LoaderInfo  - AS3

De ActionScript-versie van het geladen SWF-bestand. De taalversie wordt opgegeven met de opsommingen in de klasse ActionScriptVersion, zoalsActionScriptVersion.ACTIONSCRIPT2 en ActionScriptVersion.ACTIONSCRIPT3.

Opmerking: deze eigenschap heeft altijd een waarde ActionScriptVersion.ACTIONSCRIPT2 of ActionScriptVersion.ACTIONSCRIPT3. ActionScript 1.0 en 2.0 worden beide vermeld als ActionScriptVersion.ACTIONSCRIPT2 (versie 2.0). Deze eigenschap onderscheidt alleen ActionScript 1.0 en 2.0 van ActionScript 3.0.

Verwante API-elementen

Wanneer een extern SWF-bestand wordt geladen, worden alle ActionScript 3.0-definities in de geladen klasse opgeslagen in de eigenschap applicationDomain.

Alle code in een SWF-bestand wordt zo gedefinieerd dat deze geschikt is voor een toepassingsdomein. Het huidige toepassingsdomein is het domein waarop uw hoofdtoepassing wordt uitgevoerd. Het systeemdomein bevat alle toepassingsdomeinen, inclusief het huidige domein en alle klassen die worden gebruikt door Flash Player of Adobe AIR.

Aan alle toepassingsdomeinen, met uitzondering van het systeemdomein, is een bovenliggend domein gekoppeld. Het bovenliggende domein van de eigenschap applicationDomain van uw hoofddomein is het systeemdomein. Geladen klassen worden alleen gedefinieerd wanneer dit niet wordt gedaan door het bovenliggende domein. U kunt een definitie van een geladen klasse niet overschrijven met een nieuwe definitie.

Raadpleeg het hoofdstuk Clientsysteemomgeving in de Adobe ActionScript 3.0-ontwikkelaarsgids voor voorbeelden van toepassingen van toepassingsdomeinen.

Verwante API-elementen

De bytes die zijn gekoppeld aan een LoaderInfo-object.

Het aantal bytes dat voor de media is geladen. Wanneer dit getal overeenkomt met de waarde van bytesTotal, worden alle bytes geladen.

Het aantal gecomprimeerde bytes in het gehele mediabestand.

Voordat de eerste gebeurtenis progress wordt verzonden door het overeenkomende object Loader van dit object LoaderInfo, is de waarde van bytesTotal 0. Na de eerste gebeurtenis progress van het object Loader geeft bytesTotal aan hoeveel bytes moeten worden gedownload.

Opmerking (alleen iOS): wanneer u een toepassing uitvoert op iOS, is de geretourneerde waarde niet dezelfde als op andere platforms.

Verwante API-elementen

Drukt de vertrouwensrelatie van de inhoud (kind) ten opzichte van de lader (ouder) uit. true wanneer het kind de ouder toegang geeft, anders false. Deze eigenschap is ingesteld op true wanneer het onderliggende object de methode allowDomain() heeft aangeroepen om bevoegdheden toe te kennen aan het bovenliggende domein of wanneer op het onderliggende domein een URL-beleid is geladen dat bevoegdheden aan het bovenliggende domein toekent. Deze eigenschap wordt op true ingesteld wanneer kind en ouder zich in hetzelfde domein bevinden.

Lees voor meer informatie over beveiliging het onderwerp Security in het Flash Player Developer Center.

Een object dat door code in de geladen inhoud kan worden ingesteld om eigenschappen en methoden beschikbaar te maken die door code in de sandbox van het object Loader kunnen worden benaderd. Deze sandboxbridge biedt inhoud van een domein buiten de toepassing gecontroleerde toegang tot scripts in de sandbox van de toepassing en omgekeerd. De sandbox-bridge dient als een gateway tussen de sandboxes, waarbij de bridge expliciete interactie biedt tussen de beveiligingssandboxes van een toepassing en van daarbuiten.

Verwante API-elementen

Het geladen object dat aan dit object LoaderInfo is gekoppeld.

