Framesnelheid van een toepassing

Gebruik in principe de laagst mogelijke framesnelheid voor betere prestaties..

De framesnelheid van een toepassing bepaalt hoeveel tijd er wordt uitgetrokken voor elke cyclus van toepassingscode en rendering, zoals beschreven in Basisprincipes voor het uitvoeren van code in de runtime . Bij een hogere framesnelheid worden animaties vloeiender afgespeeld. Maar als er geen sprake is van animatie of andere visuele veranderingen, is een hoge framesnelheid vaak niet nodig. Een hogere framesnelheid vergt meer CPU-cycli en stroom van de batterij dan een lagere snelheid.

Hieronder volgt een aantal algemene richtlijnen voor een geschikte standaardframesnelheid voor uw toepassing:

  • Als u het Flex-framework gebruikt, laat u de standaardwaarde voor de aanvankelijke framesnelheid ongewijzigd.

  • Als de toepassing animaties bevat, stelt u de framesnelheid in op ten minste 20 frames per seconde. Hoger dan 30 frames per seconde is vaak niet nodig.

  • Als de toepassing geen animaties bevat, is een framesnelheid van 12 frames per seconde meestal voldoende.

De laagst mogelijke framesnelheid kan variëren afhankelijk van de huidige activiteit van de toepassing. Zie de volgende tip in "De framesnelheid van de toepassing dynamisch wijzigen" voor meer informatie.

Gebruik een lage framesnelheid als video de enige dynamische inhoud in de toepassing is.

Video-inhoud die wordt geladen wordt in de oorspronkelijke framesnelheid afgespeeld, onafhankelijk van de framesnelheid van de toepassing. Als de toepassing geen animaties of andere snel veranderende visuele inhoud bevat, leidt het gebruik van een lage framesnelheid niet tot een minder prettige gebruikerservaring.

De framesnelheid van de toepassing dynamisch wijzigen.

De aanvankelijke framesnelheid van de toepassing stelt u·in de project- of compilerinstellingen in, maar de framesnelheid hoeft niet altijd deze waarde te hebben. U kunt de framesnelheid wijzigen door de eigenschap Stage.frameRate (of de eigenschap WindowedApplication.frameRate in Flex) in te stellen.

Pas de framesnelheid aan bij de huidige behoeften van de toepassing. Verlaag de framesnelheid bijvoorbeeld gedurende een periode waarin de toepassing geen animaties uitvoert. Wanneer een animatieovergang gaat beginnen, verhoogt u de framesnelheid. Als de toepassing op de achtergrond wordt uitgevoerd (en geen focus heeft), kunt u de framesnelheid zelfs nog verder verlagen. De gebruiker heeft zijn aandacht waarschijnlijk bij een andere toepassing of taak.

Hieronder volgt een aantal richtlijnen die u kunt gebruiken als uitgangspunt voor het bepalen van de juiste framesnelheid voor verschillende soorten·activiteiten:

  • Als u het Flex-framework gebruikt, laat u de standaardwaarde voor de aanvankelijke framesnelheid ongewijzigd.

  • Tijdens het afspelen van animaties stelt u de framesnelheid in op ten minste 20 frames per seconde. Hoger dan 30 frames per seconde is vaak niet nodig.

  • Wanneer er geen animatie wordt afgespeeld, is een framesnelheid van 12 frames per seconde meestal voldoende.

  • Video die wordt·geladen wordt op de oorspronkelijke framesnelheid afgespeeld, onafhankelijk van de framesnelheid van de toepassing. Als video de enige bewegende inhoud in de toepassing is, is een framesnelheid van 12 frames per seconde meestal voldoende.

  • Wanneer de toepassing geen invoerfocus heeft, is een framesnelheid van 5 frames per seconde meestal voldoende.

  • Wanneer een AIR-toepassing niet zichtbaar is, is een framesnelheid van 2 frames per seconde of minder meestal voldoende. Deze richtlijn is bijvoorbeeld van toepassing als een toepassing wordt geminimaliseerd. De richtlijn is ook van toepassing op desktopapparaten als de eigenschap visible van het eigen venster is ingesteld op false .

Voor toepassingen die in Flex zijn ontwikkeld geldt dat de klasse spark.components. WindowedApplication ingebouwde ondersteuning biedt voor het dynamisch wijzigen van de framesnelheid van de toepassing. De eigenschap backgroundFrameRate definieert de framesnelheid van de toepassing wanneer de toepassing niet actief is. De standaardwaarde is 1, waarmee de framesnelheid van een toepassing die met het Spark-framework is ontwikkeld wordt ingesteld op 1 frame per seconde. U kunt de achtergrondframesnelheid wijzigen door de eigenschap backgroundFrameRate in te stellen. U kunt een andere waarde voor deze eigenschap instellen of de waarde -1 instellen om het automatisch wijzigen van de framesnelheid uit te schakelen.

Raadpleeg de volgende artikelen voor meer informatie over het dynamisch wijzigen van de framesnelheid van een toepassing:

Grant Skinner heeft een klasse ontwikkeld voor het vertragen van de framesnelheid. Deze klasse kunt u in toepassingen gebruiken om de framesnelheid automatisch te verlagen wanneer deze op de achtergrond wordt uitgevoerd. Zie het artikel Idle CPU Usage in Adobe AIR and Flash Player van Grant op http://gskinner.com/blog/archives/2009/05/idle_cpu_usage.html voor meer informatie en om de broncode voor de klasse FramerateThrottler te downloaden.