VideoPlayer  - AS3 Flash

Hiermee bepaalt u hoe de video wordt weergegeven ten opzichte van de eigenschappen registrationX, registrationY, registrationWidth en registrationHeight. De eigenschap align voert deze automatische lay-out uit als de eigenschap scaleMode is ingesteld op VideoScaleMode.MAINTAIN_ASPECT_RATIO of VideoScaleMode.NO_SCALE. Wanneer u deze eigenschap wijzigt nadat een FLV-bestand is geladen, wordt onmiddellijk automatische lay-out gestart. Waarden zijn afkomstig uit de klasse VideoAlign.

De standaardwaarde is VideoAlign.CENTER.

Verwante API-elementen

Een Booleaanse waarde die, indien true, zorgt dat het FLV-bestand naar frame 1 terugspoelt wanneer het afspelen stopt, omdat de speler het einde van de stream heeft bereikt of de methode stop() is aangeroepen. Deze eigenschap heeft geen betekenis voor live streams.

De standaardwaarde is false.

Een getal dat het aantal seconden opgeeft dat een videostream wordt gebufferd in het geheugen, voordat deze wordt afgespeeld. Voor FLV-bestanden die via RTMP worden gestreamd, die niet zijn gedownload en alleen in het geheugen bufferen, kan het van belang zijn deze instelling van standaardwaarde 0.1 te verhogen. Een progressief via HTTP gedownload FLV-bestand heeft weinig voordeel van een verhoging van deze waarde, hoewel dit de weergave van een video van hoge kwaliteit op een oudere, langzamere computer kan verbeteren.

Voor vooraf opgenomen (niet live) video moet u de eigenschap bufferTime niet instellen op 0, maar moet u de standaardbuffertijd gebruiken of de buffertijd verhogen.

Deze eigenschap geeft niet aan hoeveel van het FLV-bestand gedownload moet worden voordat wordt begonnen met afspelen.

Verwante API-elementen

Een getal dat de downloadvoortgang in bytes voor een HTTP-download aangeeft. Hiermee wordt 0 geretourneerd wanneer er geen stream is, wanneer de stream via Flash Media Server (FMS) wordt aangeboden of wanneer nog geen informatie beschikbaar is. De geretourneerde waarde is alleen nuttig voor een HTTP-download.

Een getal dat het totale aantal gedownloade bytes voor een HTTP-download aangeeft. Hiermee wordt -1 geretourneerd wanneer er geen stream is, wanneer de stream via Flash Media Server (FMS) wordt aangeboden of wanneer nog geen informatie beschikbaar is. De geretourneerde waarde is alleen nuttig voor een HTTP-download.

Een getal dat de hoogte van de instantie VideoPlayer (in pixels) in het werkgebied opgeeft.

Opmerking: let op het verschil met de eigenschap flash.media.Video.height, die vergelijkbaar is met de eigenschap fl.video.VideoPlayer.videoHeight.

Verwante API-elementen

De hoeveelheid tijd, in milliseconden, voordat Flash een inactieve verbinding naar een videoserver, zoals Flash Media Server, beëindigt omdat het afspelen is gepauzeerd of gestopt. Deze eigenschap heeft geen effect op een FLV-bestand dat wordt gedownload via HTTP.

Wanneer deze eigenschap wordt ingesteld wanneer een videostream inactief is, wordt de time-outperiode met de nieuwe waarde gestart.

Stel de eigenschap INCManagerClass in op het klasseobject of de tekenreeksnaam van uw aangepaste klasse als u wilt dat alle objecten VideoPlayer uw aangepaste klasse als standaard INCManager-implementatie gebruiken. De klasse FLVPlayback bevat de definitie van de aangepaste klasse. De videospeler bevat deze niet.

De standaardwaarde is "fl.video.NCManager" als een tekenreeks.

Een Booleaanse waarde die true is wanneer de video-stream live is. Deze eigenschap is alleen effectief wanneer streaming plaatsvindt van een videoserver, zoals Flash Media Server of Flash Video Streaming Service. De waarde van deze eigenschap wordt genegeerd voor een HTTP-download.

Stel de eigenschap isLive in op false wanneer u een vooraf opgenomen videostream naar de videospeler verzendt en op true wanneer u realtime gegevens verzendt, zoals een live uitzending. Voor betere prestaties wanneer u de eigenschap isLive instelt op false, moet u de eigenschap bufferTime niet instellen op 0.

Verwante API-elementen

Een Booleaanse waarde die true is wanneer het FLV-bestand via Flash Media Server (FMS) wordt gestreamd met RTMP. De waarde van deze eigenschap is false voor alle andere FLV-bestandsbronnen.

Verwante API-elementen

Een object dat een pakket met informatie over metagegevens is, dat wordt ontvangen van een aanroep van de callback-methode NetSteam.onMetaData(), indien beschikbaar. Gereed wanneer de gebeurtenis metadataReceived wordt verzonden.

