Apparaatsimulatie met de iOS-simulator

Met de iOS-simulator (alleen voor de Mac) wordt de uitvoering en foutopsporing van iOS-toepassingen heel eenvoudig. Voor het testen met de iOS-simulator is geen ontwikkelaarscertificaat of inrichtingsprofiel vereist. U moet wel een p12-certificaat maken, alhoewel u die ook zelf kunt ondertekenen.

Standaard start ADT altijd de iPhone-simulator. Ga als volgt te werk om het simulatorapparaat te wijzigen:

  • Gebruik de onderstaande opdracht om de beschikbare simulators weer te geven.

    xcrun simctl list devices

    De uitvoer lijkt op wat hieronder wordt weergegeven.

                            == Devices == 
                            -iOS 10.0 – 
                            iPhone 5 (F6378129-A67E-41EA-AAF9-D99810F6BCE8) (Shutdown)
                            iPhone 5s (5F640166-4110-4F6B-AC18-47BC61A47749) (Shutdown)
                            iPhone 6 (E2ED9D38-C73E-4FF2-A7DD-70C55A021000) (Shutdown)
                            iPhone 6 Plus (B4DE58C7-80EB-4454-909A-C38C4106C01B) (Shutdown)
                            iPhone 6s (9662CB8A-2E88-403E-AE50-01FB49E4662B) (Shutdown)
                            iPhone 6s Plus (BED503F3-E70C-47E1-BE1C-A2B7F6B7B63E) (Shutdown)
                            iPhone 7 (71880D88-74C5-4637-AC58-1F9DB43BA471) (Shutdown)
                            iPhone 7 Plus (2F411EA1-EE8B-486B-B495-EFC421E0A494) (Shutdown)
                            iPhone SE (DF52B451-ACA2-47FD-84D9-292707F9F0E3) (Shutdown)
                            iPad Retina (C4EF8741-3982-481F-87D4-700ACD0DA6E1) (Shutdown)
                            ....
  • U kunt een specifieke simulator kiezen door de omgevingsvariabele AIR_IOS_SIMULATOR_DEVICE als volgt in te stellen:

    export AIR_IOS_SIMULATOR_DEVICE = 'iPad Retina'

Start het proces opnieuw nadat u de omgevingsvariabele hebt ingesteld en start de toepassing op het simulatorapparaat van uw keuze.

Opmerking: wanneer u ADT gebruikt met de iOS-simulator, moet u altijd de optie ‑platformsdk opnemen om het pad naar de iOS-simulator-SDK aan te duiden.

Een toepassing uitvoeren in de iOS-simulator:

  1. Gebruik de ADT-opdracht -package in combinatie met -target ipa-test-interpreter-simulator of -target ipa-debug-interpreter-simulator , zoals in het volgende voorbeeld:

    adt     -package 
                                    -target ipa-test-interpreter-simulator 
                                    -storetype pkcs12 -keystore Certificates.p12 
                                    -storepass password 
                                    myApp.ipa 
                                    myApp-app.xml 
                                    myApp.swf 
                                    -platformsdk /Developer/Platforms/iPhoneSimulator.platform/Developer/SDKs/iPhoneSimulator5.0.sdk
    Opmerking: In het geval van simulators zijn de ondertekeningsopties nu niet meer vereist, zodat elke waarde kan worden geleverd in de -keystore opdracht, aangezien deze zal worden genegeerd door ADT.
  2. Gebruik de adt ‑installApp-opdracht om de toepassing te installeren in de iOS-simulator, zoals in het volgende voorbeeld:

    adt     -installApp 
                                    -platform ios 
                                    -platformsdk /Developer/Platforms/iPhoneSimulator.platform/Developer/SDKs/iPhoneSimulator5.0.sdk 
                                    -device ios-simulator 
                                    -package sample_ipa_name.ipa
  3. Gebruik de adt ‑launchApp-opdracht om de toepassing uit te voeren in de iOS-simulator, zoals in het volgende voorbeeld:

    Opmerking: Standaard wordt met de opdracht adt-launchApp de toepassing in de iPhone-simulator uitgevoerd. Als u de toepassing wilt uitvoeren in de iPad-simulator, exporteert u de omgevingsvariabele AIR_IOS_SIMULATOR_DEVICE = "iPad" en gebruikt u vervolgens de opdracht adt -launchApp .
    adt     -launchApp 
                                    -platform ios 
                                    -platformsdk /Developer/Platforms/iPhoneSimulator.platform/Developer/SDKs/iPhoneSimulator5.0.sdk 
                                    -device ios-simulator 
                                    -appid sample_ipa_name

Als u een native extensie wilt testen in de iOS-simulator, moet u de iPhone-x86 -platformnaam gebruiken in het bestand extension.xml en library.a (statische bibliotheek) opgeven in het element nativeLibrary , zoals in het volgende voorbeeld met extension.xml:

<extension xmlns="http://ns.adobe.com/air/extension/3.1"> 
                          <id>com.cnative.extensions</id> 
                          <versionNumber>1</versionNumber> 
                          <platforms> 
                            <platform name="iPhone-x86"> 
                              <applicationDeployment> 
                                <nativeLibrary>library.a</nativeLibrary> 
                                <initializer>TestNativeExtensionsInitializer </initializer> 
                                <finalizer>TestNativeExtensionsFinalizer </finalizer> 
                              </applicationDeployment> 
                            </platform> 
                          </platforms> 
                        </extension>
Opmerking: wanneer u een native extensie in de iOS-simulator wilt testen, mag u de statische bibliotheek ( .a -bestand) dat voor het apparaat is gecompileerd, niet gebruiken. In plaats daarvan gebruikt u de statische bibliotheek die voor de simulator is gecompileerd.