Het MIME-type van het geladen bestand. De waarde is null wanneer nog niet voldoende van het bestand is geladen om het type te kunnen vaststellen. De onderstaande lijst bevat de mogelijke waarden:

• "application/x-shockwave-flash"
• "image/jpeg"
• "image/gif"
• "image/png"

De nominale framesnelheid, in frames per seconde, van het geladen SWF-bestand. Dit getal is vaak een geheel getal, maar dit is geen vereiste.

Deze waarde kan afwijken van de daadwerkelijke framesnelheid. In Flash Player of Adobe AIR wordt altijd slechts één framesnelheid gebruikt voor alle geladen SWF-bestanden. Deze framesnelheid wordt bepaald aan de hand van de nominale framesnelheid van het hoofd-SWF-bestand. De framesnelheid van het hoofdbestand wordt mogelijk ook niet gehaald, afhankelijk van hardware, geluidssynchronisatie en andere factoren.

De nominale hoogte van het geladen bestand. Deze waarde kan afwijken van de daadwerkelijke hoogte waarmee de inhoud wordt weergegeven omdat de geladen inhoud of de bovenliggende weergaveobjecten kunnen zijn geschaald.

Geeft aan of de eigenschap LoaderInfo.url is afgebroken. Als de waarde isURLInaccessible true is, is de waarde LoaderInfo.url alleen het domein van de laatste URL waaruit de inhoud is geladen. Bijvoorbeeld: de eigenschap wordt afgebroken als de inhoud wordt geladen vanuit http://www.adobe.com/assets/hello.swf; de eigenschap LoaderInfo.url heeft de waarde http://www.adobe.com. De waarde isURLInaccessible is alleen true als aan alle volgende voorwaarden is voldaan:

• Er was sprake van een HTTP-omleiding bij het laden van de inhoud.
• Het SWF-bestand dat Loader.load() aanroept, is afkomstig uit een ander domein dan de laatste URL van de inhoud.
• Het SWF-bestand dat Loader.load() aanroept, heeft geen toestemming de inhoud te openen. Toestemming de inhoud te openen verleent u op dezelfde manier als toestemming voor BitmapData.draw(): roep Security.allowDomain() aan om een SWF-bestand te openen (of maak een beleidsbestand en gebruik de eigenschap LoaderContext.checkPolicyFile als het niet om SWF-inhoud gaat).

Opmerking: de eigenschap isURLInaccessible is toegevoegd voor Flash Player 10.1 en AIR 2.0. Deze eigenschap is echter beschikbaar voor SWF-bestanden van alle versies als deze door de Flash-runtime wordt ondersteund. Bij het gebruik van bepaald ontwerpgereedschap in 'strikte modus' treedt dus een compilatiefout op. U kunt de fout omzeilen door de indirecte syntaxis myLoaderInfo["isURLInaccessible"] te gebruiken of de strikte modus uit te schakelen. Als u Flash Professional CS5 of Flex SDK 4.1 gebruikt, kunt u deze API voor runtimes die zijn uitgebracht vóór Flash Player 10.1 en AIR 2, gebruiken en compileren.

Voor toepassingsinhoud in AIR is de waarde van deze eigenschap altijd false.

Verwante API-elementen

Het object Loader dat aan dit object LoaderInfo is gekoppeld. Wanneer dit object LoaderInfo de eigenschap loaderInfo van de instantie van de hoofdklasse van het SWF-bestand is, wordt geen object Loader gekoppeld.

De URL van het SWF-bestand dat het laden heeft geïnitieerd van de media die door dit object LoaderInfo wordt beschreven. Voor de instantie van de hoofdklasse van het SWF-bestand is dit dezelfde URL als de URL van het SWF-bestand.

Een object dat naam-waardeparen bevat die de parameters voor het geladen SWF-bestand vertegenwoordigen.

U kunt de lus for-in gebruiken om alle namen en waarden uit het object parameters te extraheren.

De twee bronnen van parameters zijn: de queryreeks in de URL van het hoofd-SWF-bestand en de waarde van de HTML-parameter FlashVars (deze beïnvloedt alleen het hoofd-SWF-bestand).