Wanneer het FLV-bestand is gecodeerd met het Flash 8-coderingsprogramma, bevat de eigenschap metadata de volgende gegevens. Oudere FLV-bestanden bevatten alleen de waarden height, width en duration.

Verwante API-elementen

Een object INCManager dat toegang biedt tot een instantie van de klasse die INCManager implementeert; dit is een interface voor de klasse NCManager.

Met deze eigenschap kunt u een aangepaste INCManager implementeren die een aangepaste initialisatie nodig heeft.

Verwante API-elementen

Hiermee wordt directe toegang toegestaan aan de instantie NetConnection die door de videospeler is gemaakt.

Hiermee wordt directe toegang toegestaan aan de instantie NetStream die door de videospeler is gemaakt.

Registreert een aangepaste klasse voor de eigenschap client van het object NetStream. fl.video.VideoPlayerClient wordt standaard gebruikt. Deze klasse handelt de berichten onMetaData() en onCuePoint() af. Wanneer u aangepaste afhandeling voor andere berichten wilt toevoegen, zoals onImageData() en onTextData(), kunt u uw eigen klasse maken en deze eigenschap instellen voor de klasse.

De constructor voor de klasse moet als enige parameter een instantie VideoPlayer gebruiken en moet een Booleaanse eigenschap ready hebben. Deze eigenschap moet false zijn terwijl de client nog wacht op gegevensberichten die aan het begin van het bestand worden verwacht. Wanneer de VideoPlayer de grootte wijzigt en automatisch terugspoelt voordat deze berichten zijn ontvangen, worden deze mogelijk nooit meer ontvangen. fl.video.VideoPlayerClient retourneert standaard true voor de eigenschap ready zodra onMetaData() wordt aangeroepen.

U kunt de eigenschap instellen op het klasseobject zelf (zoals in het voorbeeld hieronder) of op de tekenreeksnaam van de klasse:

        import fl.video.
        VideoPlayer.netStreamClientClass = MyCustomClient;
        

Het instellen op de tekenreeksnaam van de klasse is op zichzelf niet genoeg om te zorgen dat de klasse in het SWF-bestand wordt gecompileerd. De standaardwaarde is het klasseobject fl.video.VideoPlayerClient, niet de tekenreeksnaam.

Het wordt sterk aanbevolen om aangepaste implementaties fl.video.VideoPlayer als subklasse te geven. Wanneer u dit niet doet, riskeert u fouten in de metagegevens en actiepuntverwerking die zijn ingebouwd in de VideoPlayer en de component FLVPlayback.

De standaardwaarde is fl.video.VideoPlayerClient.

Een getal dat de huidige tijd of positie van de afspeelkop in seconden aangeeft. Dit kan een decimaal getal zijn. Het instellen van deze eigenschap activeert een zoekopdracht en heeft alle beperkingen van een zoekopdracht.

Wanneer de afspeelkoptijd wijzigt, inbegrepen eenmaal elke 0,25 seconde terwijl het FLV-bestand wordt afgespeeld, verzendt de component de gebeurtenis playheadUpdate.

Om diverse redenen is het mogelijk dat de eigenschap playheadTime niet direct de verwachte waarde heeft na het aanroepen van een van de methoden seek of na het instellen van playheadTime om zoeken te activeren. Ten eerste kunt u bij een progressieve download alleen zoeken tot een hoofdframe, zodat een zoekopdracht naar de tijd van de eerste hoofdframe na de opgeven tijd gaat. (Bij het streamen gaat een zoekopdracht altijd naar de exact opgegeven tijd, zelfs wanneer het bron-FLV-bestand daar geen hoofdframe heeft.) Ten tweede verloopt zoeken asynchroon, dus wanneer u een zoekmethode aanroept of de eigenschap playheadTime instelt, wordt playheadTime niet onmiddellijk bijgewerkt. Wanneer u de tijd na voltooiing van het zoeken wilt verkrijgen, luistert u naar de gebeurtenis seek, die pas wordt verzonden wanneer de eigenschap playheadTime is bijgewerkt.

Verwante API-elementen

Een getal dat het tijdsinterval, in milliseconden, tussen elke gebeurtenis playheadUpdate is. Door deze eigenschap in te stellen terwijl het FLV-bestand wordt afgespeeld, wordt de timer opnieuw gestart.

Omdat ActionScript-actiepunten starten wanneer de afspeelkop wordt bijgewerkt, kan het verlagen van de waarde van de eigenschap playheadUpdateInterval de nauwkeurigheid van ActionScript-actiepunten verhogen.

Omdat het update-interval van de afspeelkop wordt ingesteld door een aanroep van de algemene methode setInterval(), kan de update niet vaker worden geactiveerd dan de framesnelheid van het SWF-bestand, net als elk ander interval dat op deze manier wordt ingesteld. Voor bijvoorbeeld de standaardframesnelheid van 12 frames per seconde, is het laagste effectieve interval dat u kunt maken circa 83 milliseconden, oftewel één seconde (1000 milliseconden) gedeeld door 12.

De standaardwaarde is 250.

