Overzicht van het flash.globalization-pakket
Flash Player 10.1 of hoger, Adobe AIR 2.0 of hoger
Het pakket flash.globalization benut de mogelijkheden voor culturele ondersteuning van het onderliggende besturingssysteem. U kunt zo gemakkelijker toepassingen wegschrijven waarin de culturele gebruiken van afzonderlijke gebruikers worden nageleefd.
Hier volgt een overzicht van de hoofdklassen in het pakket:
-
De klasse Collator bepaalt het sorteren en afstemmen van tekenreeksen
-
De klasse CurrencyFormatter zet getallen om in valuta's en verwerkt bedragen in valuta en symbolen op basis van invoerreeksen
-
De klasse DateTimeFormatter zet datumwaarden om in de juiste notatie
-
De klasse LocaleID haalt informatie op over een bepaalde landinstelling
-
De klasse NumberFormatter verwerkt numerieke waarden en zet deze om in de juiste notatie
-
De klasse StringTools verwerkt de hoofdlettergevoelige omzetting van tekenreeksen afhankelijk van de landinstelling
Het flash.globalization-pakket en lokalisatie van resources
De resourcelokalisatie vormt geen onderdeel van het flash.globalization-pakket. U kunt wel de landinstellings-id van flash.globalization gebruiken als hoofdwaarde voor het ophalen van gelokaliseerde resources met behulp van andere technieken. Zo kunt u de toepassingsresources die zijn gemaakt met Flex lokaliseren met de klassen ResourceManager en ResourceBundle. Zie
Flex-toepassingen lokaliseren
voor meer informatie.
Adobe AIR 1.1 bevat enkelen functies voor het lokaliseren van AIR-toepassingen, zoals besproken in
AIR-toepassingen lokaliseren
.
Een algemene aanpak voor internationalisatie van een toepassing
De volgende procedure beschrijft een aanpak op hoog niveau voor de internationalisering van een toepassing met het flash.globalization-pakket:
-
Bepaal de landinstellingen en stel deze in.
-
Maak een instantie van een serviceklasse (Collator, CurrencyFormatter, DateTimeFormatter, NumberFormatter of StringTools).
-
Controleer op fouten en fallbacks met eigenschappen van lastOperationStatus.
-
Pas een opmaak toe en geef de informatie weer met specifieke instellingen en waarden voor het desbetreffende land.
De volgende stap bestaat uit het laden en weergeven van tekenreeksen en UI-resources die specifiek zijn voor het land. Deze stap bevat taken zoals:
-
De afmetingen van de UI met de functie voor automatische lay-out aanpassen aan de lengte van tekenreeksen.
-
De juiste lettertypen kiezen en ondersteuning bieden voor fallback-lettertypen.
-
Andere schrijfsystemen ondersteunen met de FTE-tekstengine.
-
Ervoor zorgen dat editors voor invoermethoden correct worden verwerkt.
Controleren op fouten en fallbacks
De flash.globalization-serviceklassen volgen een vergelijkbaar patroon voor foutidentificatie. De klassen delen ook een fallbackpatroon, waarbij wordt omgeschakeld van een niet-beschikbare landinstelling naar een landinstelling die wordt ondersteund door het besturingssysteem van de gebruiker.
In het volgende voorbeeld wordt getoond hoe u controleert op fouten en fallbacks bij het instantiëren van serviceklassen. Elke service-klasse heeft een lastOperationStatus-eigenschap die aangeeft of de weergegeven fouten of waarschuwingen worden veroorzaakt door de meest recente methodeaanroep.
var nf:NumberFormatter = new NumberFormatter("de-DE");
if(nf.lastOperationStatus != LastOperationStatus.NO_ERROR)
{
if(nf.lastOperationStatus == LastOperationStatus.USING_FALLBACK_WARNING)
{
// perform fallback logic here, if needed
trace("Warning - Fallback locale ID: " + nf.actualLocaleIDName);
}
else
{
// perform error handling logic here, if needed
trace("Error: " + nf.lastOperationStatus);
}
}
In dit voorbeeld wordt een bericht getraceerd als een andere landinstellings-id wordt gebruikt als fallback of als er een fout is opgetreden. Indien nodig kan uw toepassing extra logica voor foutafhandeling uitvoeren. Zo kunt u bijvoorbeeld een bericht weergeven aan de gebruiker of de toepassing forceren om een bepaalde, ondersteunde landinstelling te gebruiken.
|
|
|