Overzicht van het flash.globalization-pakketFlash Player 10.1 of hoger, Adobe AIR 2.0 of hoger Het pakket flash.globalization benut de mogelijkheden voor culturele ondersteuning van het onderliggende besturingssysteem. U kunt zo gemakkelijker toepassingen wegschrijven waarin de culturele gebruiken van afzonderlijke gebruikers worden nageleefd. Hier volgt een overzicht van de hoofdklassen in het pakket:
Het flash.globalization-pakket en lokalisatie van resourcesDe resourcelokalisatie vormt geen onderdeel van het flash.globalization-pakket. U kunt wel de landinstellings-id van flash.globalization gebruiken als hoofdwaarde voor het ophalen van gelokaliseerde resources met behulp van andere technieken. Zo kunt u de toepassingsresources die zijn gemaakt met Flex lokaliseren met de klassen ResourceManager en ResourceBundle. Zie Flex-toepassingen lokaliseren voor meer informatie. Adobe AIR 1.1 bevat enkelen functies voor het lokaliseren van AIR-toepassingen, zoals besproken in AIR-toepassingen lokaliseren. Een algemene aanpak voor internationalisatie van een toepassingDe volgende procedure beschrijft een aanpak op hoog niveau voor de internationalisering van een toepassing met het flash.globalization-pakket:
De volgende stap bestaat uit het laden en weergeven van tekenreeksen en UI-resources die specifiek zijn voor het land. Deze stap bevat taken zoals:
Controleren op fouten en fallbacksDe flash.globalization-serviceklassen volgen een vergelijkbaar patroon voor foutidentificatie. De klassen delen ook een fallbackpatroon, waarbij wordt omgeschakeld van een niet-beschikbare landinstelling naar een landinstelling die wordt ondersteund door het besturingssysteem van de gebruiker. In het volgende voorbeeld wordt getoond hoe u controleert op fouten en fallbacks bij het instantiëren van serviceklassen. Elke service-klasse heeft een lastOperationStatus-eigenschap die aangeeft of de weergegeven fouten of waarschuwingen worden veroorzaakt door de meest recente methodeaanroep. var nf:NumberFormatter = new NumberFormatter("de-DE");
if(nf.lastOperationStatus != LastOperationStatus.NO_ERROR)
{
if(nf.lastOperationStatus == LastOperationStatus.USING_FALLBACK_WARNING)
{
// perform fallback logic here, if needed
trace("Warning - Fallback locale ID: " + nf.actualLocaleIDName);
}
else
{
// perform error handling logic here, if needed
trace("Error: " + nf.lastOperationStatus);
}
}
In dit voorbeeld wordt een bericht getraceerd als een andere landinstellings-id wordt gebruikt als fallback of als er een fout is opgetreden. Indien nodig kan uw toepassing extra logica voor foutafhandeling uitvoeren. Zo kunt u bijvoorbeeld een bericht weergeven aan de gebruiker of de toepassing forceren om een bepaalde, ondersteunde landinstelling te gebruiken. |
|