Een installatiebestand voor een iPhone-toepassing maken vanaf de opdrachtregel

U kunt het verpakkingshulpprogramma voor de iPhone uitvoeren vanaf de opdrachtregel. Met het verpakkingshulpprogramma voor de iPhone wordt de bytecode van het SWF-bestand omgezet naar een oorspronkelijke iPhone-toepassing.

  1. Open een opdrachtshell of een terminal en ga naar de projectmap van de iPhone-toepassing.

  2. Maak vervolgens het IPA-bestand met het pfi-gereedschap. Gebruik de volgende syntaxis:

    pfi -package -target [ipa-test ipa-debug ipa-app-store ipa-ad-hoc] -provisioning-profile PROFILE_PATH SIGNING_OPTIONS TARGET_IPA_FILE APP_DESCRIPTOR SOURCE_FILES

    Neem in de verwijzings- pfi het volledige pad naar de pfi-toepassing op. De pfi-toepassing wordt geïnstalleerd in de subdirectory pfi/bin van de installatiedirectory van Flash Professional CS5.

    Selecteer de optie -target die overeenkomt met het type iPhone-toepassing dat u wilt maken:

    • -target ipa test : kies deze optie om snel een versie van de toepassing voor testdoeleinden te compileren op de ontwikkelaars-iPhone.

    • -target ipa-debug : kies deze optie om een versie van de toepassing voor foutopsporing te compileren op de ontwikkelaars-iPhone. Met deze optie kunt u een foutopsporingssessie gebruiken om trace() -uitvoer te ontvangen van de iPhone-toepassing.

      U kunt een van de volgende -connect -opties opnemen ( CONNECT_OPTIONS ) om het IP-adres op te geven van de ontwikkelcomputer waarop het foutopsporingsprogramma wordt uitgevoerd:

      • -connect : de toepassing probeert een verbinding tot stand te brengen met een foutopsporingssessie op de ontwikkelcomputer die wordt gebruikt voor het compileren van de toepassing.

      • -connect IP_ADDRESS : de toepassing probeert een verbinding tot stand te brengen met een foutopsporingssessie op de computer met het opgegeven IP-adres. Bijvoorbeeld:

        -target ipa-debug -connect 192.0.32.10
      • -connect HOST_NAME : de toepassing probeert een verbinding tot stand te brengen met een foutopsporingssessie op de computer met de opgegeven hostnaam. Bijvoorbeeld:

        -target ipa-debug -connect bobroberts-mac.example.com
      Opmerking: Packager for iPhone Preview, dat is geleverd bij Flash Professional CS5, beschikt niet over de optie -connect . U kunt Packager for iPhone bijwerken door in Flash Professional CS5 achtereenvolgens Help > Updates te selecteren.

      De optie -connect is optioneel. Als deze optie niet wordt opgegeven, probeert de resulterende foutopsporingstoepassing geen verbinding tot stand te brengen met een gehost foutopsporingsprogramma.

      Als een verbindingspoging met een foutopsporingsprogramma mislukt, wordt er een dialoogvenster weergegeven waarin de gebruiker het IP-adres van de hostcomputer met het foutopsporingsprogramma moet opgeven. Een verbindingspoging kan mislukken als het apparaat geen draadloze verbinding heeft. Dit kan ook gebeuren als het apparaat wel een verbinding heeft, maar niet wordt beveiligd door de firewall van de hostcomputer met het foutopsporingsprogramma.

      Zie Fouten opsporen in een iPhone-toepassing voor meer informatie.

      U kunt tevens de optie -renderingdiagnostics opnemen om de diagnostische functie voor GPU-rendering in te schakelen. Zie "Foutopsporing met de diagnostische functie voor GPU-rendering" in Fouten opsporen in een iPhone-toepassing voor meer informatie.

    • -target ipa-ad-hoc : kies deze optie om een toepassing te maken voor ad-hocimplementatie. Zie het Apple iPhone-ontwikkelaarscentrum

    • -target ipa-app store : kies deze optie om een definitieve versie van het IPA-bestand te maken voor implementatie op de Apple App Store.

      Vervang PROFILE_PATH door het pad naar het inrichtingsprofielbestand voor uw toepassing. Zie Bestanden voor ontwikkelaars verkrijgen van Apple voor meer informatie over inrichtingsprofielen.

      Vervang SIGNING_OPTIONS door verwijzingen naar het iPhone-certificaat en -wachtwoord voor ontwikkelaars. Gebruik de volgende syntaxis:

      -storetype pkcs12 -keystore P12_FILE_PATH -storepass PASSWORD

      Vervang P12_FILE_PATH door het pad naar het P12-certificaatbestand. Vervang PASSWORD door het certificaatwachtwoord. (Zie het onderstaande voorbeeld.) Zie Een ontwikkelingscertificaat omzetten in een P12-bestand voor meer informatie over het P12-certificaatbestand.

      Vervang APP_DESCRIPTOR om naar het descriptorbestand van de toepassing te verwijzen.

      Vervang SOURCE_FILES om naar het hoofd-SWF-bestand van uw project te verwijzen, gevolgd door eventuele andere bronnen die moeten worden opgenomen. Neem de paden op naar alle pictogrambestanden die u in het dialoogvenster met de instellingen voor de toepassing in Flash CS5 of in een aangepast descriptorbestand van de toepassing hebt gedefinieerd. Voeg ook Default.png, het bestand met de eerste schermillustratie, toe.

Bekijk het volgende voorbeeld:

pfi -package -target ipa-test -storetype pkcs12 -keystore "/Users/Jeff/iPhoneCerts/iPhoneDeveloper_Jeff.p12" -storepass dfb7VKL19 "HelloWorld.ipa" "HelloWorld-app.xml" "HelloWorld.swf" "Default.png" "icons/icon29.png" "icons/icon57.png" "icons/icon512.png"

In dit voorbeeld wordt op de volgende manier een HelloWorld.ipa-bestand gecompileerd:

  • Een specifiek PKCS#12-certificaat waarvoor het certificaatwachtwoord dfb7VKL19 wordt gebruikt

  • Het descriptorbestand van de toepassing HelloWorld-app.xml

  • Een HelloWorld.swf-bronbestand

  • Specifiek Default.png-bestand en specifieke pictogrambestanden

Met de pfi-toepassing wordt de toepassing op basis van het descriptorbestand van de toepassing, het SWF-bestand en de andere elementen gecompileerd in een IPA-bestand.

Op Mac OS kunt u de volgende opties toevoegen aan de pfi-opdracht om een certificaat gebruiken dat in de sleutelbos is opgeslagen:

 -alias ALIAS_NAME -storetype KeychainStore -providerName Apple

Vervang ALIAS_NAME door de alias van het certificaat dat u wilt gebruiken. Wanneer u verwijst naar een in de Mac-sleutelbos opgeslagen certificaat, verwijst u naar de alias en niet naar de locatie van het certificaatbestand.