| Pakket | Hoofdniveau |
| Klasse | public final dynamic class XML |
| Overerving | XML Object |
| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9, Flash Lite 4 |
U kunt de methode toXMLString() gebruiken om een tekenreeksrepresentatie van het XML-object te retourneren, ongeacht of het XML-object eenvoudige inhoud of complexe inhoud bevat.
Opmerking: de klasse XML (samen met de verwante klassen) van ActionScript 2.0 is hernoemd naar XMLDocument en is verplaatst naar het pakket flash.xml. Deze klasse is inbegrepen in ActionScript 3.0 voor achterwaartse compatibiliteit.
Meer informatie
Verwante API-elementen
| Eigenschap | Gedefinieerd door | ||
|---|---|---|---|
![]() | constructor : Object
Verwijzing naar het klasseobject of de constructorfunctie van een bepaalde objectinstantie. | Object | |
| ignoreComments : Boolean [statisch]
Bepaalt of XML-opmerkingen worden genegeerd wanneer XML-objecten de bron-XML-gegevens parseren. | XML | ||
| ignoreProcessingInstructions : Boolean [statisch]
Bepaalt of XML-verwerkingsinstructies worden genegeerd wanneer XML-objecten de bron-XML-gegevens parseren. | XML | ||
| ignoreWhitespace : Boolean [statisch]
Bepaalt of witruimtetekens aan het begin en het einde van tekstknooppunten worden genegeerd tijdens parseren. | XML | ||
| prettyIndent : int [statisch]
Bepaalt de mate van inspringing die op de methoden toString() en toXMLString() wordt toegepast wanneer de eigenschap XML.prettyPrinting is ingesteld op true. | XML | ||
| prettyPrinting : Boolean [statisch]
Bepaalt of de methoden toString() en toXMLString() witruimtetekens tussen sommige tags normaliseren. | XML | ||
| Methode | Gedefinieerd door | ||
|---|---|---|---|
Maakt een nieuw XML-object. | XML | ||
Voegt een naamruimte toe aan de verzameling naamruimten binnen bereik voor het XML-object. | XML | ||
Voegt het opgegeven onderliggende item aan het einde van de eigenschappen van het XML-object toe. | XML | ||
Retourneert de XML-waarde van het kenmerk waarvan de naam overeenkomt met de parameter attributeName. | XML | ||
Retourneert een lijst met kenmerkwaarden voor het opgegeven XML-object. | XML | ||
Somt de onderliggende items van een XML-object op. | XML | ||
Identificeert de op nul geïndexeerde positie van dit XML-object binnen de context van het bovenliggende object. | XML | ||
Somt de onderliggende items van het XML-object op in de volgorde waarin zij worden weergegeven. | XML | ||
Somt de eigenschappen op van het XML-object dat XML-opmerkingen bevat. | XML | ||
Vergelijkt het XML-object met de opgegeven parameter value. | XML | ||
Retourneert een kopie van het opgegeven XML-object. | XML | ||
[statisch]
Retourneert een object met de volgende parameters ingesteld op de standaardwaarden: ignoreComments, ignoreProcessingInstructions, ignoreWhitespace, prettyIndent en prettyPrinting. | XML | ||
Retourneert alle afstammingen (kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen, enzovoort) van het XML-object die de opgegeven parameter name hebben. | XML | ||
Somt de elementen van een XML-object op. | XML | ||
Controleert of het XML-object complexe inhoud bevat. | XML | ||
Controleert of het object de eigenschap heeft die door de parameter p wordt opgegeven. | XML | ||
Controleert of het XML-object eenvoudige inhoud bevat. | XML | ||
Hiermee worden de naamruimten voor het XML-object opgesomd, gebaseerd op het bovenliggende item van het object. | XML | ||
Voegt de opgegeven parameter child2 in na de parameter child1 in dit XML-object en retourneert het resulterende object. | XML | ||
Voegt de opgegeven parameter child2 in vóór de parameter child1 in dit XML-object en retourneert het resulterende object. | XML | ||
![]() |
Geeft aan of een instantie van de klasse Object zich in de prototypeketen van het object bevindt dat als parameter is opgegeven. | Object | |
Bij XML-objecten retourneert deze methode altijd het gehele getal 1. | XML | ||
Geeft het lokale-naamgedeelte van de gekwalificeerde naam van het XML-object als resultaat. | XML | ||
Geeft de gekwalificeerde naam voor het XML-object als resultaat. | XML | ||
Wanneer geen parameter is opgegeven, wordt als resultaat de naamruimte gegeven die is gekoppeld aan de gekwalificeerde naam voor dit XML-object. | XML | ||
Somt naamruimtedeclaraties op die zijn gekoppeld aan het XML-object in de context van het bovenliggende item. | XML | ||
Geeft het type knooppunt op: tekst, opmerking, verwerkingsinstructie, kenmerk of element. | XML | ||
Voegt aangrenzende tekstknooppunten samen en verwijdert lege tekstknooppunten voor het XML-object en alle afstammende XML-objecten. | XML | ||
Retourneert het onderliggende item van het XML-object. | XML | ||
Voegt een kopie van het opgegeven onderliggende object in het XML-element in voorafgaand aan bestaande XML-eigenschappen voor dat element. | XML | ||
Wanneer een parameter name is opgegeven, worden hiermee alle onderliggende items van het XML-object opgesomd die verwerkingsinstructies met die naam bevatten. | XML | ||
Controleert of de eigenschap p voorkomt in de set eigenschappen die kan worden herhaald in een instructie for..in die op het XML-object wordt toegepast. | XML | ||
Verwijdert de opgegeven naamruimte voor dit object en alle afstammingen. | XML | ||
Verwijdert de eigenschappen die door de parameter propertyName zijn opgegeven met de parameter value. | XML | ||
Vervangt de eigenschappen van het onderliggende item van het XML-object door de opgegeven set XML-eigenschappen die in de parameter value is opgegeven. | XML | ||
Wijzigt de lokale naam van het XML-object naar de opgegeven parameter name. | XML | ||
Stelt de naam van het XML-object in op de opgegeven gekwalificeerde naam of kenmerknaam. | XML | ||
Stelt de naamruimte in die aan het XML-object is gekoppeld. | XML | ||
![]() |
Stelt de beschikbaarheid van een dynamische eigenschap voor lusbewerkingen in. | Object | |
[statisch]
Stelt de waarden voor de volgende XML-eigenschappen in: ignoreComments, ignoreProcessingInstructions, ignoreWhitespace, prettyIndent en prettyPrinting. | XML | ||
[statisch]
Haalt de volgende eigenschappen op: ignoreComments, ignoreProcessingInstructions, ignoreWhitespace, prettyIndent en prettyPrinting. | XML | ||
Retourneert een object XMLList van alle XML-eigenschappen van het XML-object die XML-tekstknooppunten vertegenwoordigen. | XML | ||
Biedt een overschrijfbare methode voor het aanpassen van de JSON-codering van waarden in een XML-object. | XML | ||
![]() |
Geeft de tekenreeksweergave van dit object weer, geformatteerd volgens de locatiespecifieke conventies. | Object | |
Retourneert een tekenreeksrepresentatie van het XML-object. | XML | ||
Retourneert een tekenreeksrepresentatie van het XML-object. | XML | ||
Retourneert het XML-object. | XML | ||
ignoreComments | eigenschap |
ignoreComments:Boolean| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Bepaalt of XML-opmerkingen worden genegeerd wanneer XML-objecten de bron-XML-gegevens parseren. De opmerkingen worden standaard genegeerd (true). Wanneer u XML-opmerkingen wilt opnemen, moet u deze eigenschap instellen op false. De eigenschap ignoreComments wordt alleen tijdens de XML-parsering gebruikt en niet tijdens het aanroepen van een methode als myXMLObject.child(*).toXMLString(). Wanneer de bron-XML opmerkingsknooppunten bevat, worden deze tijdens de XML-parsering bewaard of genegeerd.
