Pakket | mx.core |
Interface | public interface IContainer extends IUIComponent , IFlexDisplayObject , IBitmapDrawable , IEventDispatcher |
Geïmplementeerd door | Container, Legend |
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Productversie: | Flex 3 |
Runtimeversies: | Flash Player 9, AIR 1.1 |
Verwante API-elementen
Eigenschap | Gedefinieerd door | ||
---|---|---|---|
accessibilityProperties : AccessibilityProperties
De huidige toegankelijkheidsopties voor dit weergaveobject. | IFlexDisplayObject | ||
alpha : Number
Geeft de alpha-transparantiewaarde van het opgegeven object aan. | IFlexDisplayObject | ||
baselinePosition : Number [alleen-lezen]
The y-coordinate of the baseline
of the first line of text of the component. | IUIComponent | ||
blendMode : String
Een waarde uit de klasse BlendMode die opgeeft welke overvloeimodus moet worden gebruikt. | IFlexDisplayObject | ||
buttonMode : Boolean
Geeft de knopmodus van deze sprite op. | IContainer | ||
cacheAsBitmap : Boolean
Indien ingesteld op true, plaatsen Flash-runtimes een interne bitmaprepresentatie van het weergaveobject in cache. | IFlexDisplayObject | ||
creatingContentPane : Boolean
Containers use an internal content pane to control scrolling. | IContainer | ||
defaultButton : IFlexDisplayObject
The Button control designated as the default button
for the container. | IContainer | ||
document : Object
A reference to the document object associated with this component. | IUIComponent | ||
doubleClickEnabled : Boolean
Geeft op of dit object gebeurtenissen doubleClick ontvangt. | IContainer | ||
dropTarget : DisplayObject [alleen-lezen]
Geeft het weergaveobject op waarover de sprite wordt gesleept of waarop de sprite is neergezet. | IContainer | ||
enabled : Boolean
Whether the component can accept user interaction. | IUIComponent | ||
explicitHeight : Number
The explicitly specified height for the component,
in pixels, as the component's coordinates. | IUIComponent | ||
explicitMaxHeight : Number [alleen-lezen]
Number that specifies the maximum height of the component,
in pixels, as the component's coordinates. | IUIComponent | ||
explicitMaxWidth : Number [alleen-lezen]
Number that specifies the maximum width of the component,
in pixels, as the component's coordinates. | IUIComponent | ||
explicitMinHeight : Number [alleen-lezen]
Number that specifies the minimum height of the component,
in pixels, as the component's coordinates. | IUIComponent | ||
explicitMinWidth : Number [alleen-lezen]
Number that specifies the minimum width of the component,
in pixels, as the component's coordinates. | IUIComponent | ||
explicitWidth : Number
The explicitly specified width for the component,
in pixels, as the component's coordinates. | IUIComponent | ||
filters : Array
Een geïndexeerde array die elk filterobject bevat dat momenteel is gekoppeld aan het weergaveobject. | IFlexDisplayObject | ||
focusManager : IFocusManager [alleen-lezen]
Gets the FocusManager that controls focus for this component
and its peers. | IContainer | ||
focusPane : Sprite
A single Sprite object that is shared among components
and used as an overlay for drawing the focus indicator. | IUIComponent | ||
focusRect : Object
Geeft op of dit object een focusrechthoek weergeeft. | IContainer | ||
graphics : Graphics [alleen-lezen]
Geeft het object Graphics op dat bij deze sprite hoort, waarbij vectortekenopdrachten kunnen optreden. | IContainer | ||
height : Number
Geeft de hoogte van het weergaveobject aan, in pixels. | IFlexDisplayObject | ||
hitArea : Sprite
Wijst een andere sprite aan als raakgebied voor een sprite. | IContainer | ||
horizontalScrollPosition : Number
The current position of the horizontal scroll bar. | IContainer | ||
includeInLayout : Boolean
Specifies whether this component is included in the layout of the
parent container. | IUIComponent | ||
isPopUp : Boolean
Set to true by the PopUpManager to indicate
that component has been popped up. | IUIComponent | ||
loaderInfo : LoaderInfo [alleen-lezen]
Retourneert een object LoaderInfo dat informatie bevat over het laden van het bestand waartoe dit weergaveobject behoort. | IFlexDisplayObject | ||
mask : DisplayObject
Het aanroepende weergaveobject wordt gemaskeerd door het opgegeven object mask. | IFlexDisplayObject | ||
maxHeight : Number [alleen-lezen]
Number that specifies the maximum height of the component,
in pixels, as the component's coordinates. | IUIComponent | ||
maxWidth : Number [alleen-lezen]
Number that specifies the maximum width of the component,
in pixels, as the component's coordinates. | IUIComponent | ||
measuredHeight : Number [alleen-lezen]
The measured height of this object. | IFlexDisplayObject | ||
measuredMinHeight : Number
The default minimum height of the component, in pixels. | IUIComponent | ||
measuredMinWidth : Number
The default minimum width of the component, in pixels. | IUIComponent | ||
measuredWidth : Number [alleen-lezen]
The measured width of this object. | IFlexDisplayObject | ||
minHeight : Number [alleen-lezen]
Number that specifies the minimum height of the component,
in pixels, as the component's coordinates. | IUIComponent | ||
minWidth : Number [alleen-lezen]
Number that specifies the minimum width of the component,
in pixels, as the component's coordinates. | IUIComponent | ||
mouseChildren : Boolean
Bepaalt of de onderliggende elementen van het object door de muis of door een gebruikersinvoerapparaat worden ingeschakeld. | IContainer | ||
mouseEnabled : Boolean
