Eigenschappen voor iPhone-toepassingen instellen in Flash Professional CS5

In het dialoogvenster met de iPhone-instellingen van Flash Professional CS5 kunt u allerlei basiseigenschappen voor de iPhone-toepassing definiëren.

Het dialoogvenster met iPhone-instellingen openen:

Kies Bestand > iPhone-instellingen.

Tabblad Algemeen

Het tabblad Algemeen bevat de volgende instellingen voor de iPhone:

  • Uitvoerbestand: de naam van de toepassing die onder het pictogram van de toepassing wordt weergegeven. Plaats geen plusteken (+) in de naam van het uitvoerbestand.

  • Toepassingsnaam: dit is de naam van de toepassing die onder het pictogram van de toepassing in de iPhone wordt weergegeven. Plaats geen plusteken (+) in de toepassingsnaam.

  • Versie: hiermee kunnen gebruikers vaststellen welke versie van de toepassing ze installeren. Deze versie wordt gebruikt als de CFBundleVersion van de iPhone-toepassing. Het nummer moet een notatie hebben die vergelijkbaar is met nnnnn[.nn[.nn]], waarbij n een cijfer is van 0-9 en de vierkante haken optionele componenten aangeven, zoals 1, 1.0 of 1.0.1. iPhone-versies mogen alleen cijfers en decimaaltekens bevatten. iPhone-versies kunnen maximaal twee decimaaltekens bevatten.

  • Hoogte-breedteverhouding—Dit is de aanvankelijke hoogte-breedteverhouding van de toepassing (staand of liggend).

  • Volledig scherm—Dit geeft aan of de toepassing op het volledige scherm of op de statusbalk van de iPhone wordt weergegeven.

  • Automatische oriëntatie—Selecteer deze optie om de oriëntatie van de inhoud op het scherm aan te passen als de oriëntatie van de iPhone verandert.

    Als u de oriëntatie automatisch wilt wijzigen, kunt u met ActionScript-code de eigenschap align van het object Stage het beste als volgt instellen:

    stage.align = StageAlign.TOP_LEFT; 
    stage.scaleMode = StageScaleMode.NO_SCALE;
  • Renderen: dit geeft aan hoe weergaveobjecten worden gerenderd op de iPhone:

    • CPU: de toepassing gebruikt de CPU om alle weergaveobjecten te renderen. Er wordt geen hardwareversnelling gebruikt.

    • GPU: de toepassing gebruikt de GPU van de iPhone om bitmaps samen te stellen.

    • Automatisch—Deze functie is nog niet geïmplementeerd.

    Zie Hardwareversnelling voor meer informatie.

  • Opgenomen bestanden—Voeg alle bestanden en mappen aan het pakket in de iPhone-toepassing toe. Het SWF-hoofdbestand en het descriptorbestand van de toepassing worden standaard opgenomen. Voeg alle andere vereiste elementen toe aan de lijst Opgenomen bestanden. Vergeet niet het bestand met de eerste schermillustratie (Default.png) toe te voegen aan de lijst Opgenomen bestanden.

Tabblad Implementatie

Het tabblad Implementatie bevat instellingen voor het ondertekenen en compileren van de toepassing:

  • Digitale handtekening voor iPhone—Geef een P12-certificaatbestand en het wachtwoord voor het certificaat op. U moet het Apple iPhone-certificaat omzetten naar de P12-indeling. Zie Bestanden voor ontwikkelaars verkrijgen van Apple voor meer informatie.

  • Inrichtingsbestand—Wijs het inrichtingsbestand voor deze toepassing aan die u van Apple hebt ontvangen. Zie Bestanden voor ontwikkelaars verkrijgen van Apple voor meer informatie.

  • Toepassings-id: de unieke identificatiecode van uw toepassing. Als het inrichtingsbestand aan een specifieke toepassings-id is gekoppeld, stelt Flash Professional CS5 dit veld in en kunt u het niet bewerken. Anders ondersteunt het inrichtingsbestand meerdere toepassings-id's (jokerteken). Geef een toepassings-id op die overeenkomt met het jokerteken voor de toepassings-id die u naar Apple hebt verzonden:

    • Als uw Apple-toepassings-id com.myDomain.* is, moet de toepassings-id in het dialoogvenster iPhone-instellingen beginnen met com.myDomain. (dus bijvoorbeeld com.myDomain.myApp of com.myDomain.app22).

    • Als * uw Apple-toepassings-id is, kan de toepassings-id in het dialoogvenster iPhone-instellingen een willekeurige reeks geldige tekens zijn.

    U kunt de aan uw inrichtingsprofiel gekoppelde Apple-toepassings-id (of het jokertekenpatroon van de toepassings-id) vinden op het iPhone Dev Center ( http://developer.apple.com/iphone ). Ga in het iPhone Developer Program Portal naar het gedeelte voor inrichting.

    Belangrijk: negeer de tekens aan het begin van de Apple-toepassings-id. Apple noemt deze reeks de bundlebron-id. Als Apple bijvoorbeeld de toepassings-id 96LPVWEASL.com.example.bob.myApp vermeldt, negeert u 96LPVWEASL en gebruikt u com.example.bob.myApp als de toepassings-id. Als Apple uw toepassings-id vermeldt als 5RM86Z4DJM.*, negeert u 5RM86Z4DJM, dat is immers een toepassings-id met een jokerteken.

  • iPhone-implementatietype:

    • Snel publiceren voor testen van apparaat—Kies deze optie om snel een versie van de toepassing te compileren voor testdoeleinden op uw ontwikkelaars-iPhone.

    • Snel publiceren voor foutopsporing van apparaat—Kies deze optie om snel een versie voor foutopsporing van de toepassing te compileren voor testdoeleinden op uw ontwikkelaars-iPhone. Met deze optie kan de foutopsporing van Flash Professional CS5 trace() -uitvoer ontvangen van de iPhone-toepassing. (Zie Fouten opsporen in een iPhone-toepassing .)

    • Implementatie: ad-hoc—Kies deze optie om een toepassing voor ad-hocimplementatie te maken. Zie het Apple iPhone-ontwikkelaarscentrum

    • Implementatie - Apple App Store—Kies deze optie om een definitieve versie van het IPA-bestand te maken voor implementatie op de Apple App Store.

Tab Pictogrammen

Geef op het tabblad Pictogrammen de locatie op van het pictogram van 29 bij 29 pixels, het pictogram van 48 bij 48 pixels, het pictogram van 57 bij 57 pixels, het pictogram van 72 bij 72 pixels en het pictogram van 512 bij 512 pixels. Zie Het iPhone-pictogram en afbeeldingen voor het startscherm .

Opmerking: De versie van Packager for iPhone Preview die is geleverd bij Flash Professional CS5, beschikt niet over opties voor het pictogram van 48 bij 48 pixels en het pictogram van 72 bij 72 pixels. Selecteer Help > Updates in Flash Professional CS5 om deze opties toe te voegen.