Verwante API-elementen

Een getal dat het tijdsinterval, in milliseconden, tussen elke gebeurtenis progress is. Wanneer u deze eigenschap instelt tijdens het afspelen van de videostream, wordt de timer opnieuw gestart.

De hoogte die wordt gebruikt om de video-inhoud uit te lijnen wanneer de grootte automatisch wordt gewijzigd. Let op het verschil tussen de eigenschap registrationHeight en de eigenschap height. De eigenschap height geeft de werkelijke hoogte van de video-inhoud weer.

Voorbeeld 1. Laad een FLV-bestand van 80 x 80 met de volgende instellingen:

• registrationX = 100
• registrationY = 100
• registrationWidth = 60
• registrationHeight = 40
• align = VideoAlign.CENTER
• scaleMode = VideoScaleMode.NO_SCALE

• x = 90
• y = 80
• width = 80
• height = 80

Voorbeeld 2. Laad hetzelfde scenario als in voorbeeld 1, maar nu met de volgende instellingen:

• scaleMode = VideoScaleMode.MAINTAIN_ASPECT_RATIO

• x = 110
• y = 100
• width = 40
• height = 80

Voorbeeld 3. Laad hetzelfde scenario als in voorbeeld 2, maar nu met de volgende instellingen:

• scaleMode = VideoScaleMode.EXACT_FIT

• x = 100
• y = 100
• width = 60
• height = 40

Het instellen van de eigenschap registrationHeight is equivalent aan het instellen van de eigenschap height en andersom. Wanneer u een andere eigenschap instelt of een methode aanroept die de hoogte wijzigt, zoals scaleX, setSize en setScale, worden height en registrationHeight synchroon gehouden.

Verwante API-elementen

De breedte die wordt gebruikt om de video-inhoud uit te lijnen wanneer de grootte automatisch wordt gewijzigd. Let op het verschil tussen de eigenschap registrationWidth en de eigenschap width. De eigenschap width geeft de werkelijke breedte van de video-inhoud weer.

Voorbeeld 1. Laad een FLV-bestand van 80 x 80 met de volgende instellingen:

• registrationX = 100
• registrationY = 100
• registrationWidth = 60
• registrationHeight = 40
• align = VideoAlign.CENTER
• scaleMode = VideoScaleMode.NO_SCALE

• x = 90
• y = 80
• width = 80
• height = 80

Voorbeeld 2. Laad hetzelfde scenario als in voorbeeld 1, maar nu met de volgende instellingen:

• scaleMode = VideoScaleMode.MAINTAIN_ASPECT_RATIO

• x = 110
• y = 100
• width = 40
• height = 80

Voorbeeld 3. Laad hetzelfde scenario als in voorbeeld 2, maar nu met de volgende instellingen:

• scaleMode = VideoScaleMode.EXACT_FIT

• x = 100
• y = 100
• width = 60
• height = 40

Het instellen van de eigenschap registrationWidth is equivalent aan het instellen van de eigenschap width en andersom. Wanneer u een andere eigenschap instelt of een methode aanroept die de breedte wijzigt, zoals scaleX, setSize en setScale, worden width en registrationWidth synchroon gehouden.

Verwante API-elementen

De x-coördinaat die wordt gebruikt om de video-inhoud uit te lijnen wanneer de grootte automatisch wordt gewijzigd. Let op het verschil met de eigenschap x, die de werkelijke locatie van de video-inhoud weergeeft.

Voorbeeld 1. Laad een FLV-bestand van 80 x 80 met de volgende instellingen:

• registrationX = 100
• registrationY = 100
• registrationWidth = 60
• registrationHeight = 40
• align = VideoAlign.CENTER
• scaleMode = VideoScaleMode.NO_SCALE

• x = 90
• y = 80
• width = 80
• height = 80

Voorbeeld 2. Laad hetzelfde scenario als in voorbeeld 1, maar nu met de volgende instellingen:

• scaleMode = VideoScaleMode.MAINTAIN_ASPECT_RATIO

• x = 110
• y = 100
• width = 40
• height = 80

Voorbeeld 3. Laad hetzelfde scenario als in voorbeeld 2, maar nu met de volgende instellingen:

• scaleMode = VideoScaleMode.EXACT_FIT

• x = 100
• y = 100
• width = 60
• height = 40

Wanneer de eigenschap x of registrationX is ingesteld, wijzigt de tweede eigenschap zo dat de verschuiving ten opzichte van de eerste behouden blijft. Wanneer x = 10 en registrationX = 20, heeft de instelling x = 110 bijvoorbeeld tot gevolg dat registrationX = 120.

Verwante API-elementen

De y-coördinaat die wordt gebruikt om de video-inhoud uit te lijnen wanneer de grootte automatisch wordt gewijzigd. Let op het verschil met de eigenschap y, die de werkelijke locatie van de video-inhoud weergeeft.

