Belangrijke concepten

Het is belangrijk dat u de concepten en de desbetreffende workflow kent voordat u een iPhone-toepassing maakt met ActionScript 3.0.

Verklarende woordenlijst

Het is belangrijk dat u de volgende begrippen kent wanneer u een iPhone-toepassing bouwt.

iPhone Dev Center-website
Dit is de Apple Computer-website (http://developer.apple.com/iphone/ ) waar u:
  • Een aanvraag kunt indienen om een iPhone-ontwikkelaar te worden.

  • iPhone-ontwikkelcertificaten, -inrichtingsprofielen en -toepassings-id's (worden verderop gedefinieerd) kunt beheren en maken.

  • Toepassingen kunt indienen voor de App Store.

iPhone-ontwikkelingscertificaat
Dit certificaat wordt gebruikt om een ontwikkelaar te identificeren in verband met het ontwikkelen van toepassingen.

U krijgt dit bestand van Apple. U converteert dit certificaat naar een P12-certificaatbestand om de iPhone-toepassing te ondertekenen die u met ActionScript 3.0 maakt. Zie P12-certificaatbestand .

U hebt geen iPhone-ontwikkelingscertificaat nodig als u op de ontwikkelcomputer alleen maar fouten in Flash Professional CS5-toepassingen wilt opsporen en toepassingen wilt testen. U hebt echter wel een ontwikkelingscertificaat nodig als u de toepassingen op de iPhone wilt installeren en testen.

Het ontwikkelingscertificaat is niet hetzelfde als een distributiecertificaat. Dit laatste wordt gebruikt om de definitieve versie van uw toepassing samen te stellen. U krijgt een distributiecertificaat van Apple wanneer u een definitieve versie van uw toepassing bouwt.

Aanvraag voor certificaat
Dit is een bestand dat persoonlijke gegevens bevat die worden gebruikt om een ontwikkelingscertificaat te genereren. Het wordt ook wel een CSR-bestand genoemd.

Inrichtingsprofiel
Dit is een bestand waarmee u een iPhone-toepassing kunt testen of distribueren. U krijgt dit inrichtingsprofiel van Apple. Een inrichtingsprofiel wordt aan een specifiek ontwikkelingscertificaat, een toepassings-id en een of meer apparaat-id's toegewezen. Er zijn verschillende typen inrichtingsprofielen:
  • Inrichtingsprofiel voor ontwikkeling —Dit profiel wordt gebruikt om een testversie van een toepassing te installeren op de iPhone van de ontwikkelaar.

  • Testinrichtingsprofiel —Dit bestand wordt ook wel een ad-hocinrichtingsprofiel genoemd. Dit bestand wordt gebruikt om een testversie van de toepassing naar meerdere gebruikers (en iPhones) te distribueren. Met dit inrichtingsprofiel en de testtoepassing kunnen gebruikers uw toepassing testen zonder dat ze de toepassing naar de App Store hoeven te verzenden. Opmerking: u kunt ook een ontwikkelinrichtingsprofiel gebruiken om testtoepassingen naar meerdere apparaten te distribueren.

  • Distributie-inrichtingsprofiel —Dit profiel wordt gebruikt om een iPhone-toepassing te bouwen om uw toepassing naar de App Store te verzenden.

Toepassings-id
Dit is een unieke tekenreeks waaraan een of meerdere iPhone-toepassingen van een specifieke ontwikkelaar kunnen worden herkend. U maakt toepassings-id's op de iPhone Dev Center-website. Aan elk inrichtingsprofiel is een bijbehorende toepassings-id of een bijbehorend toepassings-id-patroon gekoppeld. U gebruikt deze toepassings-id (of dit patroon) wanneer u een toepassing ontwikkelt. U gebruikt de toepassings-id in het Flash Professional CS5-dialoogvenster iPhone-instellingen (of in het descriptorbestand van de toepassing).

Toepassings-id's op het iPhone Dev Center bestaan uit een bundlebron-id, gevolgd door een bundle-id. De bundlebron-id is een tekenreeks, zoals 5RM86Z4DJM, die Apple aan de toepassings-id heeft toegewezen. De bundle-id bestaat uit een omgekeerde domeinnaamreeks die u hebt gekozen. Het laatste teken in deze id kan een sterretje (*) zijn dat naar een jokerteken in de toepassings-id verwijst. Hier volgen enkele voorbeelden:

  • 5RM86Z4DJM.com.example.helloWorld

  • 96LPVWEASL.com.example.* (een toepassings-id met een jokerteken)

Er zijn twee typen toepassings-id's in het iPhone Dev Center:

  • Toepassings-id's met jokertekens: op het iPhone Dev Center eindigen deze id's met een sterretje, zoals 96LPVWEASL.com.myDomain.* of 96LPVWEASL.*. Met een inrichtingsprofiel dat dit type toepassings-id gebruikt, kunt u testtoepassingen genereren die een toepassings-id gebruiken die overeenkomt met het patroon. In de toepassings-id van de toepassing kunt u het sterretje vervangen door een reeks geldige tekens. Stel bijvoorbeeld dat op de iPhone Dev Center-website de toepassings-id 96LPVWEASL.com.example.* wordt opgegeven. U kunt dan com.example.foo of com.example.bar gebruiken als de toepassings-id van de toepassing.

  • Specifieke toepassings-id's: deze definiëren een unieke toepassings-id voor gebruik in een toepassing. Deze toepassings-id's eindigen op het iPhone Dev Center niet met een sterretje. Een voorbeeld: 96LPVWEASL.com.myDomain.myApp. In een inrichtingsprofiel waarin dit type toepassings-id wordt gebruikt, moet de toepassings-id van de toepassingen precies overeenkomen. Stel bijvoorbeeld dat op de iPhone Dev Center-website de toepassings-id 96LPVWEASL.com.example.helloWorld wordt opgegeven. In dat geval moet u com.example.foo gebruiken als de toepassings-id van de toepassing.

