Met de ADT-opdracht -help wordt een beknopte geheugensteun weergegeven van de opties voor opdrachtregels:
adt -help
Bij de helpuitvoer worden de volgende standaardsymbolen gebruikt:
-
<> — onderwerpen tussen punthaken geven aan welke gegevens u moet opgeven.
-
() — onderwerpen tussen haakjes geven opties aan die in de uitvoer van de helpopdracht als groep worden behandeld.
-
ALL_CAPS — onderwerpen in hoofdletters geven een aantal opties aan die afzonderlijk wordt beschreven.
-
| — OF. Bijvoorbeeld: ( A | B ) betekent onderwerp A of onderwerp B.
-
? — 0 of 1. Een vraagteken na een onderwerp geeft aan dat een onderwerp optioneel is en dat slechts één instantie ervan kan voorkomen, indien er gebruik van wordt gemaakt.
-
* — 0 of meer. Een asterisk na een onderwerp geeft aan dat een onderwerp optioneel is en dat een willekeurig aantal instanties ervan kan voorkomen.
-
+ — 1 of meer. Een plusteken na een onderwerp geeft aan dat een onderwerp vereist is en dat meerdere instanties ervan voorkomen.
-
geen symbool — Als er geen symbool achter een onderwerp wordt weergegeven, is dat onderwerp vereist en kan slechts één instantie ervan voorkomen.
|
|
|