Implementatie
public static function get ignoreComments():Boolean public static function set ignoreComments(value:Boolean):voidVerwante API-elementen
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
XML.ignoreComments wordt ingesteld op false en op true:
XML.ignoreComments = false;
var xml1:XML =
<foo>
<!-- comment -->
</foo>;
trace(xml1.toXMLString()); // <foo><!-- comment --></foo>
XML.ignoreComments = true;
var xml2:XML =
<foo>
<!-- example -->
</foo>;
trace(xml2.toXMLString()); // <foo/>
ignoreProcessingInstructions | eigenschap |
ignoreProcessingInstructions:Boolean| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Bepaalt of XML-verwerkingsinstructies worden genegeerd wanneer XML-objecten de bron-XML-gegevens parseren. De verwerkingsinstructies worden standaard genegeerd (true). Wanneer u XML-verwerkingsinstructies wilt opnemen, moet u deze eigenschap instellen op false. De eigenschap ignoreProcessingInstructions wordt alleen tijdens de XML-parsering gebruikt en niet tijdens het aanroepen van een methode als myXMLObject.child(*).toXMLString(). Wanneer de bron-XML verwerkingsinstructieknooppunten bevat, worden deze tijdens de XML-parsering bewaard of genegeerd.
Implementatie
public static function get ignoreProcessingInstructions():Boolean public static function set ignoreProcessingInstructions(value:Boolean):voidVerwante API-elementen
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
XML.ignoreProcessingInstructions wordt ingesteld op false en op true:
XML.ignoreProcessingInstructions = false;
var xml1:XML =
<foo>
<?exampleInstruction ?>
</foo>;
trace(xml1.toXMLString()); // <foo><?exampleInstruction ?></foo>
XML.ignoreProcessingInstructions = true;
var xml2:XML =
<foo>
<?exampleInstruction ?>
</foo>;
trace(xml2.toXMLString()); // <foo/>
ignoreWhitespace | eigenschap |
ignoreWhitespace:Boolean| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Bepaalt of witruimtetekens aan het begin en het einde van tekstknooppunten worden genegeerd tijdens parseren. Witruimte worden standaard genegeerd (true). Wanneer een tekstnode 100% witruimte is en de eigenschap ignoreWhitespace is ingesteld op true, wordt geen knooppunt gemaakt. Wanneer u witruimte wilt weergeven in een tekstnode, moet u de eigenschap ignoreWhitespace instellen op false.
Wanneer u een XML-object maakt, wordt de huidige waarde van de eigenschap ignoreWhitespace in de cache opgeslagen. Het wijzigen van ignoreWhitespace heeft geen invloed op het gedrag van bestaande XML-objecten.
Implementatie
public static function get ignoreWhitespace():Boolean public static function set ignoreWhitespace(value:Boolean):voidVoorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
XML.ignoreWhitespace wordt ingesteld op false en op true:
XML.ignoreWhitespace = false; var xml1:XML = <foo> </foo>; trace(xml1.children().length()); // 1 XML.ignoreWhitespace = true; var xml2:XML = <foo> </foo>; trace(xml2.children().length()); // 0
prettyIndent | eigenschap |
prettyIndent:int| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Bepaalt de mate van inspringing die op de methoden toString() en toXMLString() wordt toegepast wanneer de eigenschap XML.prettyPrinting is ingesteld op true. Inspringing wordt toegepast met het spatieteken en niet met het tab-teken. De standaardwaarde is 2.
Implementatie
public static function get prettyIndent():int public static function set prettyIndent(value:int):voidVerwante API-elementen
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
XML.prettyIndent wordt ingesteld:
var xml:XML = <foo><bar/></foo>; XML.prettyIndent = 0; trace(xml.toXMLString()); XML.prettyIndent = 1; trace(xml.toXMLString()); XML.prettyIndent = 2; trace(xml.toXMLString());
prettyPrinting | eigenschap |
prettyPrinting:Boolean| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Bepaalt of de methoden toString() en toXMLString() witruimtetekens tussen sommige tags normaliseren. De standaardwaarde is true.
Implementatie
public static function get prettyPrinting():Boolean public static function set prettyPrinting(value:Boolean):voidVerwante API-elementen
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
XML.prettyPrinting wordt ingesteld:
var xml:XML = <foo><bar/></foo>; XML.prettyPrinting = false; trace(xml.toXMLString()); XML.prettyPrinting = true; trace(xml.toXMLString());
XML | () | Constructor |
public function XML(value:Object)| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Maakt een nieuw XML-object. U moet de constructor gebruiken om een XML-object te maken voordat u een methode van de klasse XML aanroept.
U kunt de methode toXMLString() gebruiken om een tekenreeksrepresentatie van het XML-object te retourneren, ongeacht of het XML-object eenvoudige inhoud of complexe inhoud bevat.
value:Object — Een object dat kan worden omgezet in XML met de functie XML() op hoofdniveau.
|
Verwante API-elementen
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
//
// Requires:
// - TextArea control UI component in the Flash Professional Library.
//
import fl.controls.TextArea;
var xml:XML;
var urlRequest:URLRequest = new URLRequest("http://www.helpexamples.com/flash/xml/menu.xml");
var urlLoader:URLLoader = new URLLoader();
urlLoader.addEventListener(Event.COMPLETE, urlLoader_complete);
urlLoader.load(urlRequest);
var textArea:TextArea = new TextArea();
textArea.move(5, 5);
textArea.setSize(stage.stageWidth - 10, stage.stageHeight - 10);
addChild(textArea);
function urlLoader_complete(evt:Event):void {
xml = new XML(evt.currentTarget.data);
textArea.text = xml.toXMLString();
}
var xml:XML;
var textArea:TextField = new TextField();
textArea.width = 300;
var urlRequest:URLRequest = new URLRequest("http://www.helpexamples.com/flash/xml/menu.xml");
var urlLoader:URLLoader = new URLLoader();
urlLoader.dataFormat = URLLoaderDataFormat.TEXT;
urlLoader.addEventListener(Event.COMPLETE, urlLoader_complete);
urlLoader.load(urlRequest);
function urlLoader_complete(evt:Event):void {
xml = new XML(evt.target.data);
textArea.text = xml.toXMLString();
addChild(textArea);
}
addNamespace | () | methode |
AS3 function addNamespace(ns:Object):XML| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Voegt een naamruimte toe aan de verzameling naamruimten binnen bereik voor het XML-object. Wanneer de naamruimte al bestaat binnen het bereik van de naamruimten voor het XML-object (met een voorvoegsel dat overeenkomt met het voorvoegsel van de opgegeven parameter), wordt het voorvoegsel van de bestaande naamruimte ingesteld op undefined. Indien de invoerparameter een object Namespace is, wordt deze direct gebruikt. Indien dit een object QName is, wordt de URI van de invoerparameter gebruikt om een nieuwe naamruimte te maken. Zoniet, dan wordt deze omgezet in een tekenreeks en wordt een naamruimte gemaakt van deze tekenreeks.