Geeft aan of dit object berichten van de muis of gebruikersinvoer ontvangt. | IContainer | ||
mouseX : Number [alleen-lezen]
Geeft de x-coördinaat van de apparaatpositie van de muis of de gebruikersinvoer aan in pixels. | IFlexDisplayObject | ||
mouseY : Number [alleen-lezen]
Geeft de y-coördinaat van de apparaatpositie van de muis of de gebruikersinvoer aan in pixels. | IFlexDisplayObject | ||
name : String
Geeft de instantienaam van het DisplayObject aan. | IFlexDisplayObject | ||
numChildren : int [alleen-lezen]
Retourneert het aantal onderliggende objecten van dit object. | IContainer | ||
opaqueBackground : Object
Geeft op of het weergaveobject dekkend is met een bepaalde achtergrondkleur. | IFlexDisplayObject | ||
owner : DisplayObjectContainer
The owner of this IVisualElement object. | IUIComponent | ||
parent : DisplayObjectContainer [alleen-lezen]
Geeft het object DisplayObjectContainer aan dat dit weergaveobject bevat. | IFlexDisplayObject | ||
percentHeight : Number
Number that specifies the height of a component as a
percentage of its parent's size. | IUIComponent | ||
percentWidth : Number
Number that specifies the width of a component as a
percentage of its parent's size. | IUIComponent | ||
root : DisplayObject [alleen-lezen]
Voor een weergaveobject in een geladen SWF-bestand is de eigenschap root het bovenste weergaveobject in het gedeelte van de boomstructuur van het weergaveoverzicht dat wordt vertegenwoordigd door dat SWF-bestand. | IFlexDisplayObject | ||
rotation : Number
Geeft de rotatie van de instantie DisplayObject vanaf de oorspronkelijke oriëntatie (in graden) aan. | IFlexDisplayObject | ||
scale9Grid : Rectangle
Het huidige schaalraster dat wordt gebruikt. | IFlexDisplayObject | ||
scaleX : Number
Bepaalt de horizontale schaal (percentage) van het object zoals deze wordt toegepast vanuit het registratiepunt. | IFlexDisplayObject | ||
scaleY : Number
Bepaalt de verticale schaal (percentage) van een object zoals deze wordt toegepast vanuit het registratiepunt van het object. | IFlexDisplayObject | ||
scrollRect : Rectangle
De verschuivende rechthoekgrenzen van het weergaveobject. | IFlexDisplayObject | ||
soundTransform : flash.media:SoundTransform
Beheert geluid binnen deze sprite. | IContainer | ||
stage : Stage [alleen-lezen]
Het werkgebied van het weergaveobject. | IFlexDisplayObject | ||
systemManager : ISystemManager
A reference to the SystemManager object for this component. | IUIComponent | ||
tabChildren : Boolean
Determines whether the children of the object are tab enabled. | IContainer | ||
tabEnabled : Boolean
Geeft op of dit object in de tabvolgorde is opgenomen. | IContainer | ||
tabIndex : int
Geeft de tabvolgorde van objecten in een SWF-bestand op. | IContainer | ||
textSnapshot : flash.text:TextSnapshot [alleen-lezen]
Retourneert een object TextSnapshot voor deze instantie DisplayObjectContainer. | IContainer | ||
transform : flash.geom:Transform
Een object met eigenschappen die betrekking hebben op de matrix van een weergaveobject, de kleurtransformatie en de pixelbeperkingen. | IFlexDisplayObject | ||
tweeningProperties : Array
Used by EffectManager. | IUIComponent | ||
useHandCursor : Boolean
Een Booleaanse waarde die aangeeft of het wijzende handje wordt weergegeven wanneer de cursor wordt bewogen over een sprite waarin de eigenschap buttonMode is ingesteld op true. | IContainer | ||
verticalScrollPosition : Number
The current position of the vertical scroll bar. | IContainer | ||
viewMetrics : EdgeMetrics [alleen-lezen]
Returns an object that has four properties: left,
top, right, and bottom. | IContainer | ||
visible : Boolean
Bepaalt of het weergaveobject zichtbaar is. | IFlexDisplayObject | ||
width : Number
Geeft de breedte van het weergaveobject aan, in pixels. | IFlexDisplayObject | ||
x : Number
Bepaalt de x-coördinaat van de instantie DisplayObject ten opzichte van de lokale coördinaten van de bovenliggende DisplayObjectContainer. | IFlexDisplayObject | ||
y : Number
Bepaalt de y-coördinaat van de instantie DisplayObject ten opzichte van de lokale coördinaten van de bovenliggende DisplayObjectContainer. | IFlexDisplayObject |
Methode | Gedefinieerd door | ||
---|---|---|---|
Voegt een onderliggende instantie DisplayObject toe aan deze instantie DisplayObjectContainer. | IContainer | ||
Voegt een onderliggende instantie DisplayObject toe aan deze instantie DisplayObjectContainer. | IContainer | ||
addEventListener(type:String, listener:Function, useCapture:Boolean = false, priority:int = 0, useWeakReference:Boolean = false):void
Registreert een gebeurtenislistenerobject bij een object EventDispatcher, zodat de listener een melding van een gebeurtenis ontvangt. | IEventDispatcher | ||
Geeft aan of vanwege beveiligingsbeperkingen weergaveobjecten worden weggelaten uit de lijst die wordt geretourneerd wanneer de methode DisplayObjectContainer.getObjectsUnderPoint() wordt aangeroepen met het opgegeven punt. | IContainer | ||
Bepaalt of het opgegeven weergaveobject een onderliggend object van de instantie DisplayObjectContainer of de instantie zelf is. | IContainer | ||
Verzendt een gebeurtenis naar de gebeurtenisstroom. | IEventDispatcher | ||
Retourneert een rechthoek die het gebied van het weergaveobject aangeeft ten opzichte van het coördinatensysteem van het object targetCoordinateSpace. | IFlexDisplayObject | ||
Retourneert de onderliggende weergaveobjectinstantie bij de opgegeven index. | IContainer | ||
Retourneert de onderliggende weergaveobjectinstantie met de opgegeven naam. | IContainer | ||
