CurrencyFormatter  - AS3

De naam van de werkelijke landinstellings-id die door dit CurrencyFormatter-object wordt gebruikt.

Er zijn drie mogelijke waarden voor de naam, afhankelijk van het besturingssysteem en de waarde van de requestedLocaleIDName-parameter die wordt doorgegeven aan de CurrencyFormatter()-constructor.

1. Als de aangevraagde landinstelling niet gelijk is aan LocaleID.DEFAULT en het besturingssysteem ondersteuning voor de aangevraagde landinstelling biedt, is de geretourneerde naam gelijk aan de eigenschap requestedLocaleIDName.
2. Als LocaleID.DEFAULT is gebruikt als waarde voor de parameter requestedLocaleIDName aan de constructor, wordt de naam van de huidige landinstelling zoals opgegeven door het besturingssysteem van de gebruiker gebruikt. Met de waarde LocaleID.DEFAULT blijft de aangepaste gebruikersinstelling in het besturingssysteem behouden. Als u een expliciete waarde doorgeeft als parameter requestedLocaleIDName, krijgt u niet noodzakelijkerwijs hetzelfde resultaat als wanneer u LocaleID.DEFAULT gebruikt, ook al zijn beide namen voor de landinstellings-id's gelijk. Misschien heeft de gebruiker de landinstellingen op zijn computer aangepast. Doordat u een expliciete naam van een landinstellings-id aanvraagt (en niet LocaleID.DEFAULT gebruikt), worden deze aangepaste instellingen niet door uw toepassing opgehaald.
3. Als het systeem geen ondersteuning biedt voor derequestedLocaleIDName die in de constructor is opgegeven, wordt een fallback-landinstellings-id gebruikt.

Verwante API-elementen

De driecijferige ISO 4217-valutacode voor de werkelijk gebruikte landinstelling.

Deze code wordt gebruikt om het valutasymbool of de tekenreeks te bepalen tijdens de opmaak van de valutabedragen met behulp van de methode format() waarbij de parameter withCurrencySymbol is ingesteld op false.

Deze eigenschap wordt geïnitialiseerd door de constructor op basis van de werkelijk gebruikte landinstelling. Wanneer een fallback-landinstelling wordt gebruikt, geeft deze eigenschap de standaardvalutacode voor de fallback-landinstelling weer.

De standaardwaarde is dependent on the actual locale and operating system.

Verwante API-elementen

Het valutasymbool of -tekenreeks voor de werkelijk gebruikte landinstelling.

Deze eigenschap wordt gebruikt als valutasymbool tijdens het opmaken van valutabedragen met behulp van de methode format() waarbij de parameter withCurrencySymbol is ingesteld op true.

Deze eigenschap wordt geïnitialiseerd door de constructor op basis van de werkelijk gebruikte landinstelling. Wanneer een fallback-landinstelling wordt gebruikt, geeft deze eigenschap het standaardvalutasymbool voor de fallback-landinstelling weer.

De standaardwaarde is dependent on the actual locale and operating system.

Verwante API-elementen

Het decimale scheidingsteken dat wordt gebruikt bij de opmaak of het parseren van valutabedragen met een decimaal gedeelte.

Deze eigenschap wordt oorspronkelijk ingesteld op basis van de landinstelling die is geselecteerd bij het maken van het Formatter-object.

Wanneer u een waarde toekent aan deze eigenschap en er treden geen fouten of waarschuwingsberichten op, wordt de eigenschap lastOperationStatus ingesteld op:

• LastOperationStatus.NO_ERROR

Als dat niet het geval is, wordt de eigenschap lastOperationStatus ingesteld op een van de constanten die zijn gedefinieerd in de LastOperationStatus-klasse.

De standaardwaarde is dependent on the actual locale and operating system.

Verwante API-elementen

Geeft aan welke cijferset wordt gebruikt voor de opmaak van valutabedragen.