De eigenschap parameters vervangt de techniek uit ActionScript 1.0 en 2.0 voor het opgeven van SWF-bestandsparameters als eigenschappen van de hoofdtijdlijn.

De waarde van de eigenschap parameters is null voor objecten Loader die SWF-bestanden bevatten waarin ActionScript 1.0 of 2.0 wordt gebruikt. De waarde is alleen niet null voor objecten Loader die SWF-bestanden bevatten waarin ActionScript 3.0 wordt gebruikt.

Drukt de vertrouwensrelatie van de lader (ouder) ten opzichte van de inhoud (kind) uit. true wanneer de ouder het kind toegang geeft, anders false. Deze eigenschap is ingesteld op true wanneer het bovenliggende object de methode allowDomain() heeft aangeroepen om bevoegdheden toe te kennen aan het onderliggende domein of wanneer op het bovenliggende domein een URL-beleid is geladen dat bevoegdheden aan het onderliggende domein toekent. Deze eigenschap wordt op true ingesteld wanneer kind en ouder zich in hetzelfde domein bevinden.

Lees voor meer informatie over beveiliging het onderwerp Security in het Flash Player Developer Center.

Een object dat in de sandbox van het object Loader door code kan worden ingesteld om eigenschappen en methoden beschikbaar te maken die door code in de geladen inhoud kunnen worden benaderd. Deze sandboxbridge biedt inhoud van een domein buiten de toepassing gecontroleerde toegang tot scripts in de sandbox van de toepassing en omgekeerd. De sandbox-bridge dient als een gateway tussen de sandboxes, waarbij de bridge expliciete interactie biedt tussen de beveiligingssandboxes van een toepassing en van daarbuiten.

Verwante API-elementen

Drukt de domeinverhouding tussen de lader en de inhoud uit: true wanneer ze hetzelfde oorspronkelijke domein hebben, anders false.

Een instantie EventDispatcher die kan worden gebruikt om gebeurtenissen over beveiligingsgrenzen uit te wisselen. Zelfs wanneer het object Loader en de geladen inhoud afkomstig zijn van beveiligingsdomeinen die elkaar niet vertrouwen, kunnen beide toegang krijgen tot sharedEvents en via dit object gebeurtenissen verzenden en ontvangen.

De bestandsindelingversie van het geladen SWF-bestand. De bestandsindeling wordt opgegeven met de opsommingen in de klasse SWFVersion, zoalsSWFVersion.FLASH7 en SWFVersion.FLASH9.

Verwante API-elementen

Een object dat een uncaughtError-gebeurtenis verstuurt, wanneer er een niet-afgehandelde fout optreedt in de code in het SWF-bestand van dit LoaderInfo-object. Er vindt een niet-afgevangen fout plaats wanneer er een fout optreedt buiten een Poging..catch blokkeert of wanneer er een ErrorEvent-object naar niet-geregistreerde listeners wordt verstuurd.

Als bijvoorbeeld een gebeurtenisdispatcher in een try-blok zijn gebruikshandler aanroept, wordt de fout niet afgevangen door het catch-blok indien deze in de gebeurtenishandler wordt gegenereerd. Elke volgende fout die wordt gegenereerd kan worden afgevangen door te luisteren naar LoaderInfo.uncaughtErrorEvents

Deze eigenschap wordt gemaakt, wanneer het laden van de SWF die aan deze LoaderInfo gekoppeld is, voltooid is. Tot dat moment is de uncaughtErrorEvents-eigenschap null. In een project met alleen ActionScript hebt u tijdens of na het uitvoeren van de constructorfunctie van de hoofdklasse van het SWF-bestand toegang tot deze eigenschap. Voor een Flex-project, is de uncaughtErrorEvents-eigenschap beschikbaar nadat de applicationComplete-gebeurtenis is verstuurd.