Parameters
ns:Object — De naamruimte die aan het XML-object wordt toegevoegd.
|
XML — Het nieuwe XML-object met de naamruimte toegevoegd.
|
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
var xml1:XML = <ns:foo xmlns:ns="www.example.com/ns" />; var nsNamespace:Namespace = xml1.namespace(); var xml2:XML = <bar />; xml2.addNamespace(nsNamespace); trace(xml2.toXMLString()); // <bar xmlns:ns="www.example.com/ns"/>
appendChild | () | methode |
AS3 function appendChild(child:Object):XML| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Voegt het opgegeven onderliggende item aan het einde van de eigenschappen van het XML-object toe. De methode appendChild() maakt gebruik van een XML-object, een object XMLList of een ander gegevenstype die vervolgens wordt omgezet in een tekenreeks.
Gebruik de operator delete (XML) om XML-knooppunten te verwijderen.
Parameters
child:Object — Het XML-object dat wordt toegevoegd.
|
XML — Het resulterende XML-object.
|
Verwante API-elementen
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
var xml:XML =
<body>
<p>hello</p>
</body>;
xml.appendChild(<p>world</p>);
trace(xml.p[0].toXMLString()); // <p>hello</p>
trace(xml.p[1].toXMLString()); // <p>world</p>
attribute | () | methode |
AS3 function attribute(attributeName:*):XMLList| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Retourneert de XML-waarde van het kenmerk waarvan de naam overeenkomt met de parameter attributeName. Kenmerken zijn beschikbaar binnen XML-elementen. In het volgende voorbeeld heeft het element een kenmerk met de naam gender en de waarde boy: <first gender="boy">John</first>.
De parameter attributeName kan elk gegevenstype zijn. Tekenreeks is echter het meest voorkomende gegevenstype. Wanneer een ander object wordt doorgegeven dan een object QName, gebruikt de parameter attributeName de methode toString() om de parameter om te zetten in een tekenreeks.
Wanneer u een gekwalificeerde naamverwijzing nodig heeft, kunt u een object QName doorgeven. Een object QName definieert een naamruimte en de lokale naam die u kunt gebruiken om de gekwalificeerde naam van een kenmerk te definiëren. Het aanroepen van attribute(qname) is dan ook niet hetzelfde als het aanroepen van attribute(qname.toString()).
Parameters
attributeName:* — De naam van het kenmerk.
|
XMLList — Een object XMLList of een leeg object XMLList. Retourneert een leeg object XMLList wanneer geen kenmerkwaarde is gedefinieerd.
|
Verwante API-elementen
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
attribute(). De eigenschap localName is attr en de eigenschap namespace is ns.
var xml:XML = <ns:node xmlns:ns = "http://uri" ns:attr = '7' />
var qn:QName = new QName("http://uri", "attr");
trace (xml.attribute(qn)); // 7
attribute() gebruiken in plaats van de operator voor kenmerkidentificatie (@) om een kenmerk te retourneren met een naam die overeenkomt met een woord dat is gereserveerd voor ActionScript, zoals in het volgende voorbeeld:
var xml:XML = <example class="first" />
trace(xml.attribute("class"));
attributes | () | methode |
AS3 function attributes():XMLList| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Retourneert een lijst met kenmerkwaarden voor het opgegeven XML-object. U kunt de methode name() met de methode attributes() gebruiken om de naam van een kenmerk te retourneren. Gebruik van xml.attributes() is gelijk aan xml.@*.
XMLList — De lijst met kenmerkwaarden.
|
Verwante API-elementen
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
var xml:XML=<example id='123' color='blue'/> trace(xml.attributes()[1].name()); //color
var xml:XML = <example id='123' color='blue'/>
var attNamesList:XMLList = xml.@*;
trace (attNamesList is XMLList); // true
trace (attNamesList.length()); // 2
for (var i:int = 0; i < attNamesList.length(); i++)
{
trace (typeof (attNamesList[i])); // xml
trace (attNamesList[i].nodeKind()); // attribute
trace (attNamesList[i].name()); // id and color
}
child | () | methode |
AS3 function child(propertyName:Object):XMLList| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Somt de onderliggende items van een XML-object op. Een onderliggend XML-item is een XML-element, -tekstknooppunt, -opmerking of -verwerkingsinstructie.
Gebruik de parameter propertyName om de inhoud van een specifiek onderliggend XML-item weer te geven. Als u bijvoorbeeld de inhoud van een onderliggend item met de naam <first> wilt retourneren, roept u child("first") van het XML-object aan. U kunt hetzelfde resultaat genereren met het indexnummer van het onderliggende item. Het indexnummer identificeert de positie van het onderliggende item in de lijst van andere onderliggende XML-items. child(0) retourneert bijvoorbeeld het eerste onderliggende item in een lijst.
U kunt een asterisk (*) gebruiken om alle onderliggende items in een XML-document weer te geven. Bijvoorbeeld doc.child("*").
U kunt de methode length() met de asteriskparameter (*) van de methode child() gebruiken om het totaal aantal onderliggende items weer te geven. Bijvoorbeeld numChildren = doc.child("*").length().
Parameters
propertyName:Object — De elementnaam of het gehele getal van het onderliggende XML-item.
|
XMLList — Een object XMLList van onderliggende knooppunten dat overeenkomt met de invoerparameter.
|
Verwante API-elementen
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
child() gebruikt om onderliggende elementen met een bepaalde naam te identificeren:
var xml:XML =
<foo>
<bar>text1</bar>
<bar>text2</bar>
</foo>;
trace(xml.child("bar").length()); // 2
trace(xml.child("bar")[0].toXMLString()); // <bar>text1</bar>
trace(xml.child("bar")[1].toXMLString()); // <bar>text2</bar>
childIndex | () | methode |
AS3 function childIndex():int| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Identificeert de op nul geïndexeerde positie van dit XML-object binnen de context van het bovenliggende object.
Geretourneerde waardeint — De positie van het object. Retourneert zowel -1 als positieve gehele getallen.
|
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
childIndex():
var xml:XML =
<foo>
<bar />
text
<bob />
</foo>;
trace(xml.bar.childIndex()); // 0
trace(xml.bob.childIndex()); // 2
children | () | methode |
AS3 function children():XMLList| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Somt de onderliggende items van het XML-object op in de volgorde waarin zij worden weergegeven. Een onderliggend XML-item is een XML-element, -tekstknooppunt, -opmerking of -verwerkingsinstructie.
Geretourneerde waardeXMLList — Een object XMLList van de onderliggende items van het XML-object.
|
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
children():
XML.ignoreComments = false;
XML.ignoreProcessingInstructions = false;
var xml:XML =
<foo id="22">
<bar>44</bar>
text
<!-- comment -->
<?instruction ?>
</foo>;
trace(xml.children().length()); // 4
trace(xml.children()[0].toXMLString()); // <bar>44</bar>
trace(xml.children()[1].toXMLString()); // text
trace(xml.children()[2].toXMLString()); // <!-- comment -->
trace(xml.children()[3].toXMLString()); // <?instruction ?>
comments | () | methode |
AS3 function comments():XMLList| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Somt de eigenschappen op van het XML-object dat XML-opmerkingen bevat.
Geretourneerde waardeXMLList — Een object XMLList van de eigenschappen die opmerkingen bevatten.
|
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
comments():
XML.ignoreComments = false;
var xml:XML =
<foo>
<!-- example -->
<!-- example2 -->
</foo>;
trace(xml.comments().length()); // 2
trace(xml.comments()[1].toXMLString()); // <!-- example2 -->
contains | () | methode |
AS3 function contains(value:XML):Boolean| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Vergelijkt het XML-object met de opgegeven parameter value.
