Arceringsfilter

Met de klasse ShaderFilter kunt u een aangepast filtereffect gebruiken dat als een Pixel Bender-arcering is gedefinieerd. Het filtereffect wordt als Pixel Bender-arcering geschreven en kan daardoor volledig worden aangepast. De gefilterde inhoud wordt aan de arcering doorgegeven als afbeeldingsinvoer en het resultaat van de arceringsbewerking wordt het filterresultaat.

Als u een arceringsfilter op een object wilt toepassen, maakt u eerst een instantie Shader die de Pixel Bender-arcering vertegenwoordigt die u gebruikt. Zie Werken met Pixel Bender-arceringen voor meer informatie over het maken van een Shader-instantie en hoe u invoerafbeeldingen en parameterwaarden opgeeft.

Wanneer u een arcering als filter gebruikt, moet u rekening houden met drie belangrijke zaken:

• De arcering moet gedefinieerd zijn voor het accepteren van ten minste één invoerafbeelding.

• Het gefilterde object (het weergaveobject of het object BitmapData waarop het filter wordt toegepast) wordt doorgegeven aan de arcering als eerste invoerafbeeldingswaarde. Hierdoor mag u niet handmatig een waarde opgeven voor de eerste afbeeldingsinvoer.

• Als de arcering meer dan één invoerafbeelding definieert, moeten de aanvullende invoerafbeeldingen handmatig worden opgegeven (dat gebeurt door middel van het instellen van de eigenschap input van een instantie ShaderInput die tot de instantie Shader behoort).

Wanneer u een object Shader voor de arcering hebt, kunt u een instantie ShaderFilter maken. Dit is het werkelijke filterobject dat u net als elk andere filter kunt gebruiken. Als u een ShaderFilter wilt maken dat een object Shader gebruikt, roept u de constructor ShaderFilter() aan en geeft u het object Shader door als argument, zoals hieronder aangegeven:

var myFilter:ShaderFilter = new ShaderFilter(myShader);

Zie Arceringen als filter gebruiken voor een volledig voorbeeld van het gebruik van een arceringsfilter.