In verschillende talen en regio's worden verschillende tekensets gebruikt om de cijfers van 0 tot en met 9 aan te geven. Met deze eigenschap wordt aangegeven welke cijferset wordt toegepast.

De waarde van deze eigenschap staat voor de Unicode-waarde van het getal nul van een decimale-cijferset. De geldige waarden voor deze eigenschap zijn gedefinieerd in de NationalDigitsType-klasse.

Wanneer u een waarde toekent aan deze eigenschap en er treden geen fouten of waarschuwingsberichten op, wordt de eigenschap lastOperationStatus ingesteld op:

• LastOperationStatus.NO_ERROR

Als dat niet het geval is, wordt de eigenschap lastOperationStatus ingesteld op een van de constanten die zijn gedefinieerd in de LastOperationStatus-klasse.

De standaardwaarde is dependent on the actual locale and operating system.

Verwante API-elementen

Het maximale aantal cijfers dat wordt weergegeven achter het decimale scheidingsteken.

Getallen worden afgerond op het aantal cijfers dat door deze eigenschap wordt aangegeven. Het afrondingsschema varieert afhankelijk van het besturingssysteem van de gebruiker.

Wanneer de eigenschap trailingZeros is ingesteld op true, wordt het breukgedeelte van het getal (het gedeelte achter de decimale komma) opgevuld met volgnullen, totdat de lengte overeenkomt met de waarde van deze eigenschap fractionalDigits.

Wanneer u een waarde toekent aan deze eigenschap en er treden geen fouten of waarschuwingsberichten op, wordt de eigenschap lastOperationStatus ingesteld op:

• LastOperationStatus.NO_ERROR

Als dat niet het geval is, wordt de eigenschap lastOperationStatus ingesteld op een van de constanten die zijn gedefinieerd in de LastOperationStatus-klasse.

De standaardwaarde is 0.

Verwante API-elementen

Beschrijft de plaatsing van scheidingstekens voor cijfergroepering binnen de opgemaakte tekenreeks voor het valutabedrag.

Wanneer de eigenschap useGrouping is ingesteld op true, worden de plaatsing en het patroon voor het scheidingsteken voor cijfergroepering ingesteld door de eigenschap groupingPattern.

Het groeperingspatroon wordt gedefinieerd als een tekenreeks met cijfers die door puntkomma's worden gescheiden. Het patroon eindigt optioneel met een asterisk. Bijvoorbeeld: "3;2;*". Elk cijfer in de tekenreeks staat voor het aantal cijfers in een groep. Het scheidingsteken voor cijfergroepering wordt voor elke cijfergroep geplaatst. Met de asterisk aan het einde van de tekenreeks geeft u aan dat groepen met het desbetreffende aantal cijfers moeten worden herhaald voor het resterende gedeelte van de opgemaakte tekenreeks. Zonder asterisk zijn er geen extra groepen of scheidingstekens voor het resterende gedeelte van de opgemaakte tekenreeks.

Het eerste getal in de tekenreeks komt overeen met de eerste cijfergroep links van het decimale scheidingsteken. Met de volgende nummers wordt het aantal cijfers in de volgende groepen links van het decimale scheidingsteken bepaald. Zo geeft de tekenreeks "3;2;*" aan dat er een scheidingsteken voor cijfergroepering wordt geplaatst na de eerste cijfergroep van 3 cijfers. Links van deze groep staat dan een groep van 2 cijfers. Bijvoorbeeld: 98,76,54,321

In de volgende tabel worden de voorbeelden weergegeven voor de opmaak van het valutabedrag 123456789.12 met verschillende groeperingspatronen. Het scheidingsteken voor cijfergroepering is een komma, het decimale scheidingsteken een punt en een dollarteken ($) is het valutasymbool.