Parameters
value:XML — Een waarde die wordt vergeleken met het huidige XML-object.
|
Boolean — Wanneer het XML-object overeenkomt met de parameter value dan true; anders false.
|
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
contains():
var xml:XML =
<order>
<item>Rice</item>
<item>Kung Pao Shrimp</item>
</order>;
trace(xml.item[0].contains(<item>Rice</item>)); // true
trace(xml.item[1].contains(<item>Kung Pao Shrimp</item>)); // true
trace(xml.item[1].contains(<item>MSG</item>)); // false
copy | () | methode |
AS3 function copy():XML| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Retourneert een kopie van het opgegeven XML-object. De kopie is een duplicaat van de hele boomstructuur met knooppunten. Het gekopieerde XML-object heeft geen bovenliggende items en retourneert null wanneer u de methode parent() probeert aan te roepen.
XML — De kopie van het object.
|
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
copy() een nieuwe instantie maakt van een XML-object. Wanneer u de kopie wijzigt blijft het origineel ongewijzigd:
var xml1:XML = <foo />; var xml2:XML = xml1.copy(); xml2.appendChild(<bar />); trace(xml1.bar.length()); // 0 trace(xml2.bar.length()); // 1
defaultSettings | () | methode |
AS3 static function defaultSettings():Object| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Retourneert een object met de volgende parameters ingesteld op de standaardwaarden: ignoreComments, ignoreProcessingInstructions, ignoreWhitespace, prettyIndent en prettyPrinting. De standaard waarden zijn:
ignoreComments = trueignoreProcessingInstructions = trueignoreWhitespace = trueprettyIndent = 2prettyPrinting = true
Opmerking: deze methode wordt niet toegepast op een instantie van de klasse XML. Deze methode wordt toegepast op XML, zoals in de volgende code: var df:Object = XML.defaultSettings().
Object — Een object met eigenschappen die zijn ingesteld als de standaardinstellingen.
|
Verwante API-elementen
XML.ignoreProcessingInstructions
XML.ignoreWhitespace
XML.prettyIndent
XML.prettyPrinting
XML.setSettings()
XML.settings()
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
XML.ignoreComments = false;
XML.ignoreProcessingInstructions = false;
var customSettings:Object = XML.settings();
var xml1:XML =
<foo>
<!-- comment -->
<?instruction ?>
</foo>;
trace(xml1.toXMLString());
// <foo>
// <!-- comment -->
// <?instruction ?>
// </foo>
XML.setSettings(XML.defaultSettings());
var xml2:XML =
<foo>
<!-- comment -->
<?instruction ?>
</foo>;
trace(xml2.toXMLString());
descendants | () | methode |
AS3 function descendants(name:Object = *):XMLList| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Retourneert alle afstammingen (kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen, enzovoort) van het XML-object die de opgegeven parameter name hebben. Deze parameter name is optioneel. De parameter name kan een object QName, een gegevenstype String of een ander gegevenstype zijn die vervolgens wordt omgezet in een gegevenstype String.
Gebruik de parameter '*' om alle afstammingen te retourneren. Wanneer geen parameter is doorgegeven, wordt de tekenreeks '*' doorgegeven en worden alle afstammingen van het XML-object geretourneerd.
Parameters
name:Object (default = *) — De naam van het overeen te komen element.
|
XMLList — Een object XMLList van overeenkomende afstammingen. Wanneer er geen afstammingen zijn, wordt een leeg object XMLList geretourneerd.
|
Verwante API-elementen
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
descendants() in plaats van de afstammingsaccessor (..) om afstammingen te retourneren met namen die overeenkomen met woorden die zijn gereserveerd voor ActionScript, zoals in het volgende voorbeeld:
var xml:XML =
<enrollees>
<student id="239">
<class name="Algebra" />
<class name="Spanish 2"/>
</student>
<student id="206">
<class name="Trigonometry" />
<class name="Spanish 2" />
</student>
</enrollees>
trace(xml.descendants("class"));
descendants() een object XMLList retourneert dat alle afstammende objecten, zoals kinderen, kleinkinderen, enzovoort, bevat:
XML.ignoreComments = false;
var xml:XML =
<body>
<!-- comment -->
text1
<a>
<b>text2</b>
</a>
</body>;
trace(xml.descendants("*").length()); // 5
trace(xml.descendants("*")[0]); // // <!-- comment -->
trace(xml.descendants("*")[1].toXMLString()); // text1
trace(xml.descendants("a").toXMLString()); // <a><b>text2</b></a>
trace(xml.descendants("b").toXMLString()); // <b>text2</b>
elements | () | methode |
AS3 function elements(name:Object = *):XMLList| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Somt de elementen van een XML-object op. Een element bestaat uit een start- en een eindtag. Voorbeeld: <first></first>. Deze parameter name is optioneel. De parameter name kan een object QName, een gegevenstype String of een ander gegevenstype zijn die vervolgens wordt omgezet in een gegevenstype String. U kunt de parameter name gebruiken om een specifiek element weer te geven. Het element first retourneert John in het volgende voorbeeld: <first>John</first>.
U kunt de asterisk (*) gebruiken als de parameter om alle elementen weer te geven. De asterisk is tevens de standaardparameter.
U kunt de methode length() gebruiken met de asteriskparameter om het totaal aantal elementen weer te geven. Bijvoorbeeld numElement = addressbook.elements("*").length().
Parameters
name:Object (default = *) — De naam van het element. Een elementnaam wordt weergegeven tussen hoekige haakjes. In dit voorbeeld is first bijvoorbeeld de naam: <first></first>.
|
XMLList — Een object XMLList van de inhoud van het element. De inhoud van het element bevindt zich tussen de start- en eindtags. Wanneer u de asterisk (*) gebruikt om alle elementen aan te roepen, worden zowel de tags van het element als de inhoud geretourneerd.
|
Verwante API-elementen
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
elements() een lijst retourneert met alleen elementen, geen opmerkingen, teksteigenschappen of verwerkingsinstructies:
var xml:XML =
<foo>
<!-- comment -->
<?instruction ?>
text
<a>1</a>
<b>2</b>
</foo>;
trace(xml.elements("*").length()); // 2
trace(xml.elements("*")[0].toXMLString()); // <a>1</a>
trace(xml.elements("b").length()); // 1
trace(xml.elements("b")[0].toXMLString()); // <b>2</b>
elements() gebruiken in plaats van XML-operator punt (.) om elementen te retourneren met namen die overeenkomen met woorden die zijn gereserveerd voor ActionScript, zoals in het volgende voorbeeld:
var xml:XML =
<student id="206">
<class name="Trigonometry" />
<class name="Spanish 2" />
</student>
trace(xml.elements("class"));
hasComplexContent | () | methode |
AS3 function hasComplexContent():Boolean| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Controleert of het XML-object complexe inhoud bevat. Een XML-object bevat complexe inhoud wanneer het onderliggende elementen heeft. XML-objecten die kenmerken, opmerkingen, verwerkingsinstructies en tekstknooppunten vertegenwoordigen, hebben geen complexe inhoud. Een object dat deze onderdelen bevat, kan echter nog altijd worden beschouwd als een object met complexe inhoud (wanneer het object onderliggende items heeft).
Geretourneerde waardeBoolean — Wanneer het XML-object complexe inhoud bevat true; anders false.
|
Verwante API-elementen
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
a die eenvoudige inhoud bevat, en een eigenschap met de naam a die complexe inhoud bevat:
var xml:XML =
<foo>
<a>
text
</a>
<a>
<b/>
</a>
</foo>;
trace(xml.a[0].hasComplexContent()); // false
trace(xml.a[1].hasComplexContent()); // true
trace(xml.a[0].hasSimpleContent()); // true
trace(xml.a[1].hasSimpleContent()); // false
hasOwnProperty | () | methode |
AS3 function hasOwnProperty(p:String):Boolean| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Controleert of het object de eigenschap heeft die door de parameter p wordt opgegeven.