Retourneert de indexpositie van een onderliggende instantie DisplayObject. | IContainer | ||
A convenience method for determining whether to use the
explicit or measured height
| IUIComponent | ||
A convenience method for determining whether to use the
explicit or measured width
| IUIComponent | ||
Retourneert een array met objecten die zich onder het opgegeven punt bevinden en onderliggende objecten van deze instantie DisplayObjectContainer zijn (of onderliggende objecten van onderliggende objecten van die instantie). | IContainer | ||
Retourneert een rechthoek die de grens van het weergaveobject aangeeft op basis van het coördinatensysteem dat wordt gedefinieerd door de paramater targetCoordinateSpace, minus enige streken op vormen. | IFlexDisplayObject | ||
Hiermee worden de (algemene) werkgebiedcoördinaten van het object point omgezet in (lokale) objectcoördinaten. | IFlexDisplayObject | ||
Controleert of het object EventDispatcher listeners heeft geregistreerd voor een specifiek type gebeurtenis. | IEventDispatcher | ||
Evalueert het selectiekader van het weergaveobject om te zien of dit het selectiekader van het weergaveobject obj overlapt of snijdt. | IFlexDisplayObject | ||
Hiermee wordt het weergaveobject geëvalueerd om te zien of deze een punt dat is opgegeven door de parameters x en y, overlapt of doorsnijdt. | IFlexDisplayObject | ||
Initialize the object. | IUIComponent | ||
Hiermee worden de (lokale) weergaveobjectcoördinaten van het object point omgezet in (algemene) werkgebiedcoördinaten. | IFlexDisplayObject | ||
Moves this object to the specified x and y coordinates. | IFlexDisplayObject | ||
Returns true if the chain of owner properties
points from child to this UIComponent. | IUIComponent | ||
Called by Flex when a UIComponent object is added to or removed from a parent. | IUIComponent | ||
Verwijdert de opgegeven onderliggende instantie DisplayObject uit de lijst met onderliggende objecten van de instantie DisplayObjectContainer. | IContainer | ||
Verwijdert een onderliggend DisplayObject uit de opgegeven indexpositie in de lijst met onderliggende objecten van de DisplayObjectContainer. | IContainer | ||
Verwijdert een listener uit het object EventDispatcher. | IEventDispatcher | ||
Sets the actual size of this object. | IFlexDisplayObject | ||
Wijzigt de positie van een bestaand onderliggend object in de weergaveobjectcontainer. | IContainer | ||
Called when the visible property changes. | IUIComponent | ||
Hiermee kan de gebruiker de opgegeven sprite slepen. | IContainer | ||
Beëindigt de methode startDrag(). | IContainer | ||
Wisselt de z-volgorde (van voor naar achter) van de twee opgegeven onderliggende objecten om. | IContainer | ||
Wisselt de z-volgorde (van voor naar achter) van de onderliggende objecten op de twee opgegeven indexposities in de lijst met onderliggende objecten om. | IContainer | ||
Controleert of een gebeurtenislistener is geregistreerd bij dit object EventDispatcher of een van de voorouders voor het opgegeven type gebeurtenis. | IEventDispatcher |
buttonMode | eigenschap |
buttonMode:Boolean
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Productversie: | Flex 3 |
Runtimeversies: | Flash Player 9, AIR 1.1 |
Geeft de knopmodus van deze sprite op. Wanneer de waarde true
is, gedraagt deze sprite zich als een knop. Dit betekent dat de aanwijzer verandert in een handje wanneer de cursor zich op de sprite bevindt en dat de sprite de gebeurtenis click
kan ontvangen wanneer op de Enter-toets of de spatiebalk wordt gedrukt terwijl de sprite focus heeft. U kunt voorkomen dat het handje wordt weergegeven door de eigenschap useHandCursor
in te stellen op false
, in welk geval de aanwijzer wordt weergegeven.
Hoewel u beter de klasse SimpleButton kunt gebruiken om knoppen te maken, kunt u de eigenschap buttonMode
gebruiken om een sprite knopachtige functionaliteit te geven. Wanneer u een sprite wilt opnemen in de tabvolgorde, stelt u de eigenschap tabEnabled
(die wordt overerfd van de klasse InteractiveObject en standaard is ingesteld op false
) in op true
. Daarnaast dient u te overwegen of u wilt dat de onderliggende objecten van de sprite gebruikersinvoer hebben. Bij de meeste knoppen wordt geen gebruikersinvoerinteractiviteit ingesteld voor onderliggende objecten aangezien hierdoor de gebeurtenisstroom in de war wordt gestuurd. Wanneer u gebruikersinvoerinteractiviteit wilt uitschakelen voor alle onderliggende objecten, moet u de eigenschap mouseChildren
(die is overerfd van de klasse DisplayObjectContainer) instellen op false
.
Wanneer u de eigenschap buttonMode
gebruikt met de klasse MovieClip (een subklasse van de klasse Sprite), kunt u extra functionaliteit toevoegen aan de knop. Wanneer u frames genaamd _up, _over en _down toevoegt, biedt Flash Player automatische statuswijzigingen. (Deze functionaliteit lijkt op de functionaliteit die in eerdere versies van ActionScript werd geboden voor filmclips die als knoppen werden gebruikt.) Deze automatische statuswijzigingen zijn niet beschikbaar voor sprites, die geen tijdlijn hebben en dus geen frames die u een naam kunt geven.
Implementatie
public function get buttonMode():Boolean
public function set buttonMode(value:Boolean):void
creatingContentPane | eigenschap |
creatingContentPane:Boolean
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Productversie: | Flex 3 |
Runtimeversies: | Flash Player 9, AIR 1.1 |
Containers use an internal content pane to control scrolling.