Voorbeeld 1. Laad een FLV-bestand van 80 x 80 met de volgende instellingen:

• registrationX = 100
• registrationY = 100
• registrationWidth = 60
• registrationHeight = 40
• align = VideoAlign.CENTER
• scaleMode = VideoScaleMode.NO_SCALE

• x = 90
• y = 80
• width = 80
• height = 80

Voorbeeld 2. Laad hetzelfde scenario als in voorbeeld 1, maar nu met de volgende instellingen:

• scaleMode = VideoScaleMode.MAINTAIN_ASPECT_RATIO

• x = 110
• y = 100
• width = 40
• height = 80

Voorbeeld 3. Laad hetzelfde scenario als in voorbeeld 2, maar nu met de volgende instellingen:

• scaleMode = VideoScaleMode.EXACT_FIT

• x = 100
• y = 100
• width = 60
• height = 40

Wanneer de eigenschap y of registrationY is ingesteld, wijzigt de tweede eigenschap zo dat de verschuiving ten opzichte van de eerste behouden blijft. Wanneer y = 10 en registrationX = 20, heeft de instelling y = 110 bijvoorbeeld tot gevolg dat registrationY = 120.

Verwante API-elementen

Hiermee wordt opgegeven hoe de grootte van de video na het laden wordt gewijzigd. Wanneer deze is ingesteld op VideoScaleMode.MAINTAIN_ASPECT_RATIO, behoudt de video zijn hoogte-breedteverhouding binnen de rechthoek die is gedefinieerd door registrationX, registrationY, registrationWidth en registrationHeight. Wanneer deze is ingesteld op VideoScaleMode.NO_SCALE, wordt de grootte van de video automatisch aangepast aan de afmetingen van het FLV-bronbestand. Wanneer deze is ingesteld op VideoScaleMode.EXACT_FIT, worden de afmetingen van het FLV-bronbestand genegeerd en wordt de video dusdanig uitgerekt dat deze past in de rechthoek die is gedefinieerd door registrationX, registrationY, registrationWidth en registrationHeight. Wanneer deze wordt ingesteld nadat een FLV-bestand is geladen, wordt onmiddellijk een automatische lay-out gestart. Waarden zijn afkomstig van VideoScaleMode.

De standaardwaarde is VideoScaleMode.MAINTAIN_ASPECT_RATIO.

Verwante API-elementen

Een getal dat de horizontale schaal aangeeft.

De standaardwaarde is 1.

Verwante API-elementen

Een getal dat de verticale schaal aangeeft.

De standaardwaarde is 1.

Verwante API-elementen

Hiermee wordt directe toegang tot de eigenschap NetStream.soundTransform geboden om meer geluidsbesturing beschikbaar te maken. Stel de eigenschap in om de instellingen te wijzigen; gebruik de accessormethode getter van de eigenschap om de huidige instellingen op te halen.

Verwante API-elementen

Een tekenreeks die de URL van het FLV-bestand opgeeft dat moet worden gestreamd en opgeeft hoe het moet worden gestreamd. De URL kan een HTTP-URL naar een FLV-bestand zijn, een RTMP-URL naar een stream of een HTTP-URL naar een XML-bestand.

Wanneer u deze eigenschap instelt via Componentcontrole of Eigenschapcontrole, begint het FLV-bestand bij de volgende gebeurtenis enterFrame te laden en af te spelen. De vertraging geeft de tijd om onder andere de eigenschappen isLive, autoPlay en cuePoints in te stellen, die het laden beïnvloeden. Hierdoor is het ook mogelijk dat ActionScript in het eerste frame invloed heeft op de component FLVPlayback voordat deze wordt afgespeeld.

Wanneer u deze eigenschap instelt via ActionScript, roept deze onmiddellijk de methode VideoPlayer.load() aan wanneer de eigenschap autoPlay is ingesteld op false. Of deze roept de methode VideoPlayer.play() aan wanneer de eigenschap autoPlay is ingesteld op true. De eigenschappen autoPlay, totalTime en isLive beïnvloeden de manier waarop het nieuwe FLV-bestand wordt geladen. Wanneer u deze eigenschappen instelt, moet u ze dus instellen voordat u de eigenschap source instelt.

Stel de eigenschap autoPlay in op false als u wilt voorkomen dat het nieuwe FLV-bestand automatisch wordt afgespeeld.

Verwante API-elementen

Een tekenreeks die de status van de component opgeeft. Deze eigenschap wordt ingesteld door de methoden load(), play(), stop(), pause() en seek().

De mogelijke waarden voor de eigenschap state zijn: buffering, connectionError, disconnected, loading, paused, playing, rewinding, seeking en stopped. U kunt de eigenschappen van de klasse FLVPlayback gebruiken om deze statussen te testen.

Verwante API-elementen

Een Booleaanse waarde die true is wanneer in deze status kan worden gereageerd. Wanneer in de status niet kan worden gereageerd, worden de aanroepen naar de methoden play(), load(), stop(), pause() en seek() in de wachtrij gezet om later te worden uitgevoerd, wanneer de status verandert in een status waarin wel kan worden gereageerd. Omdat deze aanroepen in de wachtrij worden geplaatst en later worden uitgevoerd, is het doorgaans niet nodig om de waarde van de eigenschap stateResponsive te volgen. Statussen waarin kan worden gereageerd, zijn: stopped, playing, paused en buffering.