U kunt slechts een beperkt aantal groeperingstypen definiëren. Bij sommige besturingssystemen kunnen groeperingspatronen alleen bestaan uit twee cijfers plus een asterisk. Bij andere besturingssystemen is er ondersteuning voor maximaal vier cijfers en een asterisk. Voor patronen zonder asterisk geldt dat sommige besturingssystemen alleen ééncijferige groepen ondersteunen, terwijl bij andere besturingssystemen groepen van maximaal drie cijfers worden ondersteund. Als het maximale aantal elementen in het groeperingspatroon wordt overschreden, worden de extra elementen genegeerd en wordt de eigenschap lastOperationStatus ingesteld als hieronder beschreven.

Wanneer u een waarde toekent aan deze eigenschap en er treden geen fouten of waarschuwingsberichten op, wordt de eigenschap lastOperationStatus ingesteld op:

• LastOperationStatus.NO_ERROR

Als dat niet het geval is, wordt de eigenschap lastOperationStatus ingesteld op een van de constanten die zijn gedefinieerd in de LastOperationStatus-klasse.

Verwante API-elementen

Het teken of de tekenreeks die wordt gebruikt voor het scheidingsteken voor cijfergroepering.

De waarde van deze eigenschap wordt gebruikt als het scheidingsteken voor cijfergroepering tijdens de opmaak van valutabedragen wanneer de useGrouping-eigenschap op true is ingesteld. Deze eigenschap wordt oorspronkelijk ingesteld op basis van de landinstelling die is geselecteerd bij het maken van het Formatter-object.

Wanneer u een waarde toekent aan deze eigenschap en er treden geen fouten of waarschuwingsberichten op, wordt de eigenschap lastOperationStatus ingesteld op:

• LastOperationStatus.NO_ERROR

Als dat niet het geval is, wordt de eigenschap lastOperationStatus ingesteld op een van de constanten die zijn gedefinieerd in de LastOperationStatus-klasse.

De standaardwaarde is dependent on the actual locale and operating system.

Verwante API-elementen

De status van de meest recente bewerking die door dit object CurrencyFormatter is uitgevoerd. De eigenschap lastOperationStatus wordt ingesteld wanneer de constructor of een methode van deze klasse wordt aangeroepen of wanneer een andere eigenschap wordt ingesteld. Zie de beschrijving van de verschillende methoden voor de mogelijke waarden.

Verwante API-elementen

Geeft aan of een voorloopnul wordt opgenomen in een opgemaakt valutabedrag wanneer er geen gehele getallen links van het decimale scheidingsteken staan.

Wanneer deze eigenschap is ingesteld op true, wordt een voorloopnul toegevoegd aan de linkerzijde van het decimale scheidingsteken bij het opmaken van numerieke waarden tussen -1,0 en 1,0. Wanneer deze eigenschap is ingesteld op false, wordt er geen voorloopnul opgenomen.

Als het valutabedrag bijvoorbeeld 0,321 is en deze eigenschap is ingesteld op true, wordt de voorloopnul in de opgemaakte tekenreeks ingevoegd. Wanneer de eigenschap is ingesteld op false, wordt er geen voorloopnul opgenomen. In dat geval bevat de tekenreeks alleen het decimale scheidingsteken, gevolgd door de decimale cijfers, zoals $.321.

In de volgende tabel staan voorbeelden van de opmaak van valutabedragen op basis van de waarden van deze eigenschap en de bijbehorende eigenschappen fractionalDigits en trailingZeros.

Wanneer u een waarde toekent aan deze eigenschap en er treden geen fouten of waarschuwingsberichten op, wordt de eigenschap lastOperationStatus ingesteld op:

• LastOperationStatus.NO_ERROR

Als dat niet het geval is, wordt de eigenschap lastOperationStatus ingesteld op een van de constanten die zijn gedefinieerd in de LastOperationStatus-klasse.

De standaardwaarde is dependent on the actual locale and operating system.