Parameters
p:String — De overeenkomende eigenschap.
|
Boolean — Wanneer de eigenschap bestaat true, anders false.
|
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
hasOwnProperty() gebruikt om ervoor te zorgen dat een eigenschap (b) bestaat voordat een expressie (b == "11") die de eigenschap gebruikt, wordt geëvalueerd:
var xml:XML =
<foo>
<a />
<a>
<b>10</b>
</a>
<a>
<b>11</b>
</a>
</foo>;
trace(xml.a.(hasOwnProperty("b") && b == "11"));
a geen eigenschap heeft met de naam b:
trace(xml.a.(b == "11"));
hasOwnProperty() gebruikt om ervoor te zorgen dat een eigenschap (item) bestaat voordat een expressie (item.contains("toothbrush")) die de eigenschap gebruikt, wordt geëvalueerd:
var xml:XML =
<orders>
<order id='1'>
<item>toothbrush</item>
<item>toothpaste</item>
</order>
<order>
<returnItem>shoe polish</returnItem>
</order>
</orders>;
trace(xml.order.(hasOwnProperty("item") && item.contains("toothbrush")));
hasSimpleContent | () | methode |
AS3 function hasSimpleContent():Boolean| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Controleert of het XML-object eenvoudige inhoud bevat. Een XML-object bevat eenvoudige inhoud wanneer het een tekstknooppunt, een kenmerkknooppunt of een XML-element zonder onderliggende elementen vertegenwoordigt. XML-objecten die opmerkingen en verwerkingsinstructies vertegenwoordigen, bevatten geen eenvoudige inhoud.
Geretourneerde waardeBoolean — Wanneer het XML-object eenvoudige inhoud bevat true; anders false.
|
Verwante API-elementen
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
a die eenvoudige inhoud bevat, en een eigenschap met de naam a die complexe inhoud bevat:
var xml:XML =
<foo>
<a>
text
</a>
<a>
<b/>
</a>
</foo>;
trace(xml.a[0].hasComplexContent()); // false
trace(xml.a[1].hasComplexContent()); // true
trace(xml.a[0].hasSimpleContent()); // true
trace(xml.a[1].hasSimpleContent()); // false
inScopeNamespaces | () | methode |
insertChildAfter | () | methode |
AS3 function insertChildAfter(child1:Object, child2:Object):*| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Voegt de opgegeven parameter child2 in na de parameter child1 in dit XML-object en retourneert het resulterende object. Wanneer de parameter child1 null is, voegt de methode de inhoud van child2 in voor alle onderliggende items van het XML-object (in andere woorden, na geen). Wanneer child1 wordt opgegeven, maar deze niet bestaat in het XML-object, wordt het XML-object niet gewijzigd en wordt undefined geretourneerd.
Wanneer u deze methode aanroept voor een onderliggend XML-item dat geen element is (tekst, kenmerk, opmerkingen, pi, enzovoort), wordt undefined geretourneerd.
Gebruik de operator delete (XML) om XML-knooppunten te verwijderen.
Parameters
child1:Object — Het object in het bronobject dat u invoegt voor child2.
| |
child2:Object — Het in te voegen object.
|
* — Het resulterende XML-object of undefined.
|
Verwante API-elementen
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
var xml:XML =
<menu>
<item>burger</item>
<item>soda</item>
</menu>;
xml.insertChildAfter(xml.item[0], <saleItem>fries</saleItem>);
trace(xml);
trace() is als volgt:
<menu>
<item>burger</item>
<saleItem>fries</saleItem>
<item>soda</item>
</menu>
insertChildBefore | () | methode |
AS3 function insertChildBefore(child1:Object, child2:Object):*| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Voegt de opgegeven parameter child2 in vóór de parameter child1 in dit XML-object en retourneert het resulterende object. Wanneer de parameter child1 null is, voegt de methode de inhoud van child2 in na alle onderliggende items van het XML-object (in andere woorden, voor geen). Wanneer child1 wordt opgegeven, maar deze niet bestaat in het XML-object, wordt het XML-object niet gewijzigd en wordt undefined geretourneerd.
Wanneer u deze methode aanroept voor een onderliggend XML-item dat geen element is (tekst, kenmerk, opmerkingen, pi, enzovoort), wordt undefined geretourneerd.
Gebruik de operator delete (XML) om XML-knooppunten te verwijderen.
Parameters
child1:Object — Het object in het bronobject dat u invoegt na child2.
| |
child2:Object — Het in te voegen object.
|
* — Het resulterende XML-object of undefined.
|
Verwante API-elementen
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
var xml:XML =
<menu>
<item>burger</item>
<item>soda</item>
</menu>;
xml.insertChildBefore(xml.item[0], <saleItem>fries</saleItem>);
trace(xml);
trace() is als volgt:
<menu>
<saleItem>fries</saleItem>
<item>burger</item>
<item>soda</item>
</menu>
length | () | methode |
AS3 function length():int| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Bij XML-objecten retourneert deze methode altijd het gehele getal 1. De methode length() van de klasse XMLList retourneert een waarde van 1 voor een object XMLList dat slechts een waarde bevat.
int — Retourneert altijd 1 voor een XML-object.
|
localName | () | methode |
AS3 function localName():Object| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Geeft het lokale-naamgedeelte van de gekwalificeerde naam van het XML-object als resultaat.
Geretourneerde waardeObject — De lokale naam als tekenreeks of null.
|
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
localName() getoond:
var xml:XML =
<soap:Envelope xmlns:soap="http://www.w3.org/2001/12/soap-envelope"
soap:encodingStyle="http://www.w3.org/2001/12/soap-encoding">
<soap:Body xmlns:wx = "http://example.com/weather">
<wx:forecast>
<wx:city>Quito</wx:city>
</wx:forecast>
</soap:Body>
</soap:Envelope>;
trace(xml.localName()); // Envelope
name | () | methode |
AS3 function name():Object| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Geeft de gekwalificeerde naam voor het XML-object als resultaat.
Geretourneerde waardeObject — De gekwalificeerde naam is een QName of null.
|
Verwante API-elementen
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
name() de gekwalificeerde naam van een XML-object kunt ophalen:
var xml:XML =
<soap:Envelope xmlns:soap="http://www.w3.org/2001/12/soap-envelope"
soap:encodingStyle="http://www.w3.org/2001/12/soap-encoding">
<soap:Body xmlns:wx = "http://example.com/weather">
<wx:forecast>
<wx:city>Quito</wx:city>
</wx:forecast>
</soap:Body>
</soap:Envelope>;
trace(xml.name().localName); // Envelope
trace(xml.name().uri); // "http://www.w3.org/2001/12/soap-envelope"
name() wordt aangeroepen voor een eigenschap XML, voor een tekstelement en voor een kenmerk:
var xml:XML =
<foo x="15" y="22">
text
</foo>;
trace(xml.name().localName); // foo
trace(xml.name().uri == ""); // true
trace(xml.children()[0]); // text
trace(xml.children()[0].name()); // null
trace(xml.attributes()[0]); // 15
trace(xml.attributes()[0].name()); // x
namespace | () | methode |
AS3 function namespace(prefix:String = null):*| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Wanneer geen parameter is opgegeven, wordt als resultaat de naamruimte gegeven die is gekoppeld aan de gekwalificeerde naam voor dit XML-object. Wanneer een parameter prefix wordt opgegeven, retourneert de methode de naamruimte die overeenkomt met de parameter prefix en die binnen het bereik valt voor het XML-object. Wanneer er geen dergelijke naamruimte is, retourneert de methode undefined.