The creatingContentPane
is true
while the container is creating
the content pane so that some events can be ignored or blocked.
Implementatie
public function get creatingContentPane():Boolean
public function set creatingContentPane(value:Boolean):void
defaultButton | eigenschap |
defaultButton:IFlexDisplayObject
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Productversie: | Flex 3 |
Runtimeversies: | Flash Player 9, AIR 1.1 |
The Button control designated as the default button for the container. When controls in the container have focus, pressing the Enter key is the same as clicking this Button control.
Implementatie
public function get defaultButton():IFlexDisplayObject
public function set defaultButton(value:IFlexDisplayObject):void
doubleClickEnabled | eigenschap |
doubleClickEnabled:Boolean
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Productversie: | Flex 3 |
Runtimeversies: | Flash Player 9, AIR 1.1 |
Geeft op of het object gebeurtenissen doubleClick
ontvangt. De standaardwaarde is false
. Dit betekent dat een instantie InteractiveObject standaard geen gebeurtenissen doubleClick
ontvangt. Wanneer de eigenschap doubleClickEnabled
is ingesteld op true
, ontvangt de instantie gebeurtenissen doubleClick
binnen de grenzen. Wanneer de eigenschap mouseEnabled
van de instantie InteractiveObject tevens is ingesteld op true
, kan het object gebeurtenissen doubleClick
ontvangen.
Bij het instellen van deze eigenschap wordt geen gebeurtenis verzonden. U kunt een gebeurtenislistener toevoegen voor de gebeurtenis doubleClick
met de methode addEventListener()
.
Implementatie
public function get doubleClickEnabled():Boolean
public function set doubleClickEnabled(value:Boolean):void
dropTarget | eigenschap |
dropTarget:DisplayObject
[alleen-lezen] Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Productversie: | Flex 3 |
Runtimeversies: | Flash Player 9, AIR 1.1 |
Geeft het weergaveobject op waarover de sprite wordt gesleept of waarop de sprite is neergezet.
Implementatie
public function get dropTarget():DisplayObject
focusManager | eigenschap |
focusManager:IFocusManager
[alleen-lezen] Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Productversie: | Flex 3 |
Runtimeversies: | Flash Player 9, AIR 1.1 |
Gets the FocusManager that controls focus for this component and its peers. Each popup has its own focus loop and therefore its own instance of a FocusManager. To make sure you're talking to the right one, use this method.
Implementatie
public function get focusManager():IFocusManager
focusRect | eigenschap |
focusRect:Object
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Productversie: | Flex 3 |
Runtimeversies: | Flash Player 9, AIR 1.1 |
Geeft op of dit object een focusrechthoek weergeeft. Deze kan een van de volgende drie waarden hebben: true
, false
of null
. De waarden true
en false
werken zoals wordt verwacht, en bepalen of de driehoek met de focus al dan niet wordt weergegeven. De waarde null
geeft aan dat dit object is onderworpen aan de eigenschap stageFocusRect
van het werkgebied.
Implementatie
public function get focusRect():Object
public function set focusRect(value:Object):void
graphics | eigenschap |
hitArea | eigenschap |
hitArea:Sprite
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Productversie: | Flex 3 |
Runtimeversies: | Flash Player 9, AIR 1.1 |
Wijst een andere sprite aan als raakgebied voor een sprite. Wanneer de eigenschap hitArea
niet bestaat of de waarde null
of undefined
heeft, wordt de filmclip zelf als raakgebied gebruikt. De waarde van de eigenschap hitArea
kan een verwijzing zijn naar een object Sprite.
U kunt de eigenschap hitArea
op elk moment wijzigen. De aangepaste sprite gebruikt direct het nieuwe gedrag voor het raakgebied. De sprite die als raakgebied wordt opgegeven, hoeft niet zichtbaar te zijn. De grafische vorm ervan wordt ook als raakgebied gedetecteerd wanneer de sprite niet zichtbaar is.
Opmerking: u moet de eigenschap mouseEnabled
van de sprite die als raakgebied wordt gebruikt instellen op false
. Zo niet, dan werkt de spriteknop mogelijk niet omdat de sprite die is toegewezen als raakgebied de gebruikersinvoergebeurtenissen ontvangt in plaats van de spriteknop.
Implementatie
public function get hitArea():Sprite
public function set hitArea(value:Sprite):void
horizontalScrollPosition | eigenschap |
horizontalScrollPosition:Number
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Productversie: | Flex 3 |
Runtimeversies: | Flash Player 9, AIR 1.1 |
The current position of the horizontal scroll bar. This is equal to the distance in pixels between the left edge of the scrollable surface and the leftmost piece of the surface that is currently visible.
Implementatie
public function get horizontalScrollPosition():Number
public function set horizontalScrollPosition(value:Number):void
mouseChildren | eigenschap |
mouseChildren:Boolean
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Productversie: | Flex 3 |
Runtimeversies: | Flash Player 9, AIR 1.1 |
Bepaalt of de onderliggende elementen van het object door de muis of door een gebruikersinvoerapparaat worden ingeschakeld. Als een object wordt ingeschakeld, kan een gebruiker ermee communiceren met behulp van een muis of een gebruikersinvoerapparaat. De standaardwaarde is true
.
Deze eigenschap is handig wanneer u een knop maakt met een instantie van de klasse Sprite (in plaats van de klasse SimpleButton). Wanneer u een instantie Sprite gebruikt om een knop te maken, kunt u het uiterlijk van de knop aanpassen met de methode addChild()
en zo aanvullende instanties Sprites toevoegen. Dit kan leiden tot onverwacht gedrag bij muisgebeurtenissen aangezien de instanties Sprite die u toevoegt als onderliggende objecten het doelobject van een muisgebeurtenis kunnen worden, terwijl u verwacht dat de bovenliggende instantie het doelobject is. Wanneer u er zeker van wilt zijn dat de bovenliggende instantie fungeert als doelobject voor muisgebeurtenissen, stelt u de eigenschap mouseChildren
van de bovenliggende instantie in op false
.