Verwante API-elementen

Een getal dat de totale afspeeltijd voor de video in seconden aangeeft.

Wanneer vanaf Flash Media Server (FMS) wordt gestreamd en de standaard-NCManager wordt gebruikt, wordt dit automatisch via de API's (programmeerinterface voor toepassingen) van de server bepaald en die waarde zal alles overschrijven dat met deze eigenschap is ingesteld of dat via metagegevens is verzameld. De eigenschap kan worden gelezen wanneer de status stopped of playing is bereikt na het instellen van de eigenschap source. Deze eigenschap heeft geen betekenis voor live streams vanuit een FMS.

Bij een HTTP-download wordt de waarde automatisch bepaald wanneer het FLV-bestand ingesloten metagegevens bevat. Wanneer dit niet het geval is, moet u de waarde expliciet instellen, anders wordt deze NaN. Wanneer u de eigenschap expliciet instelt, wordt de metagegevenswaarde in de stream genegeerd.

Wanneer u deze eigenschap instelt, geldt de waarde voor het volgende FLV-bestand dat wordt geladen door source in te stellen. De waarde heeft geen effect op het FLV-bestand dat al geladen is. Deze eigenschap zorgt er ook niet voor dat de nieuwe waarde wordt geretourneerd die wordt doorgegeven. Er moet eerst een nieuw FLV-bestand worden geladen.

Afspelen werkt nog steeds wanneer deze eigenschap nooit is ingesteld (expliciet of automatisch), maar er kunnen problemen optreden met besturingselementen voor zoekopdrachten.

Wanneer de waarde niet expliciet is ingesteld, is deze NaN totdat deze vanuit metagegevens een geldige waarde heeft gekregen.

Verwante API-elementen

Bronbreedte van het geladen FLV-bestand. Deze eigenschap retourneert -1 als nog geen informatie beschikbaar is.

Verwante API-elementen

Bronbreedte van het geladen FLV-bestand. Deze eigenschap retourneert -1 als nog geen informatie beschikbaar is.

Verwante API-elementen

Een Booleaanse waarde die, indien true, de instantie VideoPlayer zichtbaar maakt. Indien false, wordt de instantie onzichtbaar gemaakt.

De standaardwaarde is true.

Een getal in het bereik van 0 tot 1 dat de instelling van de volumeregelaar aangeeft.

De standaardwaarde is 1.

Verwante API-elementen

Een getal dat de breedte van de instantie VideoPlayer in het werkgebied opgeeft.

Opmerking: de eigenschap flash.media.Video.width is vergelijkbaar met de eigenschap fl.video.VideoPlayer.videoWidth.

Verwante API-elementen

Een getal dat de horizontale positie (in pixels) van de videospeler opgeeft.

Wanneer u de eigenschap x instelt, heeft dat ook invloed op de eigenschap registrationX. Wanneer de eigenschap x of registrationX is ingesteld, wijzigt de tweede eigenschap zo dat de verschuiving ten opzichte van de eerste behouden blijft. Wanneer x = 10 en registrationX = 20, heeft de instelling x = 110 bijvoorbeeld tot gevolg dat registrationX = 120.

Verwante API-elementen

Een getal dat de verticale positie (in pixels) van de videospeler opgeeft.

Wanneer u de eigenschap y instelt, heeft dat ook invloed op de eigenschap registrationY. Wanneer de eigenschap y of registrationY is ingesteld, wijzigt de tweede eigenschap zo dat de verschuiving ten opzichte van de eerste behouden blijft. Wanneer y = 10 en registrationX = 20, heeft de instelling y = 110 bijvoorbeeld tot gevolg dat registrationY = 120.

Verwante API-elementen

Hiermee wordt een object VideoPlayer gemaakt met een opgegeven breedte en hoogte.

Verwante API-elementen

Hiermee wordt de verbinding tussen de videostream en Flash Media Server gedwongen gesloten. Deze methode activeert de gebeurtenis close. Gewoonlijk hoeft u deze methode niet rechtstreeks aan te roepen omdat de time-outfunctionaliteit bij inactiviteit ervoor zorgt dat de stream wordt gesloten.

Verwante API-elementen

Lijkt op de methode play(), maar zorgt dat het FLV-bestand wordt geladen zonder het af te spelen. Indien van toepassing, wordt de grootte automatisch gewijzigd en wordt het eerste frame van het FLV-bestand weergegeven. Na het laden en de automatische lay-out, wijzigt de status in VideoState.PAUSED.

Deze methode heeft dezelfde parameters als de methode play(), maar u kunt de methode load() niet zonder URL aanroepen. Wanneer u dat wel doet, wordt een fout gegenereerd. Wanneer de videospeler zich in een status bevindt waarin geen reactie mogelijk is, plaatst de methode load() het verzoek in de wachtrij.