Parameters
prefix:String (default = null) — Het voorvoegsel dat moet overeenkomen.
|
* — Retourneert null, undefined of een naamruimte.
|
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
namespace() gebruikt om de naamruimte van een XML-object op te halen en om deze toe te wijzen aan een object Namespace met de naam soap dat vervolgens wordt gebruikt om een eigenschap van het object xml (xml.soap::Body[0]) te identificeren:
var xml:XML =
<soap:Envelope xmlns:soap="http://www.w3.org/2001/12/soap-envelope"
soap:encodingStyle="http://www.w3.org/2001/12/soap-encoding">
<soap:Body xmlns:wx = "http://example.com/weather">
<wx:forecast>
<wx:city>Quito</wx:city>
</wx:forecast>
</soap:Body>
</soap:Envelope>;
var soap:Namespace = xml.namespace();
trace(soap.prefix); // soap
trace(soap.uri); // http://www.w3.org/2001/12/soap-envelope
var body:XML = xml.soap::Body[0];
trace(body.namespace().prefix); // soap
trace(xml.namespace().uri); // http://www.w3.org/2001/12/soap-envelope
trace(body.namespace("wx").uri); // "http://example.com/weather"
namespace() gebruikt om de standaardnaamruimte op te halen voor een knooppunt alsmede de naamruimte voor een bepaald voorvoegsel ('dc'):
var xml:XML =
<rdf:RDF xmlns:rdf="http://www.w3.org/1999/02/22-rdf-syntax-ns#"
xmlns:dc="http://purl.org/dc/elements/1.1/"
xmlns="http://purl.org/rss/1.0/">
<!-- ... -->
</rdf:RDF>;
trace(xml.namespace()); // http://www.w3.org/1999/02/22-rdf-syntax-ns#
trace(xml.namespace("dc")); // http://purl.org/dc/elements/1.1/
trace(xml.namespace("foo")); // undefined
namespaceDeclarations | () | methode |
AS3 function namespaceDeclarations():Array| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Somt naamruimtedeclaraties op die zijn gekoppeld aan het XML-object in de context van het bovenliggende item.
Geretourneerde waardeArray — Een array van objecten Namespace.
|
Verwante API-elementen
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
var xml:XML =
<rdf:RDF xmlns:rdf="http://www.w3.org/1999/02/22-rdf-syntax-ns#"
xmlns:dc="http://purl.org/dc/elements/1.1/"
xmlns="http://purl.org/rss/1.0/">
<!-- ... -->
</rdf:RDF>;
for (var i:uint = 0; i < xml.namespaceDeclarations().length; i++) {
var ns:Namespace = xml.namespaceDeclarations()[i];
var prefix:String = ns.prefix;
if (prefix == "") {
prefix = "(default)";
}
trace(prefix + ":" , ns.uri);
}
trace() is als volgt:
rdf: http://www.w3.org/1999/02/22-rdf-syntax-ns#
dc: http://purl.org/dc/elements/1.1/
(default): http://purl.org/rss/1.0/
nodeKind | () | methode |
AS3 function nodeKind():String| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Geeft het type knooppunt op: tekst, opmerking, verwerkingsinstructie, kenmerk of element.
Geretourneerde waardeString — Het type knooppunt dat is gebruikt.
|
Verwante API-elementen
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
XML.ignoreComments = false;
XML.ignoreProcessingInstructions = false;
var xml:XML =
<example id="10">
<!-- this is a comment -->
<?test this is a pi ?>
and some text
</example>;
trace(xml.nodeKind()); // element
trace(xml.children()[0].nodeKind()); // comment
trace(xml.children()[1].nodeKind()); // processing-instruction
trace(xml.children()[2].nodeKind()); // text
trace(xml.@id[0].nodeKind()); // attribute
normalize | () | methode |
AS3 function normalize():XML| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Voegt aangrenzende tekstknooppunten samen en verwijdert lege tekstknooppunten voor het XML-object en alle afstammende XML-objecten.
Geretourneerde waardeXML — Het resulterende genormaliseerde XML-object.
|
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
normalize():
var xml:XML = <body></body>;
xml.appendChild("hello");
xml.appendChild(" world");
trace(xml.children().length()); // 2
xml.normalize();
trace(xml.children().length()); // 1
parent | () | methode |
AS3 function parent():*| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Retourneert het onderliggende item van het XML-object. Wanneer het XML-object geen bovenliggend item heeft, retourneert de methode undefined.
* — Een XML-verwijzing van het bovenliggende knooppunt, of undefined als het XML-object geen bovenliggend knooppunt heeft.
|
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
parent() gebruikt om het bovenliggende element van een bepaald element in een XML-structuur te identificeren:
var xml:XML =
<body>
<p id="p1">Hello</p>
<p id="p2">Test:
<ul>
<li>1</li>
<li>2</li>
</ul>
</p>
</body>;
var node:XML = xml.p.ul.(li.contains("1"))[0]; // == <ul> ... </ul>
trace(node.parent().@id); // p2
prependChild | () | methode |
AS3 function prependChild(value:Object):XML| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Voegt een kopie van het opgegeven onderliggende object in het XML-element in voorafgaand aan bestaande XML-eigenschappen voor dat element.
Gebruik de operator delete (XML) om XML-knooppunten te verwijderen.
Parameters
value:Object — Het in te voegen object.
|
XML — Het resulterende XML-object.
|
Verwante API-elementen
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
prependChild() gebruikt om een element toe te voegen aan het begin van een lijst met onderliggende items van een XML-object:
var xml:XML =
<body>
<p>hello</p>
</body>;
xml.prependChild(<p>world</p>);
trace(xml.p[0].toXMLString()); // <p>world</p>
trace(xml.p[1].toXMLString()); // <p>hello</p>
processingInstructions | () | methode |
AS3 function processingInstructions(name:String = "*"):XMLList| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Wanneer een parameter name is opgegeven, worden hiermee alle onderliggende items van het XML-object opgesomd die verwerkingsinstructies met die name bevatten. Zonder parameters somt de methode alle onderliggende items van het XML-object op die verwerkingsinstructies bevatten.
Parameters
name:String (default = "*") — De naam van de overeen te komen verwerkingsinstructies.
|
XMLList — Een lijst van overeenkomende onderliggende objecten.
|
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
processingInstructions() gebruikt om een array van verwerkingsinstructies voor een XML-object op te halen:
XML.ignoreProcessingInstructions = false;
var xml:XML =
<body>
foo
<?xml-stylesheet href="headlines.css" type="text/css" ?>
<?instructionX ?>
</body>;
trace(xml.processingInstructions().length()); // 2
trace(xml.processingInstructions()[0].name()); // xml-stylesheet
propertyIsEnumerable | () | methode |
AS3 function propertyIsEnumerable(p:String):Boolean| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Controleert of de eigenschap p voorkomt in de set eigenschappen die kan worden herhaald in een instructie for..in die op het XML-object wordt toegepast. Retourneert alleen true wanneer toString(p) == "0".
Parameters
p:String — De eigenschap die u wilt controleren.
|
Boolean — Wanneer de eigenschap kan worden herhaald in een instructie for..in true; anders false.
|
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
propertyNameIsEnumerable() alleen een waarde van true retourneert voor de waarde 0, terwijl voor een object XMLList de geretourneerde waarde true is voor iedere geldige indexwaarde voor het object XMLList:
var xml:XML =
<body>
<p>Hello</p>
<p>World</p>
</body>;
trace(xml.propertyIsEnumerable(0)); // true
trace(xml.propertyIsEnumerable(1)); // false
for (var propertyName:String in xml) {
trace(xml[propertyName]);
}
var list:XMLList = xml.p;
trace(list.propertyIsEnumerable(0)); // true
trace(list.propertyIsEnumerable(1)); // true
trace(list.propertyIsEnumerable(2)); // false
for (var propertyName:String in list) {
trace(list[propertyName]);
}
removeNamespace | () | methode |
AS3 function removeNamespace(ns:Namespace):XML| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Verwijdert de opgegeven naamruimte voor dit object en alle afstammingen. De methode removeNamespaces() verwijdert geen naamruimte wanneer hiernaar wordt verwezen door de gekwalificeerde naam van het object of de gekwalificeerde naam van de kenmerken van het object.