Bij het instellen van deze eigenschap wordt geen gebeurtenis verzonden. U moet de methode addEventListener()
gebruiken om interactieve functionaliteit toe te voegen.
Implementatie
public function get mouseChildren():Boolean
public function set mouseChildren(value:Boolean):void
mouseEnabled | eigenschap |
mouseEnabled:Boolean
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Productversie: | Flex 3 |
Runtimeversies: | Flash Player 9, AIR 1.1 |
Geeft aan of dit object berichten van de muis of gebruikersinvoer ontvangt. De standaardwaarde is true
. Dit betekent dat iedere instantie InteractiveObject die in het weergaveoverzicht voorkomt, standaard muisgebeurtenissen of andere gebruikersinvoergebeurtenissen ontvangt. Als mouseEnabled
op false
is ingesteld, ontvangt de instantie geen muisgebeurtenissen (of andere gebruikersinvoergebeurtenissen zoals toetsenbordgebeurtenissen). De onderliggende items van deze instantie in het weergaveoverzicht worden niet beïnvloed. U kunt de werking van mouseEnabled
voor alle onderliggende items van een object uit het weergaveoverzicht wijzigen met flash.display.DisplayObjectContainer.mouseChildren
.
Bij het instellen van deze eigenschap wordt geen gebeurtenis verzonden. U moet de methode addEventListener()
gebruiken om interactieve functionaliteit toe te voegen.
Implementatie
public function get mouseEnabled():Boolean
public function set mouseEnabled(value:Boolean):void
numChildren | eigenschap |
soundTransform | eigenschap |
soundTransform:flash.media:SoundTransform
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Productversie: | Flex 3 |
Runtimeversies: | Flash Player 9, AIR 1.1 |
Beheert geluid binnen deze sprite.
Opmerking: deze eigenschap heeft geen invloed op de HTML-inhoud in een HTMLControl-object (in Adobe AIR).
Implementatie
public function get soundTransform():flash.media:SoundTransform
public function set soundTransform(value:flash.media:SoundTransform):void
tabChildren | eigenschap |
tabChildren:Boolean
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Productversie: | Flex 3 |
Runtimeversies: | Flash Player 9, AIR 1.1 |
Determines whether the children of the object are tab enabled.
Note: Do not use this property with Flex.
Instead, use the UIComponent.hasFocusableChildren
property.
Implementatie
public function get tabChildren():Boolean
public function set tabChildren(value:Boolean):void
Verwante API-elementen
tabEnabled | eigenschap |
tabEnabled:Boolean
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Productversie: | Flex 3 |
Runtimeversies: | Flash Player 9, AIR 1.1 |
Geeft op of dit object in de tabvolgorde is opgenomen. Wanneer dit object is opgenomen in de tabvolgorde, is de waarde true
; anders is de waarde false
. De waarde is standaard false
, met uitzondering van de volgende objecten:
- De waarde van een object SimpleButton is
true
. - De waarde van een object TextField met
type = "input"
istrue
. - De waarde van een object Sprite of een object MovieClip met
buttonMode = true
istrue
.
Implementatie
public function get tabEnabled():Boolean
public function set tabEnabled(value:Boolean):void
tabIndex | eigenschap |
tabIndex:int
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Productversie: | Flex 3 |
Runtimeversies: | Flash Player 9, AIR 1.1 |
Geeft de tabvolgorde van objecten in een SWF-bestand op. De eigenschap tabIndex
is standaard -1. Dit betekent dat er geen tabindex is ingesteld voor het object.
Wanneer een momenteel weergegeven object in het SWF-bestand de eigenschap tabIndex
bevat, wordt automatische tabvolgorde uitgeschakeld en wordt de tabvolgorde berekend op basis van de eigenschappen tabIndex
van objecten in het SWF-bestand. De aangepaste tabvolgorde omvat alleen objecten met eigenschappen tabIndex
.
De eigenschap tabIndex
kan een positief geheel getal zijn. De objecten worden gerangschikt op basis van hun eigenschappen tabIndex
, in oplopende volgorde. Een object met een waarde tabIndex
van 1 komt voor een object met een waarde tabIndex
van 2. Gebruik dezelfde waarde tabIndex
niet voor meerdere objecten.
De aangepaste tabvolgorde die door de eigenschap tabIndex
wordt gedefinieerd, is vlak. Dit betekent dat er geen aandacht wordt besteed aan de hiërarchische relaties van objecten in het SWF-bestand. Alle objecten in het SWF-bestand met eigenschappen tabIndex
worden opgenomen in de tabvolgorde en de tabvolgorde wordt bepaald op basis van de volgorde van de waarden tabIndex
.
Opmerking: als u de tabvolgorde voor instanties TLFTextField wilt instellen, gebruikt u het onderliggende weergaveobject van TLFTextField als InteractiveObject en vervolgens stelt u de eigenschap tabIndex
in. Bijvoorbeeld:
InteractiveObject(tlfInstance.getChildAt(1)).tabIndex = 3;Als u de standaardtabvolgorde wilt omkeren voor de drie instanties van een object TLFTextField (
tlfInstance1
, tlfInstance2
en tlfInstance3
), gebruikt u:
InteractiveObject(tlfInstance1.getChildAt(1)).tabIndex = 3; InteractiveObject(tlfInstance2.getChildAt(1)).tabIndex = 2; InteractiveObject(tlfInstance3.getChildAt(1)).tabIndex = 1;
Implementatie
public function get tabIndex():int
public function set tabIndex(value:int):void
textSnapshot | eigenschap |
textSnapshot:flash.text:TextSnapshot
[alleen-lezen] Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Productversie: | Flex 3 |
Runtimeversies: | Flash Player 9, AIR 1.1 |
Retourneert een object TextSnapshot voor deze instantie DisplayObjectContainer.
