelen van de Naslaggids voor ActionScript 3.0 zijn in alle talen vertaald. Wanneer een taalelement niet is vertaald, wordt het in het Engels weergegeven. Zo is de klasse ga.controls.HelpBox niet in elke taal vertaald. In de Nederlandse versie van de naslaggids wordt de klasse ga.controls.HelpBox bijvoorbeeld in het Engels weergegeven.