Parameters

Verwante API-elementen

Wordt aangeroepen door INCManager nadat de verbinding is voltooid of mislukt na een aanroep van de methode INCManager.connectToURL(). Wanneer de verbinding niet tot stand gekomen is, stelt u de eigenschap INCManager.netConnection in op null of undefined voordat u de methode aanroept.

Verwante API-elementen

Wordt aangeroepen door INCManager nadat opnieuw verbinden is voltooid of mislukt na een aanroep van de methode INCManager.reconnect(). Wanneer de verbinding niet tot stand gekomen is, stelt u de eigenschap INCManager.netconnection in op null voordat u de methode aanroept.

Verwante API-elementen

Hiermee wordt het afspelen van video gepauzeerd. Wanneer de video is gepauzeerd of gestopt, heeft dit geen effect. Om het afspelen weer te starten, roept u play() aan. Gebruikt geen parameters.

Wanneer de speler niet reageert, plaatst de methode pause() de aanvraag in de wachtrij.

Genereert een uitzondering bij een aanroep terwijl er geen verbinding met een stream is. Gebruik de gebeurtenis stateChange en de eigenschap connected om te bepalen wanneer deze methode veilig kan worden aangeroepen.

Wanneer de speler in een stopstatus is, heeft een aanroep van de methode pause() geen effect en blijft de speler in stopstatus.

Verwante API-elementen

Hiermee wordt de video afgespeeld. Kan worden aangeroepen wanneer de video is gepauzeerd of gestopt of terwijl de video al wordt afgespeeld. Roep deze methode aan zonder argumenten om een al geladen video af te spelen of geef een URL door om een nieuwe stream te laden.

Wanneer de speler niet reageert, wordt de aanvraag in de wachtrij gezet.

Hiermee wordt een uitzondering gegenereerd bij een aanroep zonder argumenten waarbij er geen verbinding is met een stream. Gebruik de gebeurtenis stateChange en de eigenschap connected om te bepalen wanneer deze methode veilig kan worden aangeroepen.

Parameters

Verwante API-elementen

Speelt het FLV-bestand af wanneer voldoende van het bestand is gedownload. Wanneer het FLV-bestand is gedownload of wanneer u streamt vanuit Flash Media Server (FMS), is het aanroepen van de methode playWhenEnoughDownloaded() gelijk aan het aanroepen van de methode play() zonder parameters. Door deze methode aan te roepen, wordt het afspelen niet onderbroken. Daarom kunt u in veel gevallen beter eerst de methode pause() aanroepen voordat u deze methode aanroept.

Hiermee wordt naar een bepaalde tijd in het bestand gespoeld, opgegeven in seconden en met een precisie van drie decimalen (milliseconden). Wanneer een video wordt afgespeeld, gaat het afspelen van de video door vanaf dat punt. Wanneer een video is gepauzeerd, wordt naar dat punt gezocht en blijft deze gepauzeerd. Wanneer een video wordt gestopt, zoekt de video naar dat punt en wordt de pauzestatus geactiveerd. Heeft geen effect met live streams.

Het is mogelijk dat de eigenschap playheadTime niet direct de verwachte waarde heeft nadat u een van de methoden seek hebt aangeroepen of playheadTime hebt ingesteld om het zoeken te activeren. U kunt bij een progressieve download alleen zoeken tot een hoofdframe, zodat een zoekopdracht naar de tijd van de eerste hoofdframe na de opgeven tijd gaat.

Opmerking: bij het streamen gaat een zoekopdracht altijd naar de exact opgegeven tijd, zelfs wanneer het bron-FLV-bestand daar geen hoofdframe heeft.

Zoeken verloopt asynchroon, dus wanneer u een zoekmethode aanroept of de eigenschap playheadTime instelt, wordt playheadTime niet onmiddellijk bijgewerkt. Wanneer u de tijd na voltooiing van het zoeken wilt verkrijgen, luistert u naar de gebeurtenis seek die pas wordt gestart nadat de eigenschap playheadTime is bijgewerkt.

Genereert een uitzondering bij een aanroep terwijl er geen verbinding met een stream is. Gebruik de gebeurtenis stateChange en de eigenschap connected om te bepalen wanneer deze methode veilig kan worden aangeroepen.

Parameters

Verwante API-elementen

Stelt de eigenschappen scaleX en scaleY tegelijkertijd in. Wanneer u scaleX of scaleY afzonderlijk instelt, worden twee gebeurtenissen autolayout geactiveerd, terwijl maar één gebeurtenis autolayout wordt geactiveerd wanneer u de methode setScale() aanroept.

Wanneer de eigenschap scaleMode VideoScaleMode.MAINTAIN_ASPECT_RATIO of VideoScaleMode.NO_SCALE is, wordt onmiddellijk de gebeurtenis autolayout gegenereerd wanneer deze methode wordt aangeroepen.