Verwante API-elementen

Een numerieke waarde waarmee een notatie voor negatieve valutabedragen wordt aangegeven. Dit patroon bepaalt de locatie van het valutasymbool en het negatieve symbool of haakjes in verband met het numerieke deel van het valutabedrag.

De waarde van deze eigenschap moet een van de contanten in de onderstaande tabel zijn.

In de onderstaande tabel staan de mogelijke opmaakpatronen voor negatieve valutabedragen opgesomd. Wanneer een valutabedrag is opgemaakt met de format()-methode:

• Het symbool '¤' wordt vervangen door de waarde van de eigenschap currencyISOCode of currencySymbol, afhankelijk van de waarde van de parameter withCurrencySymbol die wordt doorgegeven aan de methode format();
• Het '-'-teken wordt vervangen door de waarde van de negativeNumberSymbol-eigenschap;
• Het teken 'n' wordt vervangen door de waarde van het valutabedrag die wordt doorgegeven aan de methode format().

Wanneer u een waarde toekent aan deze eigenschap en er treden geen fouten of waarschuwingsberichten op, wordt de eigenschap lastOperationStatus ingesteld op:

• LastOperationStatus.NO_ERROR

Als dat niet het geval is, wordt de eigenschap lastOperationStatus ingesteld op een van de constanten die zijn gedefinieerd in de LastOperationStatus-klasse.

De standaardwaarde is dependent on the actual locale and operating system.

Verwante API-elementen

Het symbool voor negatieve getallen dat wordt gebruikt bij de opmaak van negatieve valutabedragen.

Dit symbool wordt met de negatieve valutanotatie gebruikt bij het opmaken van een valutabedrag dat lager dan nul is. Dit wordt niet gebruikt in een negatieve valutaopmaak die geen negatief teken bevat (bijvoorbeeld wanneer negatieve valutabedragen tussen haakjes staan).

Wanneer u een waarde toekent aan deze eigenschap en er treden geen fouten of waarschuwingsberichten op, wordt de eigenschap lastOperationStatus ingesteld op:

• LastOperationStatus.NO_ERROR

Als dat niet het geval is, wordt de eigenschap lastOperationStatus ingesteld op een van de constanten die zijn gedefinieerd in de LastOperationStatus-klasse.

De standaardwaarde is dependent on the actual locale and operating system.

Verwante API-elementen

Een numerieke waarde waarmee een notatie voor positieve valutabedragen wordt aangegeven. Deze opmaak bepaalt de locatie van het valutasymbool ten opzichte van het numerieke onderdeel van het valutabedrag.

De waarde van deze eigenschap moet een van de contanten in de onderstaande tabel zijn.

In de onderstaande tabel staan de mogelijke opmaakpatronen voor positieve valutabedragen opgesomd. Wanneer een valutabedrag is opgemaakt met de format()-methode:

• Het symbool '¤' wordt vervangen door de waarde van de eigenschap currencyISOCode of currencySymbol, afhankelijk van de waarde van de parameter withCurrencySymbol die wordt doorgegeven aan de methode format();
• Het teken 'n' wordt vervangen door de waarde van het valutabedrag die wordt doorgegeven aan de methode format().

Wanneer u een waarde toekent aan deze eigenschap en er treden geen fouten of waarschuwingsberichten op, wordt de eigenschap lastOperationStatus ingesteld op:

• LastOperationStatus.NO_ERROR

Als dat niet het geval is, wordt de eigenschap lastOperationStatus ingesteld op een van de constanten die zijn gedefinieerd in de LastOperationStatus-klasse.

De standaardwaarde is dependent on the actual locale and operating system.

Verwante API-elementen

De naam van de aangevraagde landinstellings-id die is doorgegeven aan de constructor van dit CurrencyFormatter-object.

Als u de waarde LocaleID.DEFAULT hebt gebruikt, is de geretourneerde naam 'i-default'. Als een fallback-landinstelling wordt toegepast, kan de werkelijk gebruikte landinstelling afwijken van de aangevraagde landinstelling. De naam van de werkelijke landinstelling kan worden opgehaald met de eigenschap actualLocaleIDName.