Implementatie
public function get textSnapshot():flash.text:TextSnapshot
useHandCursor | eigenschap |
useHandCursor:Boolean
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Productversie: | Flex 3 |
Runtimeversies: | Flash Player 9, AIR 1.1 |
Een Booleaanse waarde die aangeeft of het wijzende handje wordt weergegeven wanneer de cursor wordt bewogen over een sprite waarin de eigenschap buttonMode
is ingesteld op true
. De standaardwaarde van de eigenschap useHandCursor
is true
. Wanneer useHandCursor
is ingesteld op true
, wordt het wijzende handje dat voor knoppen wordt gebruikt, weergegeven wanneer de cursor over een knopsprite beweegt. Wanneer useHandCursor
is ingesteld op false
, wordt in plaats daarvan de pijlaanwijzer gebruikt.
U kunt de eigenschap useHandCursor
op elk moment wijzigen. De aangepaste sprite gebruikt direct het nieuwe uiterlijk voor de aanwijzer.
Opmerking: In Flex of Flash Builder kunt u de eigenschap mouseChildren
beter op false
instellen als de sprite onderliggende sprites heeft. Wanneer u bijvoorbeeld wilt dat een handje wordt weergegeven boven een Flex-besturingselement <mx:Label>, stelt u de eigenschappen useHandCursor
en buttonMode
in op true
en de eigenschap mouseChildren
op false
.
Implementatie
public function get useHandCursor():Boolean
public function set useHandCursor(value:Boolean):void
verticalScrollPosition | eigenschap |
verticalScrollPosition:Number
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Productversie: | Flex 3 |
Runtimeversies: | Flash Player 9, AIR 1.1 |
The current position of the vertical scroll bar. This is equal to the distance in pixels between the top edge of the scrollable surface and the topmost piece of the surface that is currently visible.
Implementatie
public function get verticalScrollPosition():Number
public function set verticalScrollPosition(value:Number):void
viewMetrics | eigenschap |
viewMetrics:EdgeMetrics
[alleen-lezen] Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Productversie: | Flex 3 |
Runtimeversies: | Flash Player 9, AIR 1.1 |
Returns an object that has four properties: left
,
top
, right
, and bottom
.
The value of each property equals the thickness of the chrome
(visual elements) around the edge of the container.
The chrome includes the border thickness.
If the horizontalScrollPolicy
or verticalScrollPolicy
property value is ScrollPolicy.ON
, the
chrome also includes the thickness of the corresponding
scroll bar. If a scroll policy is ScrollPolicy.AUTO
,
the chrome measurement does not include the scroll bar thickness,
even if a scroll bar is displayed.
Subclasses of Container should override this method, so that
they include other chrome to be taken into account when positioning
the Container's children.
For example, the viewMetrics
property for the
Panel class should return an object whose top
property
includes the thickness of the Panel container's title bar.
Implementatie
public function get viewMetrics():EdgeMetrics
addChild | () | methode |
public function addChild(child:DisplayObject):DisplayObject
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Productversie: | Flex 3 |
Runtimeversies: | Flash Player 9, AIR 1.1 |
Voegt een onderliggende instantie DisplayObject toe aan deze instantie DisplayObjectContainer. Het onderliggende object wordt toegevoegd voor (boven) alle andere onderliggende objecten van deze instantie DisplayObjectContainer. (Wanneer u een onderliggend object wilt toevoegen aan een specifieke indexpositie, gebruikt u de methode addChildAt()
.)
Wanneer u een onderliggend object toevoegt dat al een ander weergaveobjectcontainer als bovenliggend object heeft, wordt het object verwijderd uit de lijst met onderliggende objecten van de andere weergaveobjectcontainer.
Opmerking: De opdracht stage.addChild
kan problemen veroorzaken met een gepubliceerd SWF-bestand, zoals veiligheidsproblemen en conflicten met andere geladen SWF-bestanden. Er is slechts één werkgebied binnen een Flash-runtime-instantie, ongeacht hoeveel SWF-bestanden u in de runtime laadt. Objecten moeten over het algemeen niet direct aan het werkgebied worden toegevoegd. Het enige object dat zich niet in het werkgebied mag bevinden, is het hoofdobject. Maak een DisplayObjectContainer waarin alle items op de weergavelijst staan. Voeg vervolgens, indien nodig, die DisplayObjectContainer-instantie toe aan het werkgebied.
Parameters
child:DisplayObject — The DisplayObject instance to add as a child of this DisplayObjectContainer instance.
|
DisplayObject — The DisplayObject instance that you pass in the
child parameter.
|
addChildAt | () | methode |
public function addChildAt(child:DisplayObject, index:int):DisplayObject
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Productversie: | Flex 3 |
Runtimeversies: | Flash Player 9, AIR 1.1 |
Voegt een onderliggende instantie DisplayObject toe aan deze instantie DisplayObjectContainer. Het onderliggende object wordt toegevoegd op de opgegeven indexpositie. Index 0 vertegenwoordigt de achterkant (onderkant) van het weergaveoverzicht voor het object DisplayObjectContainer.
In het volgende voorbeeld worden bijvoorbeeld drie weergaveobjecten, genaamd a, b en c, weergegeven op respectievelijk de indexpositie 0, 2 en 1:
Wanneer u een onderliggend object toevoegt dat al een ander weergaveobjectcontainer als bovenliggend object heeft, wordt het object verwijderd uit de lijst met onderliggende objecten van de andere weergaveobjectcontainer.
