Basisbeginselen van de clientsysteemomgeving
Flash Player 9 of hoger, Adobe AIR 1.0 of hoger
Wanneer u werkt met meer geavanceerde toepassingen, hebt u soms gedetailleerde informatie nodig over het besturingssysteem van uw gebruikers. Ook dient u soms toegang te hebben tot bepaalde functies van het besturingssysteem. Het flash.system-pakket bevat een verzameling klassen waarmee u toegang krijgt tot functionaliteit op systeemniveau, zoals de volgende:
-
Bepalen in welke toepassing en in welk beveiligingsdomein er code wordt uitgevoerd.
-
De eigenschappen en mogelijkheden van de Flash-runtime (zoals Flash® Player of Adobe® AIR™) van de gebruiker bepalen, zoals de schermgrootte (resolutie) en de beschikbaarheid van bepaalde functionaliteit, zoals MP3-audio.
-
Meertalige websites bouwen met IME.
-
Communiceren met de container van Flash-runtime (dit kan een HTML-pagina of een containertoepassing zijn).
-
Informatie opslaan op het klembord van de gebruiker.
Het flash.system-pakket bevat ook de klassen IMEConversionMode en SecurityPanel. Deze klassen bevatten statische constanten die u kunt gebruiken in combinatie met respectievelijk de klassen IME en Security.
Belangrijke concepten en termen
De volgende referentielijst bevat belangrijke termen die in dit hoofdstuk worden gebruikt:
-
Besturingssysteem
-
Het hoofdprogramma dat op een computer wordt uitgevoerd en waarbinnen alle andere toepassingen worden uitgevoerd, bijvoorbeeld Microsoft Windows, Mac OS X of Linux®.
-
clipboard
-
Een container van het besturingssysteem waarin teksten of items die zijn gekopieerd of geknipt worden opgeslagen of van waaruit deze items worden geplakt in toepassingen.
-
Toepassingsdomein
-
Een mechanisme om de klassen te scheiden die in verschillende SWF-bestanden worden gebruikt, zodat verschillende klassen met dezelfde naam in SWF-bestanden elkaar niet overschrijven.
-
IME (Input Method Editor ofwel invoermethode-editor)
-
Een programma (of een gereedschap van het besturingssysteem) dat wordt gebruikt om complexe tekens of symbolen in te voeren via een standaardtoetsenbord.
-
Clientsysteem
-
In programmeertermen is een client het onderdeel van een toepassing (of een complete toepassing) dat wordt uitgevoerd op de computer van een individuele gebruiker en door één individuele gebruiker wordt gebruikt. Het clientsysteem is het onderliggende besturingssysteem op de computer van de gebruiker.
|
|
|