Verwante API-elementen

Geeft aan of volgnullen worden opgenomen in het opgemaakte valutabedrag.

Wanneer deze eigenschap is ingesteld op true, worden volgnullen opgenomen in het breukgedeelte van het opgemaakte getal. Het aantal nullen komt overeen met de maximale waarde die is opgegeven door de eigenschap fractionalDigits. Wanneer deze eigenschap is ingesteld op false, worden er geen volgnullen weergegeven.

Als het valutabedrag bijvoorbeeld 123,4 is, deze eigenschap is ingesteld op true en de eigenschap fractionalDigits is ingesteld op 3, zou de opgemaakte tekenreeks volgnullen weergeven, bijvoorbeeld $123,400. Als deze eigenschap false is, worden volgnullen niet ingevoegd en wordt in de tekenreeks alleen het decimale scheidingsteken weergegeven, gevolgd door de decimale cijfers die niet nul zijn, bijvoorbeeld $123,4.

In de volgende tabel staan voorbeelden van de opmaak van valutabedragen op basis van de waarden van deze eigenschap en de bijbehorende eigenschappen fractionalDigits en leadingZero.

Wanneer u een waarde toekent aan deze eigenschap en er treden geen fouten of waarschuwingsberichten op, wordt de eigenschap lastOperationStatus ingesteld op:

• LastOperationStatus.NO_ERROR

Als dat niet het geval is, wordt de eigenschap lastOperationStatus ingesteld op een van de constanten die zijn gedefinieerd in de LastOperationStatus-klasse.

De standaardwaarde is dependent on the actual locale and operating system.

Verwante API-elementen

Geeft aan dat het scheidingsteken voor cijfergroepering kan worden toegepast bij het opmaken van valutabedragen.

Wanneer de eigenschap useGrouping is ingesteld op true, worden cijfers gegroepeerd en gescheiden door het scheidingsteken voor cijfergroepering. Bijvoorbeeld:$123.456.789

Wanneer de eigenschap useGrouping is ingesteld op false, worden er geen cijfers gegroepeerd of gescheiden. Bijvoorbeeld:$123456789

De eigenschap groupingSeparator definieert het symbool dat als scheidingsteken wordt gebruikt. De eigenschap groupingPattern definieert het aantal cijfers tussen scheidingstekens.

Wanneer u een waarde toekent aan deze eigenschap en er treden geen fouten of waarschuwingsberichten op, wordt de eigenschap lastOperationStatus ingesteld op:

• LastOperationStatus.NO_ERROR

Als dat niet het geval is, wordt de eigenschap lastOperationStatus ingesteld op een van de constanten die zijn gedefinieerd in de LastOperationStatus-klasse.

Verwante API-elementen

Maakt een nieuw CurrencyFormatter-object waarmee getallen die valutabedragen voorstellen worden opgemaakt volgens de conventies van een bepaalde landinstelling.

Deze constructor bepaalt of het huidige besturingssysteem ondersteuning biedt voor de aangevraagde naam van de landinstellings-id. Als er geen ondersteuning is, wordt een fallback-landinstelling gebruikt. Als een fallback-landinstelling wordt gebruikt, geeft de eigenschap lastOperationStatus het type fallback aan en bevat de eigenschap actualLocaleIDName de naam van de fallback-landinstellings-id.

Bepaalde eigenschappen zoals currencySymbol en currencyISOCode worden automatisch gebaseerd op de landinstelling.

OPMERKING: wanneer een fallback-landinstelling wordt gebruikt,worden de valuta-eigenschappen op de standaardwaarde ingesteld en daardoor de eigenschap currencySymbol of currencyISOCode een onverwachte waarde worden gegeven. Het is een goed idee om de eigenschapswaarden van currencySymbol en currencyISOCode te bekijken, voordat u een valutabedrag opmaakt.