Parameters
child:DisplayObject — The DisplayObject instance to add as a child of this
DisplayObjectContainer instance.
| |
index:int — The index position to which the child is added. If you specify a
currently occupied index position, the child object that exists at that position and all
higher positions are moved up one position in the child list.
|
DisplayObject — The DisplayObject instance that you pass in the
child parameter.
|
areInaccessibleObjectsUnderPoint | () | methode |
public function areInaccessibleObjectsUnderPoint(point:Point):Boolean
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Productversie: | Flex 3 |
Runtimeversies: | Flash Player 9, AIR 1.1 |
Geeft aan of vanwege beveiligingsbeperkingen weergaveobjecten worden weggelaten uit de lijst die wordt geretourneerd wanneer de methode DisplayObjectContainer.getObjectsUnderPoint()
wordt aangeroepen met het opgegeven punt point
. Standaard heeft inhoud van een bepaald domein geen toegang tot objecten van een ander domein, tenzij dit is toegestaan via een aanroep van de methode Security.allowDomain()
. Lees voor meer informatie over beveiliging het onderwerp Security in het Flash Player Developer Center.
De parameter point
is de coördinaatruimte van het werkgebied, die kan verschillen van de coördinaatruimte van de weergaveobjectcontainer (tenzij de weergaveobjectcontainer het werkgebied is). U kunt de methoden globalToLocal()
en localToGlobal()
gebruiken om punten om te zetten tussen deze twee coördinaatruimten.
Parameters
point:Point — The point under which to look.
|
Boolean — true if the point contains child display objects with security restrictions.
|
contains | () | methode |
public function contains(child:DisplayObject):Boolean
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Productversie: | Flex 3 |
Runtimeversies: | Flash Player 9, AIR 1.1 |
Bepaalt of het opgegeven weergaveobject een onderliggend object van de instantie DisplayObjectContainer of de instantie zelf is. Er wordt gezocht in het hele weergaveoverzicht, met inbegrip van de instantie DisplayObjectContainer. Onderliggende objecten van onderliggende objecten enzovoort retourneren elk de waarde true
.
Parameters
child:DisplayObject — The child object to test.
|
Boolean — true if the child object is a child of the DisplayObjectContainer
or the container itself; otherwise false .
|
getChildAt | () | methode |
public function getChildAt(index:int):DisplayObject
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Productversie: | Flex 3 |
Runtimeversies: | Flash Player 9, AIR 1.1 |
Retourneert de onderliggende weergaveobjectinstantie bij de opgegeven index.
Parameters
index:int — The index position of the child object.
|
DisplayObject — The child display object at the specified index position.
|
getChildByName | () | methode |
public function getChildByName(name:String):DisplayObject
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Productversie: | Flex 3 |
Runtimeversies: | Flash Player 9, AIR 1.1 |
Retourneert de onderliggende weergaveobjectinstantie met de opgegeven naam. Wanneer meer dan één onderliggend weergaveobject de opgegeven naam heeft, retourneert de methode het eerste object in de lijst met onderliggende objecten.
De methode getChildAt()
is sneller dan de methode getChildByName()
. De methode getChildAt()
heeft toegang tot een onderliggend object via een array in de cache, terwijl de methode getChildByName()
een gekoppelde lijst moet doorlopen om toegang te krijgen tot een onderliggend object.
Parameters
name:String — The name of the child to return.
|
DisplayObject — The child display object with the specified name.
|
getChildIndex | () | methode |
public function getChildIndex(child:DisplayObject):int
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Productversie: | Flex 3 |
Runtimeversies: | Flash Player 9, AIR 1.1 |
Retourneert de indexpositie van een onderliggende (child
) instantie DisplayObject.
Parameters
child:DisplayObject — The DisplayObject instance to identify.
|
int — The index position of the child display object to identify.
|
getObjectsUnderPoint | () | methode |
public function getObjectsUnderPoint(point:Point):Array
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Productversie: | Flex 3 |
Runtimeversies: | Flash Player 9, AIR 1.1 |
Retourneert een array met objecten die zich onder het opgegeven punt bevinden en onderliggende objecten van deze instantie DisplayObjectContainer zijn (of onderliggende objecten van onderliggende objecten van die instantie). Eventuele onderliggende objecten die om beveiligingsredenen niet toegankelijk zijn, worden weggelaten uit de geretourneerde array. Wanneer u wilt bepalen of deze beveiligingsbeperking van invloed is op de geretourneerde array, roept u de methode areInaccessibleObjectsUnderPoint()
aan.
De parameter point
is de coördinaatruimte van het werkgebied, die kan verschillen van de coördinaatruimte van de weergaveobjectcontainer (tenzij de weergaveobjectcontainer het werkgebied is). U kunt de methoden globalToLocal()
en localToGlobal()
gebruiken om punten om te zetten tussen deze twee coördinaatruimten.
Parameters
point:Point — The point under which to look.
|
Array — An array of objects that lie under the specified point and are children
(or grandchildren, and so on) of this DisplayObjectContainer instance.
|
removeChild | () | methode |
public function removeChild(child:DisplayObject):DisplayObject
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Productversie: | Flex 3 |
Runtimeversies: | Flash Player 9, AIR 1.1 |
Verwijdert de opgegeven onderliggende
instantie DisplayObject uit de lijst met onderliggende objecten van de instantie DisplayObjectContainer. De eigenschap parent
van het verwijderde onderliggende object wordt ingesteld op null
en het object wordt opgeschoond wanneer er geen andere referenties naar het object bestaan. De indexposities van eventuele weergaveobjecten boven het onderliggende object in de DisplayObjectContainer worden met 1 verlaagd.
De opschoonfunctie wijst ongebruikte geheugenruimte opnieuw toe. Wanneer niet meer actief wordt verwezen naar een variabele of object of wanneer de variabele of het object nergens meer is opgeslagen, wordt de geheugenruimte die de variabele of het object innam leeggemaakt wanneer er geen andere referenties naar bestaan.