Parameters

Verwante API-elementen

Stelt de eigenschappen width en height tegelijkertijd in. Wanneer u width of height afzonderlijk instelt, worden twee gebeurtenissen autolayout geactiveerd, terwijl maar één gebeurtenis autolayout wordt geactiveerd wanneer u de methode setSize() aanroept.

Wanneer de eigenschap scaleMode VideoScaleMode.MAINTAIN_ASPECT_RATIO of VideoScaleMode.NO_SCALE is, wordt onmiddellijk de gebeurtenis autolayout gegenereerd wanneer deze methode wordt aangeroepen.

Parameters

Verwante API-elementen

Hiermee wordt het afspelen van video gestopt. Wanneer autoRewind is ingesteld op true, wordt teruggespoeld naar het eerste frame. Wanneer de video al is gestopt, heeft dit geen effect. Om het afspelen weer te starten, roept u play() aan. Gebruikt geen parameters.

Wanneer de speler niet reageert, wordt de aanvraag in de wachtrij gezet.

Genereert een uitzondering bij een aanroep terwijl er geen verbinding met een stream is. Gebruik de gebeurtenis stateChange en de eigenschap connected om te bepalen wanneer deze methode veilig kan worden aangeroepen.

Verwante API-elementen

Wordt verzonden wanneer de afspeelkop naar het begin van de videospeler wordt verplaatst omdat de eigenschap autoRewind op true is ingesteld.

De gebeurtenis autoRewound is van het type VideoEvent en heeft de constante VideoEvent.AUTO_REWOUND.

Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:

Verwante API-elementen

Wordt verzonden door de instantie VideoPlayer wanneer de NetConnection wordt gesloten door een time-out te genereren of via een aanroep van de methode close() of wanneer u de methode load() of play() aanroept of de eigenschap contentPath instelt en de RTMP-verbinding daardoor laat verbreken. De instantie FLVPlayback verzendt deze gebeurtenis alleen bij streaming vanaf Flash Media Server (FMS) of Flash Video Streaming Service (FVSS).

De gebeurtenis close is van het type VideoEvent en heeft de constante VideoEvent.CLOSE.

Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:

Verwante API-elementen

Wordt verzonden wanneer het afspelen is voltooid omdat de speler het einde van het FLV-bestand heeft bereikt. De component verzendt de gebeurtenis niet wanneer u de methode stop() of pause() aanroept of op de bijbehorende besturingselementen klikt.

Wanneer de toepassing een progressieve download gebruikt, wordt de eigenschap totalTime niet expliciet ingesteld en wordt een FLV-bestand gedownload dat de duur niet opgeeft in de metagegevens. De videospeler stelt de eigenschap totalTime op een geschatte totaalwaarde in alvorens deze gebeurtenis te verzenden.

De videospeler verzendt ook de gebeurtenissen stateChange en stopped.

De gebeurtenis complete is van het type VideoEvent en heeft de constante VideoEvent.COMPLETE.

Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:

Verwante API-elementen

Wordt verzonden wanneer een actiepunt is bereikt. Het gebeurtenisobject heeft een eigenschap info, die het object info bevat dat is ontvangen door de gebeurteniscall-back NetStream.onCuePoint voor FLV-bestandactiepunten. Voor ActionScript-actiepunten bevat deze eigenschap het object dat is doorgegeven aan de ActionScript-actiepuntmethoden of -eigenschappen.

De gebeurtenis cuePoint is van het type MetadataEvent en heeft de constante MetadataEvent.CUE_POINT.

Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:

Verwante API-elementen

drmAuthenticate-gebeurtenis

drmError-gebeurtenis

drmError-gebeurtenis

Wordt verzonden wanneer de grootte en/of lay-out van de videospeler worden aangepast. Hier volgen twee lay-outscenario's:

• Wanneer de lay-out van de videospeler wordt aangepast via de gebeurtenis autoLayout, door de methoden setScale() of setSize() aan te roepen of door de eigenschappen width, height, scaleX, scaleY te wijzigen.
• Wanneer er twee videospelers van verschillende grootten zijn en de eigenschap visibleVideoPlayerIndex van de ene naar de andere videospeler wordt geschakeld.

De gebeurtenis layout is van het type LayoutEvent en heeft de constante LayoutEvent.LAYOUT.

Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:

Verwante API-elementen

Wordt verzonden wanneer de metagegevens van het FLV-bestand voor het eerst worden bereikt. Het gebeurtenisobject heeft een eigenschap info, die het object info bevat dat is ontvangen door de gebeurteniscall-back NetStream.onMetaData.

De gebeurtenis metadataReceived is van het type MetadataEvent en heeft de constante MetadataEvent.METADATA_RECEIVED.

Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:

Verwante API-elementen

Wordt verzonden terwijl het FLV-bestand wordt afgespeeld met de frequentie die is opgegeven met de eigenschap playheadUpdateInterval of wanneer terugspoelen wordt gestart. De component verzendt deze gebeurtenis niet wanneer de videospeler de pauze- of stopstatus heeft, tenzij er wordt gezocht.