Parameters
ns:Namespace — De te verwijderen naamruimte.
|
XML — Kopie van het resulterende XML-object.
|
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
var xml:XML =
<rdf:RDF xmlns:rdf="http://www.w3.org/1999/02/22-rdf-syntax-ns#"
xmlns:dc="http://purl.org/dc/elements/1.1/"
xmlns="http://purl.org/rss/1.0/">
<!-- ... -->
</rdf:RDF>;
trace(xml.namespaceDeclarations().length); // 3
trace(xml.namespaceDeclarations()[0] is String); //
var dc:Namespace = xml.namespace("dc");
xml.removeNamespace(dc);
trace(xml.namespaceDeclarations().length); // 2
replace | () | methode |
AS3 function replace(propertyName:Object, value:XML):XML| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Verwijdert de eigenschappen die door de parameter propertyName zijn opgegeven met de parameter value. Wanneer geen eigenschappen overeenkomen met propertyName, blijft het XML-object ongewijzigd.
Parameters
propertyName:Object — Dit kan een numerieke waarde, een ongekwalificeerde naam voor een set XML-elementen, een gekwalificeerde naam voor een set XML-elementen of het jokerteken '*' zijn. Gebruik een ongekwalificeerde naam om XML-elementen te identificeren in de standaard naamruimte.
| |
value:XML — De vervangingswaarde. Dit kan een XML-object, een object XMLList of een waarde dat/die kan worden omgezet met toString() zijn.
|
XML — Het resulterende XML-object waarvan de overeenkomende eigenschappen zijn vervangen.
|
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
replace() wordt aangeroepen met een geheel getal als de eerste parameter:
var xml:XML =
<body>
<p>Hello</p>
<p>World</p>
<hr/>
</body>;
xml.replace(1, <p>Bob</p>);
trace(xml);
trace() als resultaat:
<body>
<p>Hello</p>
<p>Bob</p>
<hr/>
</body>
replace() wordt aangeroepen met een tekenreeks als de eerste parameter:
var xml:XML =
<body>
<p>Hello</p>
<p>World</p>
<hr/>
</body>;
xml.replace("p", <p>Hi</p>);
trace(xml);
trace() als resultaat:
<body>
<p>Hi</p>
<hr/>
</body>;
replace() wordt aangeroepen met een QName als de eerste parameter:
var xml:XML =
<ns:body xmlns:ns = "myNS">
<ns:p>Hello</ns:p>
<ns:p>World</ns:p>
<hr/>
</ns:body>;
var qname:QName = new QName("myNS", "p");
xml.replace(qname, <p>Bob</p>);
trace(xml);
trace() als resultaat:
<ns:body xmlns:ns = "myNS">
<p>Bob</p>
<hr/>
</ns:body>
replace() wordt aangeroepen met de tekenreeks '*' als de eerste parameter:
var xml:XML =
<body>
<p>Hello</p>
<p>World</p>
<hr/>
</body>;
xml.replace("*", <img src = "hello.jpg"/>);
trace(xml);
trace() als resultaat:
<body>
<img src="hello.jpg"/>
</body>
setChildren | () | methode |
AS3 function setChildren(value:Object):XML| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Vervangt de eigenschappen van het onderliggende item van het XML-object door de set XML-eigenschappen die in de parameter value is opgegeven.
Parameters
value:Object — De vervangingseigenschappen XML. Dit kan een enkel XML-object zijn of een object XMLList.
|
XML — Het resulterende XML-object.
|
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
setChildren() wordt aangeroepen met eerst een XML-object als de parameter en daarna met een object XMLList als de parameter:
var xml:XML =
<body>
<p>Hello</p>
<p>World</p>
</body>;
var list:XMLList = xml.p;
xml.setChildren(<p>hello</p>);
trace(xml);
// <body>
// <p>hello</p>
// </body>
xml.setChildren(list);
trace(xml);
// <body>
// <p>Hello</p>
// <p>World</p>
// </body>
setLocalName | () | methode |
AS3 function setLocalName(name:String):void| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Wijzigt de lokale naam van het XML-object in de opgegeven parameter name.
Parameters
name:String — De vervangingsnaam voor de lokale naam.
|
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
setLocalName() gebruikt om de lokale naam van een XML-element te wijzigen.
var xml:XML =
<ns:item xmlns:ns="http://example.com">
toothbrush
</ns:item>;
xml.setLocalName("orderItem");
trace(xml.toXMLString()); // <ns:orderItem xmlns:ns="http://example.com">toothbrush</ns:orderItem>
setName | () | methode |
AS3 function setName(name:String):void| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Stelt de naam van het XML-object in op de opgegeven gekwalificeerde naam of kenmerknaam.
Parameters
name:String — De nieuwe naam voor het object.
|
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
setName() gebruikt om de naam van een XML-element te wijzigen.
var xml:XML =
<item>
toothbrush
</item>;
xml.setName("orderItem");
trace(xml.toXMLString()); // <orderItem>toothbrush</orderItem>
setNamespace | () | methode |
AS3 function setNamespace(ns:Namespace):void| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Stelt de naamruimte in die aan het XML-object is gekoppeld.
Parameters
ns:Namespace — De nieuwe naamruimte.
|
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
soap gebruikt die is gedefinieerd in een XML-object, en wordt deze toegepast op de naamruimte van een ander XML-object (xml2):
var xml1:XML =
<soap:Envelope xmlns:soap="http://www.w3.org/2001/12/soap-envelope"
soap:encodingStyle="http://www.w3.org/2001/12/soap-encoding">
<!-- ... -->
</soap:Envelope>;
var ns:Namespace = xml1.namespace("soap");
var xml2:XML =
<Envelope>
<Body/>
</Envelope>;
xml2.setNamespace(ns);
trace(xml2);
setSettings | () | methode |
AS3 static function setSettings(... rest):void| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Stelt de waarden voor de volgende XML-eigenschappen in: ignoreComments, ignoreProcessingInstructions, ignoreWhitespace, prettyIndent en prettyPrinting. De volgende instellingen worden standaard toegepast wanneer geen parameter setObj wordt opgegeven:
XML.ignoreComments = trueXML.ignoreProcessingInstructions = trueXML.ignoreWhitespace = trueXML.prettyIndent = 2XML.prettyPrinting = true
Opmerking: deze methode wordt niet toegepast op een instantie van de klasse XML. Deze methode wordt toegepast op XML, zoals in de volgende code: XML.setSettings().
Parameters
... rest — Een object met elk van de volgende eigenschappen:
|
Verwante API-elementen
ignoreProcessingInstructions
ignoreWhitespace
prettyIndent
prettyPrinting
defaultSettings()
settings()
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
XML.ignoreComments = false;
XML.ignoreProcessingInstructions = false;
var customSettings:Object = XML.settings();
var xml1:XML =
<foo>
<!-- comment -->
<?instruction ?>
</foo>;
trace(xml1.toXMLString());
// <foo>
// <!-- comment -->
// <?instruction ?>
// </foo>
XML.setSettings(XML.defaultSettings());
var xml2:XML =
<foo>
<!-- comment -->
<?instruction ?>
</foo>;
trace(xml2.toXMLString());
settings | () | methode |
AS3 static function settings():Object| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Haalt de volgende eigenschappen op: ignoreComments, ignoreProcessingInstructions, ignoreWhitespace, prettyIndent en prettyPrinting.