Als u een opmaak wilt toepassen die is gebaseerd op de huidige voorkeuren van het besturingssysteem, geeft u de waarde LocaleID.DEFAULT in de parameter requestedLocaleIDName door aan de constructor.

Wanneer de constructor wordt aangeroepen en succesvol wordt afgerond, is de eigenschap lastOperationStatus ingesteld op:

• LastOperationStatus.NO_ERROR

Wanneer de aangevraagde naam voor de landinstellings-id niet beschikbaar is, wordt lastOperationStatus ingesteld op een van de volgende waarden:

• LastOperationStatus.USING_FALLBACK_WARNING
• LastOperationStatus.USING_DEFAULT_WARNING

In het andere geval wordt de eigenschap lastOperationStatus ingesteld op een van de constanten die in de LastOperationStatus-klasse worden gedefinieerd.

Meer informatie over de bovenstaande waarschuwingen en andere mogelijke waarden voor de eigenschap lastOperationStatus vindt u in de beschrijvingen in de klasse LastOperationStatus.

Verwante API-elementen

Maakt een tekenreeks die een valutabedrag vertegenwoordigt dat is opgemaakt volgens de valuta-eigenschappen van dit object CurrencyFormatter, inclusief de landinstelling, valutasymbool en ISO-code van de valuta.

Deze methode gebruikt standaard de currencyISOCode-eigenschap om het valutasymbool en andere instellingen te bepalen die tijdens de opmaak worden gebruikt.

Veel landen en regio's gebruiken dezelfde valutasymbolen voor verschillende valuta. De Verenigde Staten, Australië, Nieuw-Zeeland, Canada en Mexico gebruiken bijvoorbeeld allemaal hetzelfde dollarsymbool ($) voor lokale valutawaarden. Wanneer de opmaakvaluta afwijkt van de lokale valuta van de gebruiker, kan het beste de ISO-code als valutatekenreeks worden gebruikt. U kunt de formattingWithCurrencySymbolIsSafe()-methode gebruiken om te testen of de ISO-code van de op te maken valuta overeenkomt met de currencyISOCode-eigenschap van de formatter.

Deze methode kan getallen opmaken voor erg grote en erg kleine hoeveelheden. Het aantal belangrijke cijfers wordt echter beperkt tot de precisie die wordt voorzien door het getalgegevenstype.

Parameters

Verwante API-elementen

 
         var cf:CurrencyFormatter = new CurrencyFormatter("fr-CA");  
         
         trace(cf.actualLocaleIDName);               // "fr-CA"  
         trace(cf.currencyISOCode);                // "CAD"
         trace(cf.currencySymbol);                // "$"
         
         trace(cf.format(1254.56));                // "1 254,56 CAD"
         trace(cf.format(1254.56, true));            // "1 254,56 $"
         

 
         var cf:CurrencyFormatter = new CurrencyFormatter(LocaleID.DEFAULT);  
         
         if (cf.formattingWithCurrencySymbolIsSafe("CAD")) {
           trace(cf.actualLocaleIDName);     // "fr-CA French (Canada)"
           trace(cf.format(1254.56, false)); // "1 254,56 $"
         }
         else {
           trace(cf.actualLocaleIDName);     // "en-US English (USA)"
           cf.setCurrency("CAD", "C$")
           trace(cf.format(1254.56, true));  // "C$ 1,254.56"
         }
         

Bepaalt of het huidige opgegeven valutasymbool kan worden gebruikt bij het opmaken van valutabedragen.

Veel landen en regio's gebruiken dezelfde valutasymbolen. Deze methode kan gebruikt worden om te beschermen tegen het gebruik van een dubbelzinnig valutasymbool of een andere valutasymbool of ISO-code dan verwacht door het gebruik van een fallback-landinstelling.

