|
ActionScript 3.0-componenten van Flash hebben een versie-eigenschap die u kunt weergeven wanneer u deze aan Technische ondersteuning van Adobe moet doorgeven of wanneer u wilt weten welke versie van de component u gebruikt.
U geeft als volgt het versienummer voor een gebruikersinterfacecomponent weer:
-
Maak een nieuw document van het type Flash-bestand (ActionScript 3.0).
-
Sleep de component naar het werkgebied en geef de component een instantienaam. Sleep bijvoorbeeld een ComboBox naar het werkgebied en noem deze
aCb
.
-
Druk op
F9
of selecteer Venster > Handelingen om het deelvenster Handelingen te openen.
-
Klik op frame 1 van de hoofdtijdlijn en voeg de volgende code toe in het deelvenster Handelingen:
trace(aCb.version);
Het versienummer, vergelijkbaar met het versienummer in de volgende afbeelding, wordt in het deelvenster Uitvoer weergegeven.
Voor de componenten FLVPlayback en FLVPlaybackCaptioning moet u verwijzen naar de klassenaam in plaats van de instantienaam omdat het versienummer is opgeslagen in een klasseconstante.
U geeft als volgt het versienummer voor de componenten FLVPlayback en FLVPlaybackCaptioning weer:
-
Maak een nieuw document van het type Flash-bestand (ActionScript 3.0).
-
Sleep de componenten FLVPlayback en FLVPlaybackCaptioning naar het deelvenster Bibliotheek.
-
Druk op
F9
of selecteer Venster > Handelingen om het deelvenster Handelingen te openen.
-
Klik op frame 1 van de hoofdtijdlijn en voeg de volgende code toe in het deelvenster Handelingen.
import fl.video.*;
trace("FLVPlayback.VERSION: " + FLVPlayback.VERSION);
trace("FLVPLaybackCaptioning.VERSION: " + FLVPlaybackCaptioning.VERSION);
De versienummers verschijnen in het deelvenster Output.
|
|
|