Object — Een object met de volgende eigenschappen XML:
|
Verwante API-elementen
XML.ignoreProcessingInstructions
XML.ignoreWhitespace
XML.prettyIndent
XML.prettyPrinting
XML.defaultSettings()
XML.setSettings()
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
XML.ignoreComments = false;
XML.ignoreProcessingInstructions = false;
var customSettings:Object = XML.settings();
var xml1:XML =
<foo>
<!-- comment -->
<?instruction ?>
</foo>;
trace(xml1.toXMLString());
// <foo>
// <!-- comment -->
// <?instruction ?>
// </foo>
XML.setSettings(XML.defaultSettings());
var xml2:XML =
<foo>
<!-- comment -->
<?instruction ?>
</foo>;
trace(xml2.toXMLString());
text | () | methode |
AS3 function text():XMLList| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Retourneert een object XMLList van alle XML-eigenschappen van het XML-object die XML-tekstknooppunten vertegenwoordigen.
Geretourneerde waardeXMLList — De lijst met eigenschappen.
|
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
text() gebruikt om de tekstknooppunten van een XML-object op te halen:
var xml:XML =
<body>
text1
<hr/>
text2
</body>;
trace(xml.text()[0]); // text1
trace(xml.text()[1]); // text2
toJSON | () | methode |
AS3 function toJSON(k:String):*| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | Flash Player 11, AIR 3, Flash Lite 4 |
Biedt een overschrijfbare methode voor het aanpassen van de JSON-codering van waarden in een XML-object.
De JSON.stringify()-methode zoekt naar een toJSON()-methode op elk object dat deze doorloopt. Als de toJSON()-methode gevonden wordt, roept JSON.stringify() deze aan voor elke waarde die wordt gevonden en wordt deze doorgegeven in de sleutel die een paar vormt met de waarde.
XML biedt een standaardimplementatie van toJSON() die gewoon de naam van de klasse retourneert. Clients die XML-objecten willen exporteren naar JSON, moeten hun eigen implementatie opgeven. U kunt dit doen door de toJSON()-methode op het klasseprototype opnieuw te definiëren.
De toJSON()-methode kan een waarde van elk type retourneren. Als een object wordt geretourneerd, loopt stringify() recursief door dat object. Als toJSON() een tekenreeks retourneert, loopt stringify() niet recursief door de tekenreeks en gaat de methode verder met doorlopen van de tekenreeks.
Parameters
k:String — De sleutel van een sleutel-waardepaar dat JSON.stringify() heeft gevonden tijdens het doorlopen van dit object
|
* — De tekenreeks van de klassenaam.
|
Verwante API-elementen
Object.prototype
toString | () | methode |
AS3 function toString():String| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Retourneert een tekenreeksrepresentatie van het XML-object. De regels voor deze omzetting hangen af van het feit of het XML-object eenvoudige inhoud of complexe inhoud bevat:
- Wanneer het XML-object eenvoudige inhoud bevat, retourneert
toString()de inhoud van de tekenreeks van het XML-object zonder de volgende onderdelen: starttag, kenmerken, naamruimtedeclaraties en eindtag.
- Wanneer het XML-object complexe inhoud bevat, retourneert
toString()een XML-gecodeerde tekenreeks die het volledige XML-object vertegenwoordigt, inclusief starttag, kenmerken, naamruimtedeclaraties en eindtag.
U kunt toXMLString() gebruiken om elke keer het volledige XML-object te laten retourneren.
String — De tekenreeksrepresentatie van het XML-object.
|
Verwante API-elementen
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
toString() retourneert wanneer het XML-object eenvoudige inhoud bevat:
var test:XML = <type name="Joe">example</type>; trace(test.toString()); //example
toString() retourneert wanneer het XML-object complexe inhoud bevat:
var test:XML =
<type name="Joe">
<base name="Bob"></base>
example
</type>;
trace(test.toString());
// <type name="Joe">
// <base name="Bob"/>
// example
// </type>
toXMLString | () | methode |
AS3 function toXMLString():String| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Retourneert een tekenreeksrepresentatie van het XML-object. In tegenstelling tot de methode toString(), retourneert de methode toXMLString() altijd de starttag, kenmerken en eindtag van het XML-object, ongeacht of het XML-object eenvoudige inhoud of complexe inhoud bevat. (De methode toString() verwijdert deze items voor XML-objecten die eenvoudige inhoud bevatten.)
String — De tekenreeksrepresentatie van het XML-object.
|
Verwante API-elementen
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
toString() (die standaard wordt toegepast op alle parameters van een methode trace()) en het gebruik van de methode toXMLString():
var xml:XML =
<p>hello</p>;
trace(xml); // hello
trace(xml.toXMLString()); // <p>hello</p>
valueOf | () | methode |
AS3 function valueOf():XML| Taalversie: | ActionScript 3.0 |
| Runtimeversies: | AIR 1.0, Flash Player 9 |
Retourneert het XML-object.
Geretourneerde waardeXML — De primitieve waarde van een instantie XML.
|
Voorbeeld ( Hoe dit voorbeeld te gebruiken )
valueOf() gelijk is aan de waarde van het bronobject XML:
var xml:XML = <p>hello</p>; trace(xml.valueOf() === xml); // true
@) wordt in verschillende aanroepen trace() gebruikt om informatie te zoeken op kenmerknaam.
package {
import flash.display.Sprite;
public class XmlExample extends Sprite {
public function XmlExample() {
var employees:XML =
<employees>
<employee ssn="123-123-1234">
<name first="John" last="Doe"/>
<address>
<street>11 Main St.</street>
<city>San Francisco</city>
<state>CA</state>
<zip>98765</zip>
</address>
</employee>
<employee ssn="789-789-7890">
<name first="Mary" last="Roe"/>
<address>
<street>99 Broad St.</street>
<city>Newton</city>
<state>MA</state>
<zip>01234</zip>
</address>
</employee>
</employees>;
trace(employees.employee[0].address.zip); // 98765
trace(employees.employee[1].@ssn); // 789-789-7890
trace(employees.employee.name); // <name first="John" last="Doe"/>
// <name first="Mary" last="Roe"/>
trace(employees..zip[0]); // 98765
trace(employees..@ssn[1]); // 789-789-7890
trace(employees..name); // <name first="John" last="Doe"/>
// <name first="Mary" last="Roe"/>
trace(employees.employee[0].address.*); // <street>11 Main St.</street>
// <city>San Francisco</city>
// <state>CA</state>
// <zip>98765</zip>
var node:String = "zip";
trace(employees.employee[0].address[node]); // 98765
var attribute:String = "ssn";
trace(employees.employee[1].@[attribute]); // 789-789-7890
for each (var num:XML in employees..@ssn) {
trace(num); // 123-123-1234
} // 789-789-7890
var ssnToFind:String = "789-789-7890";
trace(employees.employee.(@ssn == ssnToFind).toXMLString());
// <employee ssn="789-789-7890">
// <name first="Mary" last="Roe"/>
// <address>
// <street>99 Broad St.</street>
// <city>Newton</city>
// <state>MA</state>
// <zip>01234</zip>
// </address>
// </employee>
}
}
}
Wed Jun 13 2018, 11:42 AM Z
Overerfde openbare eigenschappen verbergen
Overerfde openbare eigenschappen weergeven