Wanneer u een opdracht in een terminalvenster invoert, moet de shell, een programma dat uw invoert leest en probeert gepast te reageren, eerst het opdrachtprogramma op uw bestandssysteem vinden. De shell zoekt naar opdrachten in een lijst met mappen die is opgeslagen in een omgevingsvariabele die $PATH heet. Om te zien wat er op dit moment in het pad is ingevoerd, voert u het volgende in:
echo $PATH
Er wordt nu een lijst weergegeven met mappen, gescheiden door dubbele punten, die er als volgt uitziet:
/usr/bin:/bin:/usr/sbin:/usr/local/bin:/usr/x11/bin
Het doel is om het pad naar de SDK-binmap van AIR toe te voegen aan de lijst, opdat de shell de hulpmiddelen ADT en ADL kan vinden. Ervan uitgaande dat u de SDK van AIR op de locatie
/Users/fred/SDKs/AIR
hebt geplaatst, voegt de volgende opdracht de nodige mappen aan het pad toe:
export PATH=$PATH:/Users/fred/SDKs/AIR/bin:/Users/fred/SDKs/android/tools
Opmerking:
als uw pad spaties bevat, voegt u een backslash toe, zoals in het volgende voorbeeld:
/Users/fred\ jones/SDKs/AIR\ 2.5\ SDK/bin
U kunt de opdracht
echo
nogmaals gebruiken om er zeker van te zijn dat de opdracht is geslaagd:
echo $PATH
/usr/bin:/bin:/usr/sbin:/usr/local/bin:/usr/x11/bin:/Users/fred/SDKs/AIR/bin:/Users/fred/SDKs/android/tools
Tot nu to gaat alles goed. Nu moet u de volgende opdrachten kunnen invoeren om een bemoedigend antwoord te krijgen:
adt -version
Als u uw $PATH-variabele juist hebt bewerkt, moet de opdracht de versie van ADT weergeven.
Er is echter nog een probleem over: de volgende keer dat u een nieuw terminalvenster opent, zult u zien dat de nieuwe invoer in het pad daar niet meer staat. De opdracht om het pad in te stellen, moet elke keer dat u een nieuwe terminal start, worden uitgevoerd.
Een algemene oplossing voor dit probleem is het toevoegen van een opdracht aan een van de opstartscripts die worden gebruikt door uw shell. Bij Mac OS kunt u het bestand bash_profile maken in de map ~/gebruikersnaam. Zo wordt de opdracht elke keer uitgevoerd dat u een nieuw terminalvenster opent. Bij Ubuntu is het opstartscript dat wordt uitgevoerd wanneer u een nieuw terminalvenster opent, .bashrc. Andere Linuxdistributies en shellprogramma's hebben vergelijkbare conventies.
U voegt als volgt de opdracht aan het shellscript voor opstarten toe:
-
Wijzig uw basismap:
cd
-
Maak (indien nodig) het shellconfiguratieprofiel en voer de tekst aan het einde van bestand in met "
cat >>
". Gebruik het toepasselijke bestand voor uw besturingssysteem en shell. U kunt bijvoorbeeld
.bash_profile
op Mac OS en
.bashrc
op Ubuntu gebruiken.
cat >> .bash_profile
-
Voer de tekst in die u aan het bestand wilt toevoegen:
export PATH=$PATH:/Users/cward/SDKs/android/tools:/Users/cward/SDKs/AIR/bin
-
Sluit het bewerken van de tekst door op het toetsenbord op
CTRL-SHIFT-D
te drukken.
-
Geef het bestand weer om te controleren of alles in orde is:
cat .bash_profile
-
Open een nieuw terminalvenster om het pad te controleren:
echo $PATH
Als het goed is, zijn uw padtoevoegingen opgenomen.
Als u later een nieuwe versie van een van de SDK's in een andere map maakt, zorgt u ervoor dat u de padopdracht in het configuratiebestand opneemt. Anders blijft de shell de oude versie gebruiken.