Bij programmeren wordt informatie in het computergeheugen gewijzigd. Het is dan ook belangrijk om een manier te hebben om een gedeelte van de informatie in een programma weer te geven. Een
variabele
is een naam die een waarde in het computergeheugen vertegenwoordigt. Wanneer u instructies schrijft om waarden te manipuleren, schrijft u de naam van de variabele in plaats van de waarde zelf. Elke keer dat de computer de naam van de variabele in het programma tegenkomt, wordt de waarde gebruikt die in het geheugen wordt gevonden. Wanneer u bijvoorbeeld twee variabelen
value1
en
value2
hebt die elk een getal bevatten, kunt u de volgende instructie schrijven om beide getallen bij elkaar op te tellen:
value1 + value2
Wanneer de computer de stappen daadwerkelijk uitvoert, zoekt deze de waarden in beide variabelen en telt deze bij elkaar op.
In ActionScript 3.0 bestaat een variabele feitelijk uit drie gedeelten:
-
De naam van de variabele.
-
Het type gegevens dat in de variabele kan worden opgeslagen.
-
De feitelijke waarde die is opgeslagen in het computergeheugen.
U hebt gezien hoe de computer de naam gebruikt als plaatsaanduiding voor de waarde. Het gegevenstype is ook van belang. Wanneer u in ActionScript een variabele maakt, geeft u het type gegevens op dat hierin wordt opgeslagen. Daarna kunnen de instructies van het programma in de variabele alleen dat type gegevens opslaan. U kunt de waarde aanpassen met de attributen die met dit gegevenstype worden geassocieerd. In ActionScript gebruikt u de instructie
var
om een variabele te maken (ook wel
declareren
genoemd):
var value1:Number;
Dit voorbeeld zorgt ervoor dat de computer een variabele
value1
maakt, die alleen Number-gegevens kan bevatten. ("Number" is een specifiek gegevenstype dat is gedefinieerd in ActionScript.) U kunt ook direct een waarde in de variabele opslaan:
var value2:Number = 17;
Adobe Flash Professional
In Flash Professional kunt u op een andere manier een variabele declareren. Wanneer u een filmclipsymbool, knopsymbool of tekstveld in het werkgebied plaatst, kunt u dit een instantienaam geven in Eigenschapcontrole. Achter de schermen maakt Flash Professional een variabele met dezelfde naam als de instantienaam. U kunt die naam in uw ActionScript-code gebruiken om dat Werkgebieditem weer te geven. U hebt bijvoorbeeld een filmclipsymbool op het Werkgebied hebt en geeft deze de naam
rocketShip
. Wanneer u de variabele
rocketShip
in uw ActionScript-code gebruikt, wordt deze filmclip bewerkt.
Een
constante
lijkt erg op een variabele. Het is een naam die een waarde vertegenwoordigt in het computergeheugen met een bepaald gegevenstype. Het verschil is dat aan een constante slechts één keer een waarde kan worden toegewezen tijdens het uitvoeren van een ActionScript-toepassing. Wanneer de waarde van een constante is toegewezen, blijft deze gedurende de toepassing hetzelfde. De syntaxis voor het declareren van een constante is bijna dezelfde als voor het declareren van een variabele. het enige verschil is dat u het trefwoord
const
gebruikt in plaats van
var
.
const SALES_TAX_RATE:Number = 0.07;
Een constante is handig voor het definiëren van waarden die op meerdere plekken in een project worden gebruikt en die onder normale omstandigheden niet gewijzigd worden. Door het gebruik van constanten in plaats van letterlijke waarden wordt de code beter leesbaar. Bekijk bijvoorbeeld eens deze twee versies van dezelfde code. De ene code vermenigvuldigt de prijs met
SALES_TAX_RATE
. De andere code vermenigvuldigd de prijs met
0,07
. De versie met de constante
SALES_TAX_RATE
is eenvoudiger om te begrijpen. Stel dat de waarde die door de constante wordt gedefinieerd wel wijzigt. Als u een constante gebruikt om deze waarde in uw hele project te vertegenwoordigen, hoeft u de waarde slechts op één locatie te wijzigen (de declaratie van de constante). Als u harde letterlijk waarden hebt gebruikt, moet u de waarde op meerdere locaties te wijzigen.