Wanneer u de toepassing ontwikkelt, geeft u de toepassings-id op in het dialoogvenster iPhone-instellingen in Flash Professional CS5 of in het descriptorbestand van de toepassing. Meer informatie over toepassings-id's vindt u in 'Het tabblad Implementatie' van Eigenschappen voor iPhone-toepassingen instellen in Flash Professional CS5 of raadpleeg Eigenschappen voor iPhone-toepassingen instellen in het descriptorbestand van de toepassing .

Belangrijk: wanneer u de toepassings-id opgeeft, negeert u het gedeelte met de bundlebron-id van de toepassings-id. Als Apple bijvoorbeeld de toepassings-id 96LPVWEASL.com.example.bob.myApp vermeldt, negeert u 96LPVWEASL en gebruikt u com.example.bob.myApp als de toepassings-id. Als Apple uw toepassings-id vermeldt als 5RM86Z4DJM.*, negeert u 5RM86Z4DJM, dat is immers een toepassings-id met een jokerteken.

U kunt de aan een inrichtingsprofiel gekoppelde toepassings-id (of het jokertekenpatroon van de toepassings-id) vinden op het iPhone Dev Center ( http://developer.apple.com/iphone ). Ga in het iPhone Developer Program Portal naar het gedeelte voor inrichting.

P12-certificaatbestand
Een P12-bestand (een bestand met de extensie .p12) is een type certificaatbestand (een Personal Information Exchange-bestand). Packager for iPhone gebruikt dit type certificaat om een iPhone-toepassing te bouwen. U zet het certificaat voor ontwikkelaars dat u van Apple ontvangt om in deze certificaatvorm.

Unieke apparaat-id
Dit is een unieke code van een specifieke iPhone. Deze id wordt ook wel UDID of apparaat-id genoemd.

Overzicht van de ontwikkelworkflow

Wanneer u een toepassing voor de iPhone ontwikkelt, neemt u de volgende stappen:

  1. Installeer Flash Professional CS5 van Adobe.

  2. Installeer iTunes.

  3. Verkrijg de bestanden voor ontwikkelaars van Apple. Bij deze bestanden behoren ook het certificaat voor ontwikkelaars en het inrichtingsprofiel. Zie Bestanden voor ontwikkelaars verkrijgen van Apple .

  4. Converteer het certificaat voor ontwikkelaars naar een P12-certificaatbestand. Flash CS5 vereist dat het certificaat een P12-certificaat is. Zie Bestanden voor ontwikkelaars verkrijgen van Apple .

  5. Gebruik iTunes om uw inrichtingsprofiel te koppelen aan uw iPhone.

  6. Schrijf de toepassing in Flash Professional CS5.

    Het is belangrijk om de juiste procedures te kennen bij het ontwerpen en optimaliseren van de code voor een iPhone-toepassing. Zie Overwegingen bij het ontwerpen van iPhone-toepassingen .

    Sommige API's van ActionScript 3.0 hebben een beperkte functionaliteit of worden niet ondersteund op de iPhone. Zie ActionScript 3.0 API-ondersteuning voor mobiele apparaten .

    U kunt ook Flash Builder 4.0 gebruiken om de ActionScript 3.0-code te bewerken voor de toepassing.

    U kunt Flash Professional CS5 gebruiken om uw toepassing te testen op de ontwikkelcomputer.

  7. Maak pictogramafbeeldingen en een afbeelding voor het startscherm van de toepassing. Elke iPhone-toepassing bevat een reeks pictogrammen waaraan gebruikers de toepassing kunnen herkennen. Op de iPhone wordt de afbeelding van het startscherm weergegeven als het programma wordt geladen. Zie Het iPhone-pictogram en afbeeldingen voor het startscherm .

  8. Bewerk de iPhone-instellingen. Deze instellingen zijn:

    • De identiteit van de toepassing (inclusief bestandsnaam, toepassingsnaam, versienummer en toepassings-id)

    • De locatie van de bron van de pictogramafbeelding voor de toepassing

    • Het P12-certificaat en het inrichtingsprofiel die aan de toepassing zijn toegewezen

    • De aanvankelijke hoogte-breedteverhouding van de toepassing

    In Flash Professional CS5 kunt u deze instellingen in het dialoogvenster iPhone-instellingen bewerken. Zie Eigenschappen voor iPhone-toepassingen instellen in Flash Professional CS5 voor meer informatie.

    U kunt deze instellingen ook rechtstreeks in het descriptorbestand van de toepassing bewerken. Zie Eigenschappen voor iPhone-toepassingen instellen in het descriptorbestand van de toepassing voor meer informatie.

  9. Compileer het IPA-bestand met behulp van Packager for iPhone. Zie Een installatiebestand (IPA) voor een iPhone-toepassing compileren .

  10. Installeer en test de toepassing op uw iPhone. Gebruik iTunes om het IPA-bestand te installeren.

Herhaal deze algemene procedure voor ad-hocdistributie, maar gebruik een testinrichtingsprofiel in plaats van een ontwikkelinrichtingsprofiel. Herhaal deze procedure met behulp van het inrichtingsprofiel voor de definitieve distributie van de toepassing. (Zie de Verklarende woordenlijst voor informatie over de verschillende typen inrichtingsprofielen.)

Wanneer u een distributieversie van de toepassing hebt gemaakt, raadpleegt u de instructies in De iPhone-toepassing bij de App Store indienen .

Zie Een Hello World-toepassing voor de iPhone maken met Flash Professional CS5 voor een snelle zelfstudie over het maken van een basistoepassing voor de iPhone.