AIR-pakketten distribueren voor bureaubladcomputers

AIR-toepassingen kunnen worden gedistribueerd als AIR-pakket, dat de toepassingscode en alle assets bevat. U kunt dit pakket distribueren via de gebruikelijke wegen, zoals download, e-mail of fysieke media als cd-rom. Gebruikers kunnen de toepassing installeren door te dubbelklikken op het AIR-bestand. Met de interne browser-API van AIR (een ActionScript-webbibliotheek) kunt u gebruikers uw AIR-toepassing (en indien noodzakelijk Adobe® AIR®) laten installeren door op een koppeling op een webpagina te klikken.

AIR-toepassingen kunnen ook verpakt en gedistribueerd worden als eigen installatieprogramma's (met andere woorden als EXE-bestanden bij Windows, DMG-bestanden bij Mac en DEB- of RPM-bestanden bij Linux). Eigen installatiepakketten kunnen worden gedistribueerd en geïnstalleerd volgens de relevante platformconventies. Wanneer u uw toepassing als eigen pakket distribueert, beschikt u niet meer over een aantal van de voordelen van de AIR-bestandindeling. Een enkel installatiebestand kan namelijk niet meer worden gebruikt op de meeste platforms, het AIR-updateframework kan niet meer worden gebruikt en de interne browser-API kan niet meer worden gebruikt.

Een AIR-toepassing op het bureaublad installeren en uitvoeren

U kunt het AIR-bestand eenvoudig naar de geadresseerde verzenden. U kunt het AIR-bestand bijvoorbeeld verzenden als een e-mailbijlage of als een koppeling op een webpagina.

Een gebruiker die de AIR-toepassing downloadt, moet de volgende stappen uitvoeren om de toepassing te installeren:

  1. Dubbelklik op het AIR-bestand.

    Adobe AIR moet al op de computer zijn geïnstalleerd.

  2. Laat de standaardinstellingen geselecteerd in het installatievenster en klik op Doorgaan.

    In Windows voert AIR automatisch de volgende bewerkingen uit:

    • De toepassing wordt geïnstalleerd in de map Program Files.

    • Op het bureaublad wordt een snelkoppeling voor de toepassing gemaakt.

    • In het menu Start wordt een snelkoppeling gemaakt.

    • De toepassing wordt toegevoegd aan het onderdeel Software in het Configuratiescherm.

    In Mac OS wordt de toepassing standaard toegevoegd aan de map Programma’s.

    Als de toepassing al is geïnstalleerd, kan de gebruiker in het installatieprogramma de bestaande versie van de toepassing openen of de toepassing bijwerken naar de versie in het gedownloade AIR-bestand. In het installatieprogramma wordt de toepassing geïdentificeerd met de toepassings-id en de uitgevers-id in het AIR-bestand.

  3. Klik op Voltooien wanneer de installatie is voltooid.

Als een gebruiker in Mac OS een recentere versie van een toepassing wil installeren, moet de gebruiker over voldoende toegangsrechten beschikken om te installeren in de toepassingsmap. In Windows en Linux heeft een gebruiker beheerdersrechten nodig.

Een nieuwe versie van een toepassing kan ook worden geïnstalleerd via ActionScript of JavaScript. Zie AIR-toepassingen bijwerken voor meer informatie.

Nadat de AIR-toepassing is geïnstalleerd, dubbelklikt de gebruiker op het pictogram van de toepassing om de toepassing uit te voeren, net als bij een andere desktoptoepassing.

  • Dubbelklik in Windows op het pictogram van de toepassing (die op het bureaublad of in een map is geïnstalleerd) of selecteer de toepassing in het menu Start.

  • Dubbelklik in Linux op het pictogram van de toepassing (die op het bureaublad of in een map is geïnstalleerd) of selecteer de toepassing in het menu van de toepassing.

  • Dubbelklik in Mac OS op de toepassing in de map waarin deze is geïnstalleerd. De standaard installatiemap is /Applications.

Opmerking: alleen AIR-toepassingen die zijn ontwikkeld voor AIR 2.6 of eerder kunnen op Linux worden geïnstalleerd.

Met de AIR-functie voor naadloze installatie kan een gebruiker een AIR-toepassing installeren door op een koppeling op een webpagina te klikken. Met de AIR-functie voor oproepen vanuit de browser kan een gebruiker een geïnstalleerde AIR-toepassing uitvoeren door op een koppeling op een webpagina te klikken. Deze functies worden beschreven in de volgende sectie.

AIR-toepassingen vanaf een webpagina installeren en uitvoeren

Met de interne browser-API van AIR kunt u een AIR-toepassing vanaf een webpagina installeren en uitvoeren. De interne browser-API van AIR wordt geleverd in een SWF-bibliotheek, air.swf , die wordt gehost door Adobe. De AIR SDK bevat een 'badge'-voorbeeldtoepassing die deze bibliotheek gebruikt om een AIR-toepassing (en indien noodzakelijk de runtime) te installeren, bijwerken of uit te voeren. U kunt de opgegeven voorbeeldbadge bewerken of direct uw eigen badgewebtoepassing maken met behulp van de onlinebibliotheek air.swf.

Elke AIR-toepassing kan worden geïnstalleerd via een webpaginabadge. Echter, alleen toepassingen die het element <allowBrowserInvocation>true</allowBrowserInvocation> in het toepassingsdescriptorbestand bevatten, kunnen worden uitgevoerd door een webbadge.

Ondernemingsbrede implementatie op bureaubladcomputers

IT-beheerders kunnen de Adobe AIR-runtime en AIR-toepassingen zonder toezicht installeren met behulp van standaard implementatieprogramma's. IT-beheerders kunnen het volgende doen:

  • de Adobe AIR-runtime zonder toezicht installeren met hulpprogramma's zoals Microsoft SMS, IBM Tivoli of een implementatieprogramma waarmee installaties met een bootstrapper zonder toezicht mogelijk zijn;

  • de AIR-toepassing zonder toezicht installeren met hetzelfde hulpprogramma waarmee de runtime is geïmplementeerd.

Zie de Beheerdershandleiding voor Adobe AIR (http://www.adobe.com/go/learn_air_admin_guide_nl) voor meer informatie.

Installatielogboeken op bureaubladcomputers

Tijdens de installatie van de AIR-runtime zelf of een AIR-toepassing worden installatielogboeken bijgehouden. Als er installatie- of updateproblemen optreden, kunt u in deze logboeken achterhalen wat hier de oorzaak van is.

De logboeken worden op de volgende locaties gemaakt:

  • Mac: het standaardsysteemlogboek ( /private/var/log/system.log )

    U kunt het systeemlogboek voor Mac bekijken door de Consoletoepassing te openen (normaal gesproken in de map Hulpprogramma's).

  • Windows XP: C:\Documents and Settings\<gebruikersnaam>\Local Settings\Application Data\Adobe\AIR\logs\Install.log

  • Windows Vista, Windows 7: C:\Gebruikers\<gebruikersnaam>\AppData\Local\Adobe\AIR\logs\Install.log

  • Linux: /home/<gebruikersnaam>/.appdata/Adobe/AIR/Logs/Install.log

Opmerking: deze logboeken worden pas vanaf AIR 2 gemaakt.