Een algemene toepassing voor deze methode is om te bepalen of er een lokaal valutasymbool (als het bedrag in de standaardvaluta van de gebruiker wordt opgemaakt) of een specifiekere ISO-codetekenreeks (als het bedrag in een andere valuta dan de standaardvaluta van de gebruiker wordt opgemaakt) wordt weergegeven.

Deze methode vergelijkt de parameter requestedISOCode met de huidige eigenschap currencyISOCode en retourneert true als de tekenreeksen hetzelfde zijn en false als dit niet het geval is. Wanneer de tekenreeks hetzelfde zijn, levert het gebruik van de methode format() met de parameter withCurrencySymbol ingesteld op true een opgemaakte valutawaardetekenreeks op met een uniek valutasymbool voor de landinstelling. Als deze methode false retourneert en u de methode format() met de parameter withCurrencySymbol ingesteld op true gebruikt, kan dit leiden tot het gebruik van een dubbelzinnig of onjuist valutasymbool.

Wanneer deze methode wordt aangeroepen en met succes wordt voltooid, wordt de eigenschap lastOperationStatus ingesteld op:

• LastOperationStatus.NO_ERROR

Als dat niet het geval is, wordt de eigenschap lastOperationStatus ingesteld op een van de constanten die zijn gedefinieerd in de LastOperationStatus-klasse.

Parameters

Verwante API-elementen

Biedt een overzicht van alle namen van landinstellings-id's die door deze klasse worden ondersteund.

Als deze klasse niet word ondersteund op het huidige besturingssysteem, retourneert deze methode de waarde null.

Wanneer deze methode wordt aangeroepen en met succes wordt voltooid, wordt de eigenschap lastOperationStatus ingesteld op:

• LastOperationStatus.NO_ERROR

Als dat niet het geval is, wordt de eigenschap lastOperationStatus ingesteld op een van de constanten die zijn gedefinieerd in de LastOperationStatus-klasse.

Parseert een tekenreeks naar een valutabedrag en een valutasymbool.

Het parseringslogaritme gebruikt de waarde van de decimalSeparator-eigenschap om het integrale en fractionele deel van het getal te bepalen. Het gebruikt de waarden van de eigenschappen negativeCurrencyFormat en positiveCurrencyFormat om de locatie van het valutasymbool of de tekenreeks in verhouding tot het valutabedrag te bepalen. Voor negatieve bedragen bepaalt de waarde van de eigenschap negativeCurrencyFormat de locatie van het negatieve symbool en of er haakjes worden gebruikt.

Als de volgorde van het valutasymbool, minteken en getal in de invoertekenreeks niet overeenkomt met het patroon van de eigenschappen negativeCurrencyFormat en positiveCurrencyFormat, dan:

1. De eigenschap value van het geretourneerde object CurrencyParseResult wordt ingesteld op NaN.
2. De eigenschap currencyString van het geretourneerde object CurrencyParseResult wordt ingesteld op null.
3. De eigenschap lastOperationStatus wordt ingesteld om aan te geven dan de parsering is mislukt.

De invoertekenreeks kan spatietekens bevatten, die tijdens het parseren worden genegeerd.

Parseren kan zelfs lukken als er geen valutasymbool is. Er wordt geen validatie uitgevoerd op het gedeelte van de tekenreeks die overeenkomt met het valutasymbool. Als er geen valutasymbool of tekenreeks is, wordt de eigenschap currencyString in het geretourneerde object CurrencyParseResult op een lege tekenreeks ingesteld.

Wanneer deze methode wordt aangeroepen en met succes wordt voltooid, wordt de eigenschap lastOperationStatus ingesteld op:

• LastOperationStatus.NO_ERROR

Als dat niet het geval is, wordt de eigenschap lastOperationStatus ingesteld op een van de constanten die zijn gedefinieerd in de LastOperationStatus-klasse.