De gebeurtenis playheadUpdate is van het type VideoEvent en heeft de constante VideoEvent.PLAYHEAD_UPDATE.

Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:

Verwante API-elementen

Geeft de voortgang aan in het aantal gedownloade bytes. Wordt verzonden met de frequentie die is opgegeven door de eigenschap progressInterval, vanaf het moment waarop het laden begint totdat alle bytes zijn geladen of een netwerkfout optreedt. De standaardwaarde is 0.25 seconden, vanaf het moment waarop het laden wordt aangeroepen totdat alle bytes zijn geladen of een netwerkfout optreedt. Gebruik deze gebeurtenis om het aantal geladen bytes of het aantal bytes in de buffer op te vragen.

Wordt alleen verzonden voor een progressieve HTTP-download. Geeft de voortgang in aantal gedownloade bytes aan. Het gebeurtenisobject heeft de eigenschappen bytesLoaded en bytesTotal, die identiek zijn aan de gelijknamige FLVPlayback-eigenschappen.

De gebeurtenis progress is van het type VideoProgressEvent en heeft de constante VideoProgressEvent.PROGRESS.

Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:

Verwante API-elementen

Gebeurtenis die wordt verzonden wanneer een FLV-bestand is geladen en klaar is om te worden weergegeven. Er wordt gestart zodra een status wordt geactiveerd waarin kan worden gereageerd nadat u een nieuw FLV-bestand hebt geladen met de methode play() of load(). De gebeurtenis wordt slechts één keer gestart voor elk FLV-bestand dat wordt geladen.

De gebeurtenis ready is van het type VideoEvent en heeft de constante VideoEvent.READY.

Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:

Verwante API-elementen

Wordt verzonden wanneer de afspeelstatus wordt gewijzigd. Wanneer een aanroep van autoRewind is voltooid, wordt de gebeurtenis stateChange verzonden met de terugspoelstatus. De gebeurtenis stateChange start pas nadat het terugspoelen is voltooid.

Deze gebeurtenis kan worden gebruikt om na te gaan wanneer bij het afspelen een status wordt geactiveerd of gedeactiveerd waarin reageren niet mogelijk is, zoals tijdens het maken van een verbinding, tijdens het aanpassen van de grootte of tijdens het terugspoelen. De methoden play(), pause(), stop() en seek() plaatsen de aanvragen in de wachtrij voor uitvoering wanneer de speler een status activeert waarin reageren mogelijk is.

De gebeurtenis stateChange is van het type VideoEvent en heeft de constante VideoEvent.STATE_CHANGE.

Deze gebeurtenis heeft de volgende eigenschappen:

Verwante API-elementen

Een statusvariabele die het korte versienummer van de component aangeeft. Het versienummer is handig wanneer u een FLA-bestand hebt en de componentversie ervan moet weten. Typ de volgende code in het FLA-bestand om de componentversie te bepalen:

FLVPlayback.SHORT_VERSION

De variabele SHORT_VERSION bevat alleen het hoofd- en subversienummer, bijvoorbeeld 2.0. De variabele VERSION bevat het hoofd- en subversienummer evenals de revisie- en buildnummers, bijvoorbeeld 2.0.0.11.

Verwante API-elementen

Een statusvariabele die het lange versienummer van de component aangeeft. Het versienummer is handig wanneer u een FLA-bestand hebt en de componentversie ervan moet weten. Typ de volgende code in het FLA-bestand om de componentversie te bepalen:

FLVPlayback.VERSION

De variabele VERSION bevat het hoofd- en subversienummer evenals de revisie- en buildnummers, bijvoorbeeld 2.0.0.11. De variabele SHORT_VERSION bevat alleen het hoofd- en subversienummer, bijvoorbeeld 2.0.

Verwante API-elementen

U kunt als volgt het voorbeeld uitvoeren:

1. Voeg de component FLVPlayback aan de bibliotheek toe.
2. Vervang testVideoPath door een absoluut of relatief pad naar een FLV-bestand.
3. Sla deze code op als VideoPlayerExample.as in dezelfde map als het FLA-bestand.
4. Stel de klasse Document in het FLA-bestand in op VideoPlayerExample.

package
{
    import fl.video.VideoPlayer;
    import flash.display.Sprite;
    import flash.filters.BlurFilter;

    public class VideoPlayerExample extends Sprite 
    {
        private var videoPath:String = "http://www.helpexamples.com/flash/video/sheep.flv"
        private var player:VideoPlayer;
        private var blurryPlayer:VideoPlayer;
        
        public function VideoPlayerExample() {
            player = new VideoPlayer();
            player.play(videoPath);
            player.setScale(0.75, 0.75);
            addChild(player);
            
            blurryPlayer = new VideoPlayer();
            blurryPlayer.play(videoPath);
            blurryPlayer.setScale(0.75,0.75);
            blurryPlayer.filters = [ new BlurFilter(8, 8, 1) ];
            blurryPlayer.x = 250;
            addChild(blurryPlayer);            
        }
    }
}