Parameters
child:DisplayObject — The DisplayObject instance to remove.
|
DisplayObject — The DisplayObject instance that you pass in the
child parameter.
|
removeChildAt | () | methode |
public function removeChildAt(index:int):DisplayObject
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Productversie: | Flex 3 |
Runtimeversies: | Flash Player 9, AIR 1.1 |
Verwijdert een onderliggend DisplayObject uit de opgegeven index
positie in de lijst met onderliggende objecten van de DisplayObjectContainer. De eigenschap parent
van het verwijderde onderliggende object wordt ingesteld op null
en het object wordt opgeschoond wanneer er geen andere referenties naar het object bestaan. De indexposities van eventuele weergaveobjecten boven het onderliggende object in de DisplayObjectContainer worden met 1 verlaagd.
De opschoonfunctie wijst ongebruikte geheugenruimte opnieuw toe. Wanneer niet meer actief wordt verwezen naar een variabele of object of wanneer de variabele of het object nergens meer is opgeslagen, wordt de geheugenruimte die de variabele of het object innam leeggemaakt wanneer er geen andere referenties naar bestaan.
Parameters
index:int — The child index of the DisplayObject to remove.
|
DisplayObject — The DisplayObject instance that was removed.
|
setChildIndex | () | methode |
public function setChildIndex(child:DisplayObject, index:int):void
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Productversie: | Flex 3 |
Runtimeversies: | Flash Player 9, AIR 1.1 |
Wijzigt de positie van een bestaand onderliggend object in de weergaveobjectcontainer. Dit is van invloed op de laagvolgorde van onderliggende objecten. In het volgende voorbeeld worden bijvoorbeeld drie weergaveobjecten, genaamd a, b en c, weergegeven op respectievelijk de indexpositie 0, 1 en 2:
Wanneer u de methode setChildIndex()
gebruikt en een indexpositie opgeeft die al in gebruik is, veranderen alleen de posities tussen de voormalige en de nieuwe positie van het weergaveobject. Alle andere posities blijven dezelfde. Als een onderliggend item wordt verplaatst naar een index die LAGER ligt dan de huidige index, zullen de indexverwijzingen van alle onderliggende items daartussenin met 1 TOENEMEN. Als een onderliggend item wordt verplaatst naar een index die HOGER ligt dan de huidige index, zullen de indexverwijzingen van alle onderliggende items daartussenin met 1 AFNEMEN. Wanneer de weergaveobjectcontainer in het vorige voorbeeld bijvoorbeeld container
heet, kunt u de positie van de weergaveobjecten genaamd a en b omwisselen door de volgende code aan te roepen:
container.setChildIndex(container.getChildAt(1), 0);
Deze code resulteert in de volgende rangschikking van objecten:
Parameters
child:DisplayObject — The child DisplayObject instance for which you want to change
the index number.
| |
index:int — The resulting index number for the child display object.
|
startDrag | () | methode |
public function startDrag(lockCenter:Boolean = false, bounds:Rectangle = null):void
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Productversie: | Flex 3 |
Runtimeversies: | Flash Player 9, AIR 1.1 |
Hiermee kan de gebruiker de opgegeven sprite slepen. De sprite blijft versleepbaar totdat dit expliciet wordt beëindigd met een aanroep van de methode Sprite.stopDrag()
of totdat een andere sprite versleepbaar wordt gemaakt. Er kan slechts één sprite tegelijk versleepbaar zijn.
Driedimensionale weergaveobjecten volgen de cursor en Sprite.startDrag()
verplaatst het object binnen het driedimensionale vlak dat wordt gedefinieerd door het weergaveobject. Als het weergaveobject een tweedimensionaal object is en het onderliggende object is van een driedimensionaal object, wordt het tweedimensionale object verplaatst binnen het driedimensionale vlak dat wordt gedefinieerd door het driedimensionale bovenliggende object.
Parameters
lockCenter:Boolean (default = false ) — Specifies whether the draggable sprite is locked to the center of
the pointer position (true ), or locked to the point where the user first clicked the
sprite (false ).
| |
bounds:Rectangle (default = null ) — Value relative to the coordinates of the Sprite's parent that specify a constraint
rectangle for the Sprite.
|
stopDrag | () | methode |
public function stopDrag():void
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Productversie: | Flex 3 |
Runtimeversies: | Flash Player 9, AIR 1.1 |
Beëindigt de methode startDrag()
. Een sprite versleepbaar is gemaakt met de methode startDrag()
, blijft versleepbaar totdat de methode stopDrag()
wordt toegevoegd of totdat een andere sprite versleepbaar wordt. Er kan slechts één sprite tegelijk versleepbaar zijn.
swapChildren | () | methode |
public function swapChildren(child1:DisplayObject, child2:DisplayObject):void
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Productversie: | Flex 3 |
Runtimeversies: | Flash Player 9, AIR 1.1 |
Wisselt de z-volgorde (van voor naar achter) van de twee opgegeven onderliggende objecten om. Alle andere onderliggende objecten in de weergaveobjectcontainer behouden hun indexpositie.
Parameters
child1:DisplayObject — The first child object.
| |
child2:DisplayObject — The second child object.
|
swapChildrenAt | () | methode |
public function swapChildrenAt(index1:int, index2:int):void
Taalversie: | ActionScript 3.0 |
Productversie: | Flex 3 |
Runtimeversies: | Flash Player 9, AIR 1.1 |
Wisselt de z-volgorde (van voor naar achter) van de onderliggende objecten op de twee opgegeven indexposities in de lijst met onderliggende objecten om. Alle andere onderliggende objecten in de weergaveobjectcontainer behouden hun indexpositie.
Parameters
index1:int — The index position of the first child object.
| |
index2:int — The index position of the second child object.
|
Wed Jun 13 2018, 11:42 AM Z