Parameters

Verwante API-elementen

Stelt de currencyISOCode- en currencySymbol-eigenschappen van het CurrencyFormatter-object in.

Wanneer deze methode wordt aangeroepen en met succes wordt voltooid, wordt de eigenschap lastOperationStatus ingesteld op:

• LastOperationStatus.NO_ERROR

Anders worden de eigenschappen currencyISOCode en currencySymbol niet aangepast en de lastOperationStatus-eigenschap wordt ingesteld als een van de constanten die gedefinieerd zijn in de LastOperationStatus-klasse.

Parameters

Verwante API-elementen

Dit voorbeeld gebruikt de volgende landinstellingen:

• De standaard landinstelling van het besturingssysteem voor de indeling van valuta (LocaleID.DEFAULT)
• Japans (Japan)
• Engels (VS)
• Frans (Frankrijk)

In het voorbeeld wordt voor elke landinstelling in de lijst het volgende uitgevoerd:

1. Maakt een CurrencyFormatter-object.
2. Gebruikt de formattingWithCurrencySymbolIsSafe()-methode om te controleren of de standaardvaluta voor de landinstelling de Euro ('EUR') is en of de tekenreeks met het valutasymbool wordt opgemaakt. Anders wordt de tekenreeks met de ISO-code opgemaakt.

  
package {
    import flash.display.Sprite;
    import flash.globalization.CurrencyFormatter;
    import flash.globalization.LocaleID;
    
    public class CurrencyFormatterExample1 extends Sprite
    {
        public function CurrencyFormatterExample1():void
        {
            var cf:CurrencyFormatter;
            var amountWithSymbol:String;
            var amountWithISOCode:String
            
            var localeNames:Array = [LocaleID.DEFAULT, "ja-JP", "en-US", "fr-FR"];
            
            for each (var localeName:String in localeNames) 
            {
                cf = new CurrencyFormatter(localeName);
                
                trace('\n' + "LocaleID requested=" + cf.requestedLocaleIDName 
                    + "; actual=" + cf.actualLocaleIDName);
                
                trace("Last Operation Status: " + cf.lastOperationStatus );
                
                trace("Currency ISO Code: " + cf.currencyISOCode);
                
                if (cf.formattingWithCurrencySymbolIsSafe("EUR")) 
                {
                    amountWithSymbol = cf.format(123456789.19, true);
                    trace("Format using Symbol: "+ amountWithSymbol);
                }
                else 
                {
                    amountWithISOCode = cf.format(123456789.19); 
                    trace("Format using ISO Code: " + amountWithISOCode);
                }
            }
        }
    }
}

In dit voorbeeld worden de volgende stappen uitgevoerd:

1. Maakt een CurrencyFormatter-object voor de landinstelling Engels (VS).
2. Gebruikt de parse()-methode om de invoertekenreeks te parseren.
3. Geeft de tekenreekswaarden voor het bedrag en de valuta weer van het resulterende CurrencyParseResult-object.

 
package {
      import flash.display.Sprite;
      import flash.globalization.CurrencyFormatter;
      import flash.globalization.CurrencyParseResult;
      import flash.globalization.LastOperationStatus;
      import flash.globalization.LocaleID;

      public class CurrencyFormatterParseExample extends Sprite
      {
            public function CurrencyFormatterParseExample()
            {
                var cf:CurrencyFormatter = new CurrencyFormatter( "en_US" );
                
                trace("LocaleID requested=" + cf.requestedLocaleIDName 
                    + "; actual=" + cf.actualLocaleIDName);
                trace("Last Operation Status: " + cf.lastOperationStatus );

                var inputString:String = "Dollar 123,567,89,0.254";
                
                var result:CurrencyParseResult = cf.parse(inputString);
                
                if (cf.lastOperationStatus == LastOperationStatus.NO_ERROR ) {
                    trace("Amount value: " + result.value); 
                    trace("Currency string: " + result.currencyString); 
                }
            }
      }
}