Verwante API-elementen

package
{
    import flash.display.Sprite;
    import flash.events.ErrorEvent;
    import flash.events.MouseEvent;
    import flash.events.UncaughtErrorEvent;

    public class UncaughtErrorEventExample extends Sprite
    {
        public function UncaughtErrorEventExample()
        {
            loaderInfo.uncaughtErrorEvents.addEventListener(UncaughtErrorEvent.UNCAUGHT_ERROR, uncaughtErrorHandler);
            
            drawUI();
        }
        
        private function uncaughtErrorHandler(event:UncaughtErrorEvent):void
        {
            if (event.error is Error)
            {
                var error:Error = event.error as Error;
                // do something with the error
            }
            else if (event.error is ErrorEvent)
            {
                var errorEvent:ErrorEvent = event.error as ErrorEvent;
                // do something with the error
            }
            else
            {
                // a non-Error, non-ErrorEvent type was thrown and uncaught
            }
        }
        
        private function drawUI():void
        {
            var btn:Sprite = new Sprite();
            btn.graphics.clear();
            btn.graphics.beginFill(0xFFCC00);
            btn.graphics.drawRect(0, 0, 100, 50);
            btn.graphics.endFill();
            addChild(btn);
            btn.addEventListener(MouseEvent.CLICK, clickHandler);
        }
        
        private function clickHandler(event:MouseEvent):void
        {
            throw new Error("Gak!");
        }
    }
}

<?xml version="1.0" encoding="utf-8"?>
<s:WindowedApplication xmlns:fx="http://ns.adobe.com/mxml/2009" 
                       xmlns:s="library://ns.adobe.com/flex/spark" 
                       xmlns:mx="library://ns.adobe.com/flex/halo"
                       applicationComplete="applicationCompleteHandler();">
    
    <fx:Script>
        <![CDATA[
            import flash.events.ErrorEvent;
            import flash.events.MouseEvent;
            import flash.events.UncaughtErrorEvent;
            
            private function applicationCompleteHandler():void
            {
                loaderInfo.uncaughtErrorEvents.addEventListener(UncaughtErrorEvent.UNCAUGHT_ERROR, uncaughtErrorHandler);
            }
    
            private function uncaughtErrorHandler(event:UncaughtErrorEvent):void
            {
                if (event.error is Error)
                {
                    var error:Error = event.error as Error;
                    // do something with the error
                }
                else if (event.error is ErrorEvent)
                {
                    var errorEvent:ErrorEvent = event.error as ErrorEvent;
                    // do something with the error
                }
                else
                {
                    // a non-Error, non-ErrorEvent type was thrown and uncaught
                }
            }
            
            private function clickHandler(event:MouseEvent):void
            {
                throw new Error("Gak!");
            }
        ]]>
    </fx:Script>
      
    <s:Button label="Cause Error" click="clickHandler(event);"/>
</s:WindowedApplication>

De URL van de media die wordt geladen.

Voordat de eerste gebeurtenis progress wordt verzonden door het overeenkomende object Loader van dit object LoaderInfo, wordt voor de waarde van de eigenschap url mogelijk alleen de URL gebruikt die oorspronkelijk is opgegeven in de aanroep van de methode load() van het object Loader. Na de eerste gebeurtenis progress wordt voor de eigenschap url de laatste URL van de media gebruikt nadat eventuele omleidingen en relatieve URL's zijn omgezet.

In sommige gevallen is de waarde van de eigenschap url afgebroken; zie de eigenschap isURLInaccessible voor meer informatie.

Verwante API-elementen

De nominale breedte van de geladen inhoud. Deze waarde kan afwijken van de daadwerkelijke breedte waarmee de inhoud wordt weergegeven omdat de geladen inhoud of de bovenliggende weergaveobjecten kunnen zijn geschaald.

Retourneert het object LoaderInfo dat is gekoppeld aan een SWF-bestand dat is gedefinieerd als een object.

Parameters

Wordt verzonden nadat gegevens zijn geladen. Met andere woorden, deze wordt verzonden wanneer alle inhoud is gedownload en het laden voltooid is. De gebeurtenis complete wordt altijd verzonden na de gebeurtenis init. De gebeurtenis init wordt verzonden wanneer het object toegankelijk is, hoewel de inhoud mogelijk nog niet volledig is geladen.

Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:

Verwante API-elementen

Wordt verzonden wanneer via HTTP een netwerkverzoek wordt gedaan en een HTTP-statuscode kan worden gedetecteerd.

Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:

Verwante API-elementen

Wordt verzonden wanneer de eigenschappen en methoden van een geladen SWF-bestand toegankelijk zijn en klaar voor gebruik. De inhoud is mogelijk nog niet volledig gedownload. Een LoaderInfo-object verzendt de gebeurtenis init wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

• Alle eigenschappen en methoden die aan het geladen object en aan het object LoaderInfo zijn gekoppeld, zijn toegankelijk.
• De constructors voor alle onderliggende objecten zijn voltooid.
• Alle ActionScript-code in het eerste frame van de hoofdtijdlijn van het geladen SWF-bestand is uitgevoerd.

Een Event.INIT wordt bijvoorbeeld verzonden als het eerste frame van een film of animatie is geladen. De film is dan toegankelijk en kan worden toegevoegd aan de weergavelijst. Het kan echter langer duren om de hele film te downloaden. De Event.COMPLETE wordt pas verzonden zodra de hele film is geladen.

De gebeurtenis init gaat altijd vooraf aan de gebeurtenis complete.

Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:

Verwante API-elementen

Wordt verzonden wanneer een invoer- of uitvoerfout optreedt die ertoe leidt dat een laadbewerking mislukt.

Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:

Verwante API-elementen

Wordt verzonden wanneer een laadbewerking begint.

Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:

Verwante API-elementen

Wordt verzonden wanneer gegevens tijdens de downloadbewerking worden ontvangen.

Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:

Verwante API-elementen

Wordt door een object LoaderInfo verzonden wanneer een geladen object wordt verwijderd met de methode unload() van het object Loader of wanneer een tweede laadbewerking wordt uitgevoerd door hetzelfde object Loader en de oorspronkelijke inhoud voor aanvang van deze bewerking is verwijderd.

Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:

Verwante API-elementen

1. De eigenschap url, de locatie en naam van de afbeelding, wordt gemaakt
2. De klasseconstructor maakt een object Loader genaamd loader.
3. Het object loader instantieert een gebeurtenislistener om te zorgen dat de afbeelding correct wordt geladen.
4. De constructor maakt een nieuwe instantie van het URLRequest-object request waarbij url wordt doorgegeven zodat de bestandsnaam en -locatie bekend zijn.
5. Het object request wordt vervolgens doorgegeven aan de methode load() van het object loader, waarmee de afbeelding in het weergaveoverzicht wordt geladen.

Belangrijk: u kunt dit voorbeeld alleen uitvoeren wanneer het bestand Image.gif zich in dezelfde map bevindt als het gecompileerde SWF-bestand. Gebruik een afbeelding die een gebied bevat dat binnen de afmetingen van het hoofd-SFW-bestand past.

package {
    import flash.display.Loader;
    import flash.display.LoaderInfo;
    import flash.display.Sprite;
    import flash.events.*;
    import flash.net.URLRequest;

    public class LoaderInfoExample extends Sprite {
        private var url:String = "Image.gif";

        public function LoaderInfoExample() {
            var loader:Loader = new Loader();
            loader.contentLoaderInfo.addEventListener(Event.INIT, initHandler);
            loader.contentLoaderInfo.addEventListener(IOErrorEvent.IO_ERROR, ioErrorHandler);
            var request:URLRequest = new URLRequest(url);
            loader.load(request);
            addChild(loader);
        }

        private function initHandler(event:Event):void {
            var loader:Loader = Loader(event.target.loader);
            var info:LoaderInfo = LoaderInfo(loader.contentLoaderInfo);
            trace("initHandler: loaderURL=" + info.loaderURL + " url=" + info.url);
        }

        private function ioErrorHandler(event:IOErrorEvent):void {
            trace("ioErrorHandler: